Moslims
Omgerekend naar de Gregoriaanse kalender, die als internationale standaard geldt, begint de islamitische kalender op 16 juli 622 na Christus, de dag dat de profeet Mohammed van Mekka naar Medina verhuisde. In het jaar 640 ontstond de eigen hijrah-kalender. Overeenkomstig de joodse kalender is de hijrah op een vaste maancyclus van twaalf maanden van 29 en 30 dagen gebaseerd, waarbij een dag 's avonds in plaats van 's ochtends begint en dus twee dagen van de internationale kalender gedeeltelijk bestrijkt. Nu duurt een maanjaar elf tot twaalf dagen korter dan het zonnejaar dat wij hanteren. De oorspronkelijke Arabieren lastten hierom net als de joden regelmatig een schrikkelmaand in, maar de hijrah zag daarvan uitdrukkelijk af. Moslimfeesten schuiven hierdoor vrijelijk door de internationale kalender, wat geen problemen oplevert in de originele moslimlanden die immers nauwelijks seizoenen en in het geheel geen seizoenfeesten kennen; maar elders wel.
Er komt nog bij dat de islamitische tijdsbepaling niet volgens een strikte zone-indeling verloopt, zoals bij de wereldklok geschiedt. In Nederland woonachtige moslims volgen voor hun feesten de tijdsbepaling in hun land van herkomst. Turken bezitten een formele kalender, die met behulp van astronomie is vastgelegd. Marokkanen laten zich leiden door ervaringsdeskundigen die met het oog de maancyclus volgen, waarbij zowel Marokko als het Arabisch Schiereiland als meetpunt kan dienen. Een consequentie van die persoonlijke waarneming is dat Marokkanen pas een dag van te voren mondeling te horen krijgen dat een gepland feest 'hoogstwaarschijnlijk' doorgaat, een mededeling die Turken niet gauw zullen begrijpen. Westerlingen daarentegen zullen weer niet begrijpen dat Marokkanen en Turken eenzelfde feest nooit op dezelfde dag vieren.
Ook voor moslims onderling is hun gebrekkige kalender verwarrend. Een overstap naar een uniforme wetenschappelijke kalender, zoals paus Gregorius heeft bevorderd, zit er echter niet in, omdat de islam geen kerkgenootschap is, zelfs geen verzameling kerkgenootschappen maar een godsdienstige oriëntatie. Daarbinnen zijn twee hoofdstromen te onderscheiden die elkaar herhaaldelijk te vuur en te zwaard bestrijden: de soennieten, met als basis het Arabisch Schiereiland, en de sjiieten, met als basis Iran.
Het onderscheid tussenbeiden gaat terug op een machtsstrijd onder de opvolgers van Mohammed, waarbij eerst zijn schoonzoon Ali en later diens zoon Hoessein werden vermoord. De volgelingen van Ali en Hoessein begonnen daarop voor zichzelf, wat in de loop der eeuwen tot aanmerkelijke cultuurverschillen leidde. Sjiieten vieren om een of andere reden hun feesten minstens een dag later en kennen met hun ayatollahs een strakke hiërarchie, die wel een liberaler en minder dogmatisch beleid voorstaan dan onder soennieten gebruikelijk is. Zo laten ze verering en afbeeldingen van Mohammed toe, wat bij soennieten ten strengste verboden is. Sjiieten worden om dit alles op Wikipedia de katholieken onder de moslims genoemd, maar dat zal zijn bedacht door een protestantse redacteur. Typisch aan beide groeperingen is namelijk dat zij zich in de eerste plaats moslims noemen (en niet soennieten respectievelijk sjiieten). Daarachter schuilt de claim dat ieder van hen de ware islam vertegenwoordigt. Gevolg is dat zij zichzelf uiterst serieus nemen en weinig tot niets over de anderen weten. Het kan gebeuren dat een islamitische wetenschapper een uiteenzetting geeft over de islamitische kalender of dito begrafenisgebruiken en dan uitsluitend de versie van zijn eigen hoofdstroom behandeld.
Naast deze twee hoofdstromen worden de ibadieten uit Oman en Noord-Afrika wel als derde hoofdstroom aangemerkt, vanwege hun vroege afscheiding. Zij zijn echter gering in aantal. De onderlinge verdeeldheid neemt verder toe door een mêlée aan aparte geloofsgemeenschappen, zoals de wahabieten, salafisten, koranisten, alevieten, alawieten, druzen, soefies en ahmadis.
