Een zekere Martinus uit de stad Savaria (Szombathely, in het huidige Hongarije) was halverwege de vierde eeuw na Chr. als Romeins ruitersoldaat gelegerd in Gallië. Weliswaar vernoemd naar de oorlogsgod Mars, raakte hij bekend vanwege zijn goedgevigheid. Bij de stadspoort van Amiens trof hij eens een halfnaakte, verkleumde bedelaar, en bij gebrek aan muntgeld kliefde hij voor de man zijn rode krijgsmantel in tweeën. Dat hij niet zijn hele mantel schonk, kwam doordat die slechts voor de helft van hem was; de andere helft behoorde het leger en dus de keizer van Rome toe.
In een droom 's nachts meldde Jezus hem dat hij die bedelaar was geweest. Martinus bekeerde zich tot het christendom, nam ontslag als legionair, werd duiveluitdrijver en kluizenaar in Lugigé. Om hem heen ontstond vanaf 361 meteen de eerste kloostergemeenschap van Frankrijk. Ofschoon berucht om zijn rauwe gedrag werd hij tien jaar later door de bevolking van Tours tot bisschop van die stad gekozen, in welke rol hij krachtig maar vredelievend heidendom en ketterij bestreed: 'Milde Maarten'. Al gauw noemde men hem de apostel van Frankrijk, de 'dertiende'apostel. Hij stierf aan koorts in 397, ongeveer tachtig jaar oud, en werd begraven op 11 november, wat sinds zijn heiligverklaring in de vijfde eeuw zijn officiële gedenkdag is.
Martinus van Savaria deelt in Amiens zijn mantel met een halfnaakte bedelaar. Na de Reformatie werd Sint Maarten in Nederland nog zelden geportretteerd, maar zijn feestdag overleefde met gemak. Anoniem paneel, ca 1610. www.franshalsmuseum.nl
Sint Maarten was de eerste heilige die niet tevens martelaar was; het soort sint dat opkwam nadat keizer Constantijn de Grote een eind aan de vervolging van christenen maakte. Ook was hij een echte volksheilige: een weldoener die uiterst sober leefde en tolerantie predikte, een contrast met de praalzucht en discipline in Rome. Zijn verering verspreidde zich na zijn dood snel. Hij werd uiteraard schutspatroon van bedelaars, maar ook van kinderen, herders, vee, wijnbouwers en dronkaards (mits nuchter).
In Nederland zijn enkele van de vroegste kerken aan hem gewijd, idem dito het bisdom Utrecht, lange tijd het enige van het land. Ook de stad Utrecht heeft hem als beschermheilige en de plaatselijke Dom bezit een van zijn botten als relikwie. Het Utrechts stadswapen, waarmee tevens de F.C. is getooid, is hierom rood/wit: rood vanwege de mantel van Sint Maarten en wit vanwege zijn ondergoed dat bij het klieven van de mantel zichtbaar werd. Het feest rondom hem, dat gedurende de Middeleeuwen populairder was dan Sinterklaas, kwam spoedig op straat terecht en zou daar in hoofdzaak blijven.
Tombe uit 1860 van St. Maarten in Tours, met daarin slechts een armbot en een schedeldeel van hem. De rest van zijn lichaam is als relikwie over heel Europa verspreid geraakt of teniet gegaan bij plunderingen van eerdere edities van zijn graf: in 1562 door Franse protestanten, in 1798 door Franse revolutionairen.
Jan ter Gouw citeert een keur uit Dordrecht waaruit blijkt hoe het feest in 1443 werd gevierd. 'Jonge boefkens' hadden op de avond ervoor 'veel onredelikheden' bedreven door op de straten Sint-Maartensvuren te stoken, waartoe zij zitbanken, deuren en uithangborden bij huizen in de omgeving hadden afgebroken en aldus 'den luden' veel schade hadden berokkend. Er werd met zware straffen gedreigd.
In Utrecht oogt in diezelfde periode de viering vreedzamer. De hele stad was verlicht met brandende fakkels en op de stadspleinen danste men rond vuren. Armen kregen van stadswege brood en penningen uitgereikt. Kinderen maakten met het roet van verbrande takken hun gezicht zwart en trokken met fakkels langs de huizen om kastanjes, amandelen, appels en mispels op te halen. De oogst werd in een 'schuddekorf' boven een vuur geroosterd en vervolgens voor grijpgrage handjes uitgeschud. Aldus werd de heilige ook elders herdacht, meestal begeleid door markten of kermissen. Zelfs Sint-Maartens translatie op 4 juli, de dag dat zijn sarcofaag naar de basiliek van Tours werd overgebracht, was onderwerp van viering.