Voor soennieten is tevens van belang tot welke rechtsschool, maddhab, zij behoren, waarvan er vier zijn: Hanafi, Hanbali, Maliki of Shafi'í. Turkse soennieten in Nederland zijn doorgaans hanafieten, Marokkaanse soennieten malikieten. Deze scholen hebben eigen moskeeën en huldigen aparte opvattingen over de kalender en allerlei andere kwesties. Van Turkse hanafieten wordt gezegd dat zij de vrije meningsuiting voorstaan, en een bijzondere uiting daarvan is dat hun bruiden zelf hun huwelijkscontract ondertekenen, wat bij de Marokkaanse malikieten een huwelijksvoogd namens hen doet. Ook abortus is bij hanafieten onder bepaalde voorwaarden gepermitteerd. Anderzijds hebben Marokaanse vrouwen eerder het recht om echtscheiding aan te vragen. Zelfs wat betreft reinheid (halal) versus onreinheid (haram) doen zich kleine verschillen voor. In tegenstelling tot hanefieten achten malikieten zeekrabben niet onrein, en honden evemin, afgezien van hun speeksel. Hanafieten op hun beurt verwerpen alcohol op basis van graan niet per se. Een uitvloeisel van deze juridische verschillen is dat moslims op internet driftig zoeken naar wat mag en niet mag, tot in het allerkleinste detail, zoals orale seks.
Terwille van de privacy zijn in Nederland sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw geen volkstellingen meer gehouden, zodat adequate cijfers over aantallen en soorten moslims ontbreken. Tot voor kort luidde de schatting: één miljoen moslims, maar dat cijfer zal na de vluchtelingencrisis van 2015 ruim overschreden zijn. Soennieten, die wereldwijd viervijfde van moslimpopulatie uitmaken, vormen ook in Nederland de overgrote meerderheid: 400.000 uit Turkije en 350.000 uit Marokko. Het hoogste cijfer dat op internet voor sjiieten in Nederland te vinden is luidt 90.000. Substantieel zijn verder de uit Turkije afkomstige alevieten: 50.000. Maar ook andere richtingen zijn vertegenwoordigd. Dankzij onze godsdienstvrijheid is het zelfs zo dat Nederland meer islamitische richtingen telt dan menig islamitisch land.
Hoe verdeeld ook, voor alle moslims begint het islamitisch nieuwjaar op hetzelfde ogenblik: zodra twee orthodoxe moslims op de minaret van de Mohammed Ali Moskee in Caïro de nieuwe maansikkel van de maand Moeharram waarnemen. Nieuwjaar is voor soennieten een vrij normale dag, zonder opwindende gebeurtenissen. Velen gaan er zelfs compleet aan voorbij. Dat geldt niet voor de sjiieten, die dan beginnen met de herdenking van de moord op Mohammed's kleinzoon Hoessein, tien dagen later. Zij kleden zich in het zwart en rouwen. Op die tiende dag, Ashura, is de rouw het felst. Hoewel minder dan vroeger houden dan in Iran en Afghanistan zelfgeselaars optochten. Vergelijkbare flagellanten, zij het van katholieke huize, lopen op de Filippijnen nog steeds met Pasen rond, maar waren in middeleeuws Europa algemeen bekend.
Ashura is tevens voor soennieten van belang. Op die dag wordt de zakaat, de verplichte armenbelasting van 2 à 2,5 procent, opgehaald en sluiten velen hun administratie af. In plaats van de moord op Mohammed's kleinzoon Hoessein herdenken soennieten de vlucht uit de slavernij in Egypte onder aanvoering van Mozes, een gebeurtenis die bij joden op Pesach centraal staat. Voor de meeste Turken en Marokkanen die hier woonachtig zijn vormt een maaltijd van tien zoete en zoute gerechten de kern van Ashura. In Marokko geldt de dag ook als kinderfeest, met vuurpijlen en voetzoekers.
De twaalfde dag van de derde maand is bestempeld als geboortedag van Mohammed, althans bij de soennieten, sjiieten vieren die dag vijf dagen (!?) later. Thuis en in de moskeeën, die tot laat in de avond open zijn, bezingt men de profeet. Griesmeel met honing, volgens de overlevering het favoriete gerecht van Mohammed, staat - samen met allerlei zoetigheden, die insgelijks 'zoet' doen denken - op het menu. In Amsterdam houden moslims sinds 1999 bij deze gelegenheid een autotocht door de binnenstad. Intussen zijn er ook moslims die iedere viering van Mohammed's geboortedag afkeuren.
De ramadan in de negende maand is de gezelligste tijd van het islamitisch jaar, ook al vormt vasten de kern. Het vasten tijdens de ramadan is een van de vijf zuilen van de islam. De andere vier zijn: de geloofsbelijdenis ('Er is geen god dan Allah en Mohammed is zijn profeet'), de vijfmaaldaagse bidstonde, een bedevaart naar Mekka en de genoemde hulp aan de armen. Alle gelovige moslims leven volgens deze zuilen, behalve de alevieten uit Turkije en de alawieten (ook wel gespeld als alavieten) uit Syrië. Deze groeperingen worden dikwijls over één kam geschoren, niet verwonderlijk gezien hun gelijkluidende namen. Toch verschillen zij onderling. Alevieten zijn volks en spiritueel, alawieten daarentegen uiterst seculier, zelfs zodanig dat Arabieren hen als ongelovigen bestempelen. Beiden komen voort uit sjiieten en belijden een islam zonder verplicht moskeebezoek en zonder hoofddoekjes voor vrouwen.
Tijdens de ramadan herdenken moslims de openbaring van de koran aan Mohammed. De nacht ervoor stelt Allah vast wie in het komende jaar zullen sterven en wie geboren zullen worden. Met het oog hierop vergeven moslims elkaar uitdrukkelijk oude zonden, een ritueel dat ook Joden kennen, maar christenen niet echt - of het moet de bekende strofe uit het Onze Vader zijn: Zoals ook wij anderen hun schuld vergeven.
Ter voorbereiding op de vastenperiode brengen veel vrouwen henna op handen en voeten aan en organiseren zij huisfeestjes, waarbij de hoeveelheid ingeslagen proviand gestaag toeneemt. Vanaf het moment dat de muezzin, de gebedsoproeper, de ramadan aankondigt mogen volwassenen, dat wil zeggen iedereen vanaf twaalf jaar, van zonsopgang tot zonsondergang niet eten, drinken, roken en seks hebben. Vertier, zoals muziek luisteren en televisie kijken, is ongewenst. Een opgewekt humeur dient men hierbij wel te bewaren, want het gaat om een algehele zielenreiniging, die ook kwaadsprekerij en vloeken uitsluit. Zieken, reizigers, zwangere en menstruerende vrouwen, soldaten en ouderen hoeven niet aan de vasten mee te doen, maar worden wel geacht dat later in te halen of af te kopen met een extra aalmoes.
Het einde van dit regime wordt 's avonds ingeluid met dadels en een slok melk of water of soep. Na een gebed, waarbij één dertigste van de koran wordt voorgedragen, volgt de gezamenlijke en overvloedige iftar-maaltijd, die kan bestaan uit olijven en andermaal soep, aangevuld met pannenkoeken, rijstpudding en allerlei lekkernijen, zoals baklava. Vanwege de iftar is de ramadan eigenlijk geen echte vasten, zoals katholieken beoefenden, maar meer een uitgesteld eetfestijn, op het ongezonde af. Menig deelnemer wint warempel aan lichaamsgewicht en het gemiddelde gezinsbudget voor levensmiddelen is twee keer zo hoog als normaal. Islamitische supermarkten profiteren hier extra van: zij zien hun omzet maar liefst verdriedubbelen, aldus Het Parool in 2013. Volgens de onderzoeker Ahmed Ait Moha geven Nederlandse moslims vanwege de festiviteiten ook meer geld aan kleren uit en hij spreekt daarom onomwonden van een ramadan-paradox.
Even zo goed is de traditie zwaar, vooral vanwege het niet-drinken. In Karachi, Pakistan, sterven elk jaar honderden gelovigen van de dorst. Wij leven in een gematigd klimaat, maar door de verschuivende aanvang (elk jaar elf dagen eerder op de internationale kalender) valt de ramadan ook in onze zomers, wat betekent: lange afmattende dagen. In veel islamitische landen ligt bovendien het maatschappelijk leven overdag nagenoeg stil; bij ons niet. Men mag gerust stellen dat de ramadan zich lastig laat verenigen met een moderne samenleving. De katholieke Kerk heeft mede hierom haar eigen vasten in 1967 afgeschaft, na eerdere verlichtingen te hebben doorgevoerd, zoals het opheffen van het verbod om melk te drinken. Via het legendarische boterbriefje konden trouwens van oudsher veel mensen dispensatie krijgen. Binnen de islam zijn dergelijke aanpassingen niet te verwachten, want daartoe ontbreekt een instantie die namens alle gelovigen spreekt.
Intussen doet naar verluidt 99 procent van de Marokkaans-Nederlandse moslims vanaf vijftien jaar aan de ramadan mee, en 65 tot 88 procent van de Nederlands-Turkse moslims, wat ongetwijfeld samenhangt met de vele alevieten onder hen. Voor de meeste moslims vormt dit hun voornaamste geloofsstatement tegenover hun omgeving; zelfs topsporters en schoolkinderen voelen zich ertoe geroepen, al gaat dat ten koste van hun prestaties. Ongetwijfeld geschiedt dit uit vrije wil, maar de sociale druk kan groot zijn. Het kan zomaar gebeuren dat een moslimleerlinge haar moslimdocent gispt wanneer hij in de schoolkantine een snack verorbert. Ook worden er jaarlijks handtastelijkheden gemeld tegen medegelovigen die zich aan het gebeuren onttrekken; in Marokko en elders wacht zulke mensen zelfs een gevangenisstraf.
In het randstedelijk nachtleven, vooral bioscopen, zorgen moslimjongeren voor overlast wanneer zij zich ontladen na het vasten overdag. Ramadanrellen zijn inmiddels ook een bekend begrip. Met het oog hierop gelden in diverse steden voor hen samenscholingsverboden. Niettemin vormt vrede en verbroedering het thema van de ramadan. Nooit schenken moslims zo veel aan goede doelen als in deze periode, inmiddels ook aan doelen in het buitenland.