Hoewel in aanleg een zuiver religieus feest, sloeg Sint-Maarten extra aan, doordat het samenviel met de landbouwcyclus. Het vee staat tegen die tijd op stal en de meeste buitenwerkzaamheden voor boeren lopen ten einde; hun 'winterslaap' begint. Voor de volksweerkunde had het feest nog een voorspellende waarde: 'Nevels in Sint-Maartensnacht maken de winter kort en zacht'. De oudewijvenzomer of Indian Summer die zich regelmatig voordoet op 11 november wordt ook wel Sint-Maartenszomer genoemd.
Sint-Maartensvuur in een 18de eeuws stedelijk decor. Zulke vuren vormden lang de hoofdmoot van het feest. Ze komen nu nog voor in Midden-Limburg en Midden-Friesland. Volksprent, Atlas van Stolk.
Tot in de vijftiende eeuw, toen de zogenaamde Kleine IJstijd de gemiddelde temperatuur 1 à 2 graden deed dalen, bestond er in het Geuldal en het Maasdal een bloeiende wijnteelt en vandaar dat wijn in de Nederlandse St.Maartenviering een rol had. De druiven waren inmiddels verwerkt tot most, die moest rijpen tot wijn ('Sint Martijn, Sint Martijn, 't Avond most en morgen wijn'). Later zou als 'Sint-Maartensdronk' vooral gekruide bisschopswijn van elders gebezigd worden. Ter begeleiding diende een Sint-Maartensgans. November was immers slachtmaand en de gepilde ganzen waren dan op hun vetst. Ganzen figureerden toch al in het leven van de heilige. De legende wil dat Martinus zichzelf onwaardig voor het ambt van bisschop achtte en zich daarom voor de bevolking schuil hield in een hok met die dieren, waar hij onmiddellijk werd verraden door hun gesnater. In de iconografie van Sint Maarten doemen die ganzen ook herhaaldelijk op, hoewel de gekliefde mantel favoriet blijft.
De katholieke kerk gaf Sint-Maarten in de Middeleeuwen meer gewicht door op 11 november de advent te laten beginnen, de veertigdaagse vastenperiode voor Kerstmis. In de 'elfde van de elfde' van de carnavalsviering klinkt dit nog door. Sint-Maarten ging hierdoor fungeren als een Nieuwjaarsdag, die werd aangegrepen om pachten af te rekenen en personeel in te huren. Boeren vierden Sint-Maartensavond ook lange tijd uitbundiger dan Oud en Nieuw.
De Reformatie sloeg nauwelijks een bres in de populariteit van Sint-Maarten, ook al werd zijn graf in Tours in 1662 door Franse beeldenstormers vernietigd. Het feit dat zijn naamgenoot Maarten Luther, op 10 november geboren, speciaal op diens feestdag was gedoopt, droeg hiertoe bij, maar de heilige behield ook de status van volksheld. Predikanten vonden pas een klankbodem voor hun stille moraal toen in de achttiende eeuw een nieuwe burgerlijkheid kwam opzetten. De meest bevindelijke provincies, Zuid-Holland, Zeeland en Utrecht, konden in korte tijd van de viering worden losgepraat. Elders werd Sint-Maarten een aangelegenheid voor jongeren, omdat behoeftige volwassenen inmiddels directe bijstand kregen. Tegelijk kwam er meer regulering. Vanwege het brandgevaar werden de Sint-Maartensvuren waar dat kon verboden; uit de meeste steden waren ze eind achttiende eeuw verdwenen. De brandende fakkels, waarmee rivaliserende jeugdgroepen soms hele fakkelgevechten hielden, zullen voordien al zijn vervangen door uitgelepelde rapen met een kaarslichtje erin; later vervangen door dito suikerbieten.
Sint-Maartenlopen in de tweede helft van de 19de eeuw. Mogelijk is dit groepsgewijze lopen pas in die eeuw opgekomen. (Atlas van Stolk)
Het Sint-Maartenslopen met samenzang zou het overheersende element van het feest blijven. Enige tientallen liedjes waren hiervoor in omloop. De volkskundige Irene Strouken betoogt dat de kern ervan meestal bestond uit de strofe: 'Hier woont een rijke man, die veel geven kan/ Veel zal hij geven, lang zal hij leven'. Het bekendste liedje luidt evenwel:
Sinter, Sinter Maarten
De kalvers dragen staarten
De koeien dragen horens
De kerken dragen torens
De torens dragen klokken
De meisjes dragen rokken
De jongens dragen broeken
Oude wijven schorteldoeken.
De ingekorte versie luidde: Sint Maarten, Sint Maarten/ De koeien dragen staarten/ De meisjes hebben rokjes aan/ Daar komt Sint Maarten aan. Uit balorigheid veranderden Drentse kinderen de laatste Sint Maarten wel in Botten Tinus.
Langzaam gezongen en zonder speciale boodschap, kwamen volwassenen als het ware vanzelf op het idee om intussen snoep of een muntstuk voor de kinderen te gaan halen. Schimpliedjes voor buren die niet thuis gaven bestonden er ook. In Negen levens (2005) herinnert de schrijver Robert Anker zich uit het Westfriese Oostwoud: 'Sintemaarten de deur is vast, Geef de kerel op z'n bast, Geef de vrouw een dikke zoen, Dan zal ze de deur wel opendoen'. Een ook in Groningen bekend schimpliedje luidde: 'Hier woont juffrouw Kikkerbil, Die nooit wat geven wil, Geef ons een appel of een peer, Dan komen wij het hele jaar niet meer'. Overigens trokken de kinderen vroeger niet in kleine groepjes rond maar in hele 'lichtoptochten'. De Duitse volkskundige Moser verwijst hiervoor naar Lukas 11:33, waarover op 11 november werd gepreekt: 'Niemand steekt een lamp aan en zet die in de kelder of onder de korenmaat, maar op een standaard, opdat wie binnentreden het licht zien'.
Voorstelling door Jannie Kuiper-Wetsteen van het Sint-Maartenlopen in Oude Niedorp begin 20ste eeuw. (Westfries Museum)
Tegen het eind van de negentiende eeuw raakte de schwung uit het feest. Sint-Maarten ondervond geleidelijk meer concurrentie van Sinterklaas, die de giften thuis kwam afleveren. Venlo kende wel een huiselijke viering, met een verklede Sint Maarten. Ook op scholen verscheen hij, samen met Sinter Krökke (St. Kruk). Volgens de officiële leer stond de laatste voor paus Martinus I die in de zevende eeuw de marteldood stierf en wiens feestdag lang op 12 november was gesteld. Ter onderscheiding van Sint Maarten werd hij vernoemd naar zijn kruk, oftewel staf. Gewone mensen daarentegen zagen in hem de personificatie van de bedelaar aan wie Sint Maarten de mantel had geschonken, en hij oogde ook bepaald niet pauselijk. Sinter Krökke strooide gewoonlijk appels, noten en kastanjes en de kinderen zongen veelbetekend:
Vandaag is 't Sinter Merte, En morgen is 't Sinter Krökke.
In Venlo, evenals in het nabijgelegen Blerick, vindt tot vandaag een optocht met St. Maarten als Romeins soldaat plaats, zij het zonder armoedige begeleider. In de huizen dringt hij niet langer door, terwijl huiselijke feesten juist steeds belangrijker zijn geworden. Een algemene zwakte van het feest was bovendien dat niet alle kinderen eraan deelnamen: rijke kinderen bedelden traditiegetrouw niet. Dat katholieken van hun kant ook enige reserve ervoeren, leert het overzichtswerk De feestvierende Katholijke Kerk in Nederland uit 1863, waarin Sint-Maarten helemaal niet voorkomt.
Sint Maarten bezoekt in 1924 een school in Venlo, samen met Sinter Krökke (links). https://youtu.be/ilIC9Rxdeu4?t=103
Zo langzamerhand beperkte de viering zich tot Holland boven het IJ, de drie noordelijke provincies en midden-Limburg, dat ook nog heuse Sint-Maartensvuren kent (o.a. in Heel en Wesem). In West-Friesland, waar zodra het donker wordt nog in elke straat de schommelende lichtjes van lampionnen te zien zijn, sprak men wel van Keuveltjesavond, vanwege de tekst: 'Sinte Maarten keuveltjes, Met je rooie reuveltjes, Met je rooie rokje aan, Daar komt Sinte Maarten aan'. Een keuvel geldt als synoniem voor koorkap, die de heilige inderdaad droeg, maar wat een reuvel mag zijn, weet niemand. Hoewel Keuveltjesavond als begrip was uitgestorven, is de term sinds kort weer terug als Keuvelavond: misschien van 'keuvelen', wat zowel babbelen als kuieren betekent. Diverse scholen in Noord-Holland organiseren in november een Keuvelavond ter wille van een goed doel.