Een groeiend gebruik alhier is om buurtgenoten te inviteren voor de iftar-maaltijd, zoals in de moslimwereld al van oudsher gebeurt. Na de aanslagen in de Verenigde Staten op 9/11 en de rituele moord op Theo van Gogh door een Amsterdamse moslimfanaat dreigde de verhouding met andersdenkenden grondig verstoord te raken, reden waarom de Marokkaanse Nederlander Ahmed Larouz deze maaltijd uitbouwde tot een Ramadan Festival, met uiteenlopende gasten uit het maatschappelijke veld. Het voorbeeld hiertoe ontleende hij aan de 'hospitality dinners' onder Amerikaanse christenen. Het eerste Ramadan Festival was in 2005 in Amsterdam, maar inmiddels organiseren ettelijke steden er een, tot in naburige landen toe. Hoezeer de ramadan langzamerhand in het publieke domein is doorgedrongen toont de NTR, die sinds jaren een dagelijks Ramadanjournaal verzorgt, nogal opvallend voor een neutrale omroep, maar wellicht moesten we hierin een analogie met het Sinterklaasjournaal zien.
De 27-ste nacht van de ramadan is de Nacht van de Beslissing, de heiligste nacht van de islam. Aartsengel Gabriël dicteerde in die nacht de koran aan Mohammed. Moslims geloven dat Allah tijdens deze nacht elk verzoek inwilligt, mits op het juiste moment gesteld.
De ramadan kent als besluit het Suikerfeest oftewel het Kleine Feest; in het Arabisch Eid al-Fitr geheten, wat letterlijk feestdag van het verbreken van de vasten betekent. De benaming Suikerfeest is een directe vertaling van het Turkse Seker Bayrami, en is wellicht tot ons gekomen via Nederlands-Indië, waar Nederlanders al eeuwen contact hadden met moslims. Pas in de twintigste eeuw duikt de term op in vaderlandse kranten. Hoewel men elders in Europa van Ramadanfeest spreekt is Suikerfeest een adequate benaming: moslims dragen tassen vol zelfvervaardigd snoepgoed, zoals Turks Fruit, mee tijdens de vele bezoekjes die zij afleggen aan familie en vrienden. Officieel duurt het feest drie dagen, in de Nederlandse praktijk meestal een dag. In Indonesië leidt dit ieder jaar tot een complete volksverhuizing. Niet alleen snoepgoed, ook cadeautjes worden geschonken, zelfs aan kinderen van buren. En om aan te geven dat zij geestelijk herboren uit de ramadan zijn gekomen, trekken moslims nieuwe of althans schone kleren aan en betalen zij bij voorkeur met nieuwe bankbiljetten.
Aan de bekendheid van het Suikerfeest hebben Nederlandse basisscholen bijgedragen door het vrijwillig op te nemen in hun feestkalender, soms zelfs ten koste van westerse feesten. Basisscholen met een overwegend islamitische populatie zijn vaak zelfs helemaal gesloten. De moeilijkheid hierbij is ook hier: Turkse moslims vieren het Suikerfeest niet op dezelfde dag als Marokkaanse moslims. Marokkanen die op het Arabisch schiereiland geörienteerd zijn doen dat een dag eerder, Marokkanen die hun thuisland als maatstaf nemen een dag later. En sjiieten doen dat tussendoor.
De eerste tien dagen van de twaalfde maand zijn bestemd om een bedevaart naar Mekka te maken, de hadj. Moslims die zich dat financieel en fysiek kunnen veroorloven, horen eens in hun leven de geboortegrond van Mohammed te bezoeken. Levend in het rijke westen is algauw aan die conditie voldaan, zodat relatief veel Nederlandse moslims (minimaal drieduizend per jaar) die bedevaart maken, zelfs op jeugdige leeftijd. De meeste moslims van hier hebben voorouders uit Marokko en Turkije, waar in tegenstelling tot bijvoorbeeld Iran, Pakistan en Saoedi-Arabië een gematigde islam met weinig moskeebezoek bestaat, maar door de grote groep bedevaartgangers onder hen is het religieuze besef vrij hoog.