Een geheel eigen variant ontwikkelde zich op Vlieland, waar het Sint-Maartenslopen op 2 november plaatsvindt en Pierepauwen heet ('Piere, pierepauwen, Jongens en meisjes gaan trouwen, Jongens met een wit overhemd aan, Meisjes met korte mouwen'). Het is eveneens een raadsel waar de term Pierepauwen vandaan komt, maar de datum ervan valt samen met het katholieke Allerzielen. Naar verluidt waren de kinderen aan het begin van de twintigste eeuw nog in het wit gekleed, met witte vitrage voor het gezicht, en dat doet denken aan een, uiteraard katholieke, processie.
Sint-Maartenlopen in 1998 in Wognum. (ANP)
Een stimulans voor Sint-Maarten leverde de wapenstilstand op 11 november 1918 op, waarmee een eind kwam aan de Eerste Wereldoorlog. In de jaren dertig hielden ettelijke comités vredesdemonstraties met Sint-Maartenlichtjes. In dezelfde periode raakten linkse en rechtse mensen behept met het ideaal van volksheid, waarin het lichtjeslopen voor alle rangen en standen paste. Godfried Bomans, zoon van een advocaat in Haarlem, maakte in de jaren twintig van de vorige eeuw die overgang mee: eerst mocht hij van zijn ouders niet uit bedelen gaan, later wel, mits hij met andere 'deftige' jongetjes zou lopen (Beminde Gelovigen, 1970). Met zulke jongetjes als deelnemer zal het animo om het gezicht met roet zwart te maken geleidelijk zijn verminderd, al bestaan daar nog meldingen van tot na de Tweede Wereldoorlog - jammer toch wel, want Nederland had er een goed voorbeeld aan gehad hoe Zwarte Piet te veranderen valt.
Als democratisch feest voor alle kinderen was de toekomst van Sint-Maarten nog allerminst verzekerd. Een prozaïsche reden tot verminderde belangstelling verzorgde de suikerwerkindustrie: snoep was niet meer zo zeldzaam dat kinderen ervoor langs de deuren moesten. Het feest had daarom support nodig. Organisaties ontfermden zich over het maartenslopen, waarbij zij prijzen uitreikten voor de mooiste papieren lampions die in zwang kwamen. In Limburg introduceerden het katholieke Jongensgilde en Jong Nederland een levende Sint Maarten en Sint-Maartensvuren, overeenkomstig het gebruik in het aangrenzende Rijnland.
Ook de buurtapp heeft Sint Maarten ontdekt. Op Nextdoor kunnen kinderen per straat vinden waar de gulste gevers wonen. Kaart: De Volkskrant, 11-11-2017.
De jaren zeventig en tachtig, toen veel mensen tradities als een soort ziekte beschouwden, zorgden andermaal voor een dip. De organisaties trokken zich van het feest terug en alleen in de zogenaamde kerngebieden, die in feite restgebieden zijn, handhaafde de viering zich. Onverwacht diende er zich bovendien vanuit Amerika een geduchte concurrent aan, Halloween op 31 oktober, waarbij groepjes kinderen eveneens langs huizen trekken, zij het met horrorsymbolen, want Halloween is de Angelsaksische versie van de katholieke dodenherdenking Allerzielen. Nog voordat Halloweenlopers en Sint-Maartenlopers elkaar in de haren konden vliegen, werd de strijd echter in het voordeel van de laatsten beslist.
Volgens de volkskundige John Helsloot kwam de jongste ommekeer eind jaren negentig van de vorige eeuw. Antroposofische scholen, die zich in de geest van Rudolf Steiner altijd al bezighielden met rituelen rond licht en donker, kregen een steeds grotere toeloop en konden Sint-Maarten in de grote steden een injectie geven. In nieuwbouwwijken als het Amsterdamse IJburg bleken de optochtjes van kinderen bovendien de saamhorigheid te bevorderen, al deed zich daarbij soms het probleem voor dat Marokkaanse jongeren de buit stalen. En in hele korte tijd verschenen overal Sint-Maartenzingers, ook daar waar ze allang waren uitgestorven. In Noord-Holland is het zelfs weer een volksfeest geworden, met als het even kan een Sint te paard en ouders die zogenaamd ter bescherming met de kinderen meelopen maar vanuit menig huis een kruidenbitter krijgen aangereikt. Inmiddels zijn de eerste allochtone deelnemers gesignaleerd en minstens even opmerkelijk: achter méér voordeuren wachten gulle gevers met snoepgoed dan er wordt aangebeld.