Mekka is voor moslims een exclusieve bestemming, want andersgelovigen, laat staan ongelovigen, worden er niet toegelaten; ietwat paradoxaal voor een missionaire wereldgodsdienst. Ook de twee vijandige hoofdstromen komen er bijeen. Het eerste wat bedevaartgangers doen zodra zij in Mekka belanden is van kleding wisselen, teneinde een gewijde staat te verkrijgen. Alle mannen slaan twee witte doeken om zich heen; een om hun middel en een om hun linkerschouder, zodat de rechterschouder bloot blijft. Vrouwen dienen zich meer te bedekken; alleen hun handen en gezicht mogen zichtbaar blijven. Aldus als elkeen uitgedost, wat een grote verbroedering teweeg brengt, mits men geen fobie voor massa's heeft, verzamelen zich ongeveer drie miljoen bedevaartgangers dertig kilometer buiten Mekka, op de berg Arafat, waar aartsengel Gabriël de koran openbaarde aan Mohammed. Vandaar trekt men naar het centrale plein in de stad met de Kaäba, die volgens de koran nog door Abraham en zijn zoon Isaak is gebouwd. Zeven ommegangen rond de Kaäba volgen, waarbij menigeen de Zwarte Steen kust. Hierna wandelt men naar de nabijgelegen levensbron Zam zam, voor wederom zeven ommegangen. Dan vertrekt men weer naar de berg Arafat. In de woestijn ervoor is een tentenkamp ingericht voor de bedevaartgangers, die daar van zonsopgang tot zonsondergang staand mediteren. Vervolgens bezoekt men een groeve met drie betonnen zuilen, die symbool staan voor de duivel in zijn verschijning aan Abraham. Ieder neemt welgeteld 49 steentjes in de hand en begint die tegen de zuilen te werpen, wat nogal eens ongelukken oplevert, maar toch minder gevaarlijk is dan het gedrang in de straten rond de moskee. Tot slot laten alle mannen hun baard afscheren en is iedereen hadji: een moslim die de bedevaart naar Mekka heeft volbracht. Men maakt zich op voor het Offerfeest.
Het Offerfeest of Grote Feest, op de tiende dag van de twaalfde maand, wordt ook door de thuisblijvers gevierd. Ter herinnering aan Abraham die bereid was voor God zijn zoon Isaak te offeren maar daarvoor op het laatste moment een schaap in de plaats mocht stellen, wordt een offerdier geslacht. In moslimlanden koopt de man des huizes al een week van tevoren een schaap - geiten en koeien zijn ook toegestaan - en verwent het thuis in een stal of desnoods op een balkon. In Marokko is het de koning die als eerste een schaap de hals doorsnijdt en miljoenen huisvaders doen hem dit over de hele wereld na. Per gezin slacht men minimaal een dier. Een derde van het vlees is bestemd voor de armen, een derde voor bezoekende magen en een derde voor eigen consumptie. De staart van het offerdier wordt bewaard tot Ashura, om er soep van te trekken.
In Nederland stuitte de oorspronkelijke huisslacht op verboden en bezwaren. Soweiso is de opwinding rond offerdieren, die door moslims persoonlijk worden aangewezen, voor westerlingen moeilijk navoelbaar, al valt die enigszins te vergelijken met de verwelkoming van de paasos in landelijke streken tot aan de Tweede Wereldoorlog. De overheid dirigeerde eerst de slacht naar gemeentelijke abattoirs, opdat de Keuringsdienst van Waren toezicht kon houden. Vervolgens kwam ook deze praktijk onder vuur te liggen, omdat de slacht door amateurs geschiedde en de schapen in zulke aantallen werden aangevoerd dat een bloedbad onvermijdelijk was. Wetenschappelijk onderzoek toonde bovendien aan dat de onverdoofde dieren bij een rituele slacht gemiddeld tachtig seconden langer lijden dan de verdoofde bij een reguliere slacht. De Partij voor de Dieren greep dit gegeven aan om elke vorm van rituele slacht te laten verbieden, ook de joodse. Dit was toch wel de hypocrisie van een genivelleerde samenleving die geen onderscheid durft te maken tussen low en high culture. De joodse slachtwijze is namelijk vanwege haar kleinschaligheid en voorschriften nog verfijnder dan de westerse praktijk en wordt uitgevoerd in eigen abattoirs, door specialisten die meer van dieren weten dan gemeentelijke abattoirmedewerkers. Overigens sorteerde de actie van de Partij voor de Dieren in zoverre effect dat de overheid in 2012 met de minderheden heeft afgesproken dat slachtvee ten hoogste veertig seconden bewust mag lijden; daarna moet het alsnog worden verdoofd, ook al is het vlees dan niet meer 'hallal' (rein).
Turken en Marokkanen kennen ook nationale feesten, die gemakshalve gewoon op de internationale kalender zijn geënt. Marokkanen vieren sinds 18 november 1956 hun onafhankelijkheidsdag. Turken vieren sinds 30 augustus 1922 de overwinning op de Grieken; sinds 29 oktober 1923 de uitroeping van de nieuwe Republiek en sinds 10 november 1938 de dood van Atatürk, de vader van het moderne Turkije. Atatürk heeft daarnaast voor een jaarlijks kinderfeest gezorgd. Op 23 april 1920 kwam het parlement van Turkije voor het eerst bijeen, wat Atatürk deed besluiten die dag voortaan te wijden aan kinderen, die immers de toekomst zijn. In Turkije mogen kinderen dan televisieprogramma's presenteren en de zetels van gezagsdragers innemen. Op veel Nederlandse basisscholen besteedt men tegenwoordig aandacht aan dit feest.
Joden
Net als de islamitische kalender is de joodse kalender op de maancyclus gebaseerd, waardoor de dag begint met de nacht. Het joodse jaar kent daarentegen een schrikkelmaand, waardoor het in de pas blijft lopen met de internationale kalender. Het jaar nul is de schepping van de wereld, die volgens de joodse religie in 3761 voor Christus plaatsvond. In Nederland leven momenteel ongeveer 37.000 joden - in mei 1940 was dat 140.000; 101.800 van hen zijn slachtoffer geworden van de holocaust. Van de huidige joodse Nederlanders is zeventig procent niet-kerkelijk, zij houden zich niet aan de joodse kalender en vieren evenmin de feestdagen daaruit.
Het joodse nieuwjaar, Rosj Hasjana, valt na de laatste oogst, tijdens de eerste twee dagen van de zevende maand; omgerekend is dat september of oktober van de internationale kalender. Nieuwjaarskaartjes worden uitgewisseld en in honing gedompelde stukjes appel luiden een nieuw 'zoet jaar' in. In de synagoge klinkt de sjofar, de ramshoorn, die herinnert aan het ram dat god zond om Abraham van de offerande van zijn zoon Isaak af te houden. Net als het islamitisch nieuwjaar is het joodse nieuwjaar een aanleiding tot bezinning, niet tot uitbundigheid. Orthodoxe joden legen hun zakken in rivieren, opdat hun zonden naar de zee worden afgevoerd.
De nieuwjaarsperiode duurt tot Jom Kippoer, tien dagen later, een dag van berouw, vasten en algehele onthouding. Jom Kippoer (Grote Verzoendag) is de heiligste dag van het joodse jaar; in Israël ligt dan het openbare leven stil. Voordat de dag aanbreekt vragen mensen elkaar vergiffenis, opdat zij van hun schuldgevoelens worden verlost en in onderlinge vrede met God kunnen worden verzoend. In de synagoge belijdt men collectief zijn zonden door urenlang allerlei wandaden te reciteren. God beslist naar aanleiding daarvan over het lot van de mensen in het komende jaar. Uit respect voor de schepping dragen ultra-orthodoxe joden tijdens Jom Kippoer geen leren schoenen, maar in Israel en in de VS houden zij wel vast aan het oude ritueel van Kaporos of Kapparot, waarbij een levende kip driemaal boven het hoofd wordt rondgeslingerd opdat het dier hun zonden overneemt, vooraleer het door henzelf wordt geslacht. Ooit waren de geslachte kippen bedoeld om aan de armen te geven, tegenwoordig belanden ze doorgaans bij het afval.
Voor het Loofhuttenfeest, op de vijfentwintigste dag van de zevende maand, bouwen joden in de tuin of op het balkon een 'soekka', een krakkemikkig hutje van oude deuren, golfplaten en takken, ter herinnering aan de hutjes die hun voorouders bewoonden tijdens hun veertigjarig verblijf in de Sinaïwoestijn. De bedoeling is dat in het hutje zeven dagen wordt gewoond, maar in noordelijke landen beperkt men zich tot eten, vaak samen met gasten. In de kibboetsim is het Loofhuttenfeest het hoogtepunt van de feestkalender, met parades, kinderspelletjes en dansavonden. Na acht dagen is het Slotfeest, waarbij om regen wordt gebeden. Het Slotfeest wordt vaak gecombineerd met 'Vreugde der Wet', een religieus festijn, waarbij men in de synagoge extatisch danst met de Thorarollen.
Chanoeka of het Inwijdingsfeest begint op de 25-ste van de negende maand en duurt eveneens acht dagen. Het herdenkt het succesvolle verzet van de joden in 165 v. Chr. tegen het gebod van de Syrische koning om hellenistische goden te gaan vereren, waarna zij hun tempels opnieuw konden inwijden. Aan die inwijding herinnert het gebruik om in een serie van acht dagen de acht armen van de Chanoeka-kandelaar, of menora, te ontsteken. Veel joodse gezinnen plaatsen de kandelaar in de vensterbank, maar in Amstelveen, Amsterdam en Den Haag verrijzen sinds kort op pleinen ook kolossale menora's; New York had hiervan in 1977 de primeur. Chanoeka is overigens evenzeer een kinderfeest, met geschenken, pannenkoekjes van geraspte aardappelen (latkes) en spelletjes.
Poeriem of Lotenfeest op de veertiende van de twaalfde maand is het joodse carnaval. Het verhaal wil dat Haman, hofdignitaris van koning Ahasverus van Perzië, had uitgevaardigd dat iedereen voor hem moest buigen. Mordechai, een jood, weigerde dat, omdat joden alleen voor God buigen. Haman kreeg daarop van zijn koning gedaan dat alle joden mochten worden vermoord; de dag waarop dat zou gebeuren, werd door lotjes bepaald. Mordechai wendde zich daarop tot zijn nicht Esther, die met de koning was getrouwd zonder hem te vertellen dat zij joods was. Esther deelde haar man mee, dat ook zij het slachtoffer van Hamans plan zou worden, waarop de koning niet Mordechai maar Haman aan de galg liet ophangen Tijdens de voorlezing met Poeriem van dit verhaal stampen de aanwezigen op de grond en draaien ze met ratels zodra de naam Haman valt. Haman komt ook terug in de Hamansoren, gefrituurde deeglapjes die men elkaar tijdens Poeriem aanbiedt. Kinderen en volwassenen verkleden zich als bijbelse figuren maar ook wel als Batman. De joodse religie veroordeelt onmatig alcoholgebruik, maar tijdens Poeriem mag men zoveel drinken totdat men het verschil tussen Haman en Mordechai niet meer kent.