Super Sint Maarten in Amsterdam-West, 2013. https://www.youtube.com/watch?v=-kAJp76CS1M. Zie ook: www.supersintmaarten.nl
Sinds 2010 kent Amsterdam-Oost zelfs een Super Sint Maarten, een uitbundige lichtjesoptocht met allerlei figuren, waarbij niet zozeer het bedelen alswel het delen centraal staat. Tijdens de editie van 2017 liepen maar liefst zevenduizend mensen erin mee. Ook Amsterdam-West heeft kennisgemaakt met dit fenomeen. Mocht deze viering stand houden dan mag zij gelden als het eerste multiculturele feest in een multi-etnische omgeving.
------------
*Aardige site met uiteenlopende informatie http://sintmaarten.tochgevonden.nl. 36 Sint-Maartenliedjes plus hun melodie www.doehoek.nl/kinderliederen/?q=sint+maarten&liederen_zoeken
* Als uiting van herwaarding voor Sint Maarten mag ook gelden het Utrechtse Sint-Maartensberaad uit 2001, dat jaarlijks een keur aan activiteiten organiseert. www.stmaartenstadutrecht.nl
* Oktober 2013. Misschien slaat Halloween vooral daar aan waar geen Sint-Maartentraditie bestaat, zoals in Brabant en de Betuwe.
* November 2014. Plotseling lijkt St. Maarten serieuze concurrentie van Halloween te ondervinden. Hoewel 31 oktober de aangewezen dag ervoor is, werd dit jaar op 1 november in Amsterdam een indrukwekkende Halloween-parade gehouden met vijftienduizend deelnemers. Halloween bezit natuurlijk sterke punten. Zo ligt de datum minder vast. Winkels kennen minstens een Halloweenweek, en scholen organiseren al naar het uitkomt de viering in diezelfde week. Het is ook een uitbundig en creatief feest dat oudere kinderen en volwassenen evenzeer lokt. Bovendien maakt het deel uit van de mondiale massacultuur, terwijl St. Maarten aan het christendom is gelieerd. Verder verkeren Halloween-lopers in een gunstigere uitgangspostie dan de St.Maartenzangers. In plaats van een zoet bedelliedje aan te heffen, kunnen zij eisen: 'Snoep of je leven' (de originele Nederlandse vertaling van 'Trick or treat'). Maar ook dat eisen blijft vaak achterwege, want in Nederland jagen de deelnemers voornamelijk elkaar de stuipen op het lijf en laten zij buurtgenoten met rust. In gezinnen waar oudere kinderen eerst aan Halloween meedoen, zal het lastig zijn de jongsten vervolgens voor St. Maarten te interesseren. Een sluipende omslag in het geestelijk klimaat lijkt Halloween extra te bevorderen. Nederland, vlak en vreedzaam als het was, telde van oudsher weinig liefhebbers van horror. Het paste niet bij onze ervaringswereld. Sinds de gruwelijke moorden op Pim Fortuin en Theo van Gogh en de aanhoudende aanslagen van moslimterroristen op onschuldige Europese burgers is dat anders. Met horror bereidt men zich voor op horreur. Halloween is aldus een bezweringsritueel. www.amsterdamhalloween.nl
* 11 november 2015. De datum 11 november heeft extra gewicht gekregen door Happy Singles Day, een Chinese creatie op basis van de westerse kalender. Happy Singles Day (nadrukkelijk meervoud) stamt uit 1993, toen studenten aan de universiteit van Nanking vanwege een heersend mannenoverschot op de elfde van de elfde (4x1, dat moest wel geluk brengen) een karaoke-feest belegden. De internationale doorbraak volgde in 2012, nadat de Chinese webwinkel Alibaba zich met veel aplomb over de dag ontfermde. In Nederland is Happy Singles Day tot nog toe vooral een publicitair succes, getuige de vele mediaberichten.