Pesach, het joods paasfeest, valt op de vijftiende van de eerste maand. De bevrijding uit de slavernij en de vlucht uit Egypte van het joodse volk is het thema. Omdat voor die vlucht de joden geen tijd meer hadden hun broden te laten rijzen, namen zij platte ongezuurde broodjes mee, matzes, die zij als slaven aten. Ter herinnering hieraan moeten uit elk huis alle etenswaren die ook maar de kleinste hoeveelheid rijsmiddel bevatten, worden verwijderd, wat kamer voor kamer en kast voor kast gebeurt. Aanrecht en kookplaat worden afgedekt, en als een spelletje voor de kinderen worden hier en daar pakjes met rijsmiddelproducten verstopt.
Pesach zelf wordt hoofdzakelijk rond de eettafel gevierd, met langdurige vertellingen over de tien plagen die Egypte werden aangedaan vooraleer de uittocht kon beginnen en een loflied op de vele weldaden die God het Joodse volk heeft bewezen. Wijn wordt geofferd, in de vorm van het wegspatten van druppels. Het feestmaal bestaat uit geroosterd vlees en eieren en allerlei bitterheden die verwijzen naar de bittere tijd in Egypte. Zout water doet denken aan alle tranen die het joodse volk heeft gestort. Pesach, dat letterlijk 'overslaan' betekent (naar het bloed op de deurposten waarmee joden zich konden vrijwaren tegen de tiende plaag: de moord op alle eerstgeborenen), duurt acht dagen. Alleen de eerste en laatste dagen worden intensief gevierd, maar al die tijd eet men matzes, 'het brood der ellende'.
Vijftig dagen na Pesach is Sjavoeot, het Wekenfeest. Het verwijst naar de zeven weken die lagen tussen de vlucht uit Egypte en de openbaring van de Tien Uitspraken aan Mozes op de Berg Sinaï. In die weken wordt er niet getrouwd en laten orthodoxe mannen hun baard staan. Sjavoeot is ook een oogstfeest voor tarwe, dadels en olijven. Synagogen en huizen zijn versierd met bloemen en fruit en thuis drinkt men veel melk, omdat de verkregen Thora even voedzaam als melk wordt beschouwd. In Israël is Sjavoeot de dag van de landbouw en de kibboetsim.
Op de negende dag van de vijfde maand valt Tisah be-Av, de Treurdag om Jeruzalem. De verwoesting van de tempels wordt dan herdacht, evenals alle andere verschrikkingen die het joodse volk in de geschiedenis zijn overkomen. Tijdens de weken ervoor zijn er geen feesten en onthoudt men zich van vlees en wijn. De uitroeiing van zes miljoen Europese joden tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft een aparte herdenking gekregen, Jom ha-Sjoa, op zevenentwintigste dag van de eerste maand, een week na Pesach. In de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam, startpunt van de transporten naar Westerbork, komen dan honderden mensen samen.
Hindoestanen
Net als moslims en joden rekenen Hindoestanen in maanjaren, die elf dagen korter zijn dan het zonnejaar. Het verschil wordt ingelopen met zeven 'vuile' maanden in negentien jaar. De maand begint voor de meeste Hindoes bij afnemende maan, niet bij nieuwe maan. Het jaar nul van de kalender varieert: een stroming kiest daarvoor de overwinning van koning Vikram in 57 v. Chr., een andere de troonbestijging van koning Shalavikan in 78 n. Chr.
Het hindoeïstisch Nieuwjaar wordt astrologisch vastgesteld, maar valt meestal tussen half maart en april. Een grondige reiniging is de inleiding op het huiselijk feest, dat meestal met gasten wordt gevierd. Na de 'eerste maaltijd' met melkrijst knielen de kinderen voor hun ouders neer om vergeving voor 'kleine ergernissen' van het afgelopen jaar te vragen. Cadeautjes volgen.
Het lentefeest Holi Pagwha is in Suriname een nationale feestdag maar wordt ook in Nederland publiekelijk gevierd, o.a. in de Amsterdamse Bijlmer en Rotterdam maar vooral in Den Haag, waar 50.000 van de in totaal 120.000 Nederlandse hindoestanen wonen. Het valt in februari/maart en is gewijd aan Krishna, een incarnatie van de populaire god Visjnoe. Naast de komst van de lente symboliseert het de overwinning van het goede op het kwade. De dag ervoor wordt op pleinen een groot vuur aangelegd voor de heks Holika, die meende dat mensen ook medemensen als god kunnen vereren, ten bewijze waarvan zij op een brandstapel plaatsnam en... verbrandde. Om kwade gedachten te verdelgen roepen de gelovigen Holika verwensingen toe en werpen zij rijst, aarde en stenen in het vuur.
Holi Pagwha de volgende dag is zo interessant omdat het als instant mindsetter fungeert. De aanwezigen besmeuren elkaar met poeders die de verschillende kleuren van de lente visualiseren, wat zelfs de meest zwartgallige lieden tot vrolijkheid stemt. De verschillen tussen jong en oud, rijk en arm, man en vrouw, blank en zwart verdwijnen daarmee ogenblikkelijk, en om aan te geven dat het om een heus gelijkheidsritueel gaat, krijgen irritante lieden een extra dosis over zich heen. Ook houdt men elkaar wel met verzonnen boodschappen voor het lapje. Verder komen er veel drank en eetwaren aan het feest te pas, en bigi brasa, stevige omhelzingen.
Mogelijk is Holi Paghwa op weg een multiculturele aangelegenheid te worden, want in 2013 kende Amsterdam een eerste Color Run in het Sloterpark, een parcours van vijf kilometer met op elke kilometer een bestrooiing met kleurpoeders, wat in een landelijke reeks moet resulteren. In Amsterdam deden er vijfduizend mensen aan mee, het maximale aantal, maar in Amerika telde een Color Run al eens 600.000 deelnemers...
In augustus valt het Rahki-feest. Vrouwen binden een koordje van katoen of zijde om de pols van een man, meestal een broer, teneinde bescherming van hem te verkrijgen. Een balletje van suiker en melk leidt dit verzoek in; een sieraad van de man voor de vrouw dient ter bevestiging van de relatie. De maand daarop worden de verplichtingen van Hindoes jegens ouders en voorouders vernieuwd tijdens Pitri Poedjade. Met offergaven en het opzeggen van mantra's, liefst door de oudste zoon, geven de kinderen aan dat zij ook het komende jaar voor hun ouders en voorouders zullen zorgen. In september/oktober offeren Hindoes in huiselijke kring negen dagen lang speciale gerechten ter ere van Parvati, de echtgenote van Sjiva, die voor verandering staat. In april valt de hindoe-dag van de verantwoordelijkheid tegenover het universum, Arya Samaj.
In oktober/november is het vijf dagen lang Divali, mét Holi Pagwha het belangrijkste feest van de hindoeïstische kalender. Divali betekent een 'rij lichtjes'. Die lichtjes, in iedere kamer van het huis en liefst ook op het dak en het tuinpad, zijn gemaakt van geklaarde boter en verwelkomen Laksjmi, de vrouw van Visjnoe en de godin van rijkdom en geluk. Met Divali sluiten hindoeïstische ondernemers hun boeken en mag er flink gegokt worden. Daarnaast is Divali een oogstfeest, een feest voor de middenstanders en een moederdag. De godin van het ongeluk, Alaksmi, wordt soms verjaagd met vuurwerk en ketelmuziek. Ook slaat men wel een beeld van haar kapot om er een van Laksjmi voor in de plaats te zetten. Tijdens Divali nodigen Hindoes soms niet-Hindoes bij hen thuis uit, maar bezinning staat voorop.
Surinaamse Hindoes - meestal Hindoestanen genoemd, naar Hindustan, de Indiase streek waar zij vandaan komen - herdenken ieder jaar dat op 5 juni 1873 het eerste schip, de Lalla Rookh, met hun voorouders in Suriname aanmeerde. Zij waren in de toenmalige Engelse kolonie geronseld als contractarbeiders, ter vervanging van de vrijgelaten negerslaven (als tegenprestatie stond Nederland de Goudkust, het huidige Ghana, aan Engeland af). De laatste contractarbeiders mochten in 1916 naar huis, maar zij die bleven konden een stukje grond en een geldbedrag krijgen. In diverse Nederlandse steden komen Surinaamse Hindoes op 5 juni bij elkaar voor toneelstukjes, muziek, toespraken en hapjes.
Afro-Surinamers en Antillianen
De volksplanting Suriname is op 25 november 1975 onafhankelijk geworden. In totaal zijn 350.000 inwoners uit dat land naar Nederland gekomen, waarvan de helft Afrikaanse voorouders heeft. Daarnaast wonen er 140.000 Antillianen in Nederland, hoewel de Antillen sinds 10 oktober 2010 niet meer bestaan: Curaçao en Sint Maarten zijn onafhankelijke landen binnnen het koninkrijk geworden, wat Aruba sinds 1986 al was, en Saba, Sint Eustatius en Bonaire zijn Nederlandse gemeenten.
Afro-Surinamers en Antillianen vieren op 1 juli gezamenlijk Keti-koti, letterlijk: het snijden van de ketenen, oftewel de afschaffing van de slavernij. Nederland heeft in 1859 in Nederlands-Indië en in 1863 in Suriname en op de Antillen de slavernij afgeschaft. Dat was even voor de Verenigde Staten en ruim voor Portugal, Brazilië en de Afrikaanse volkeren die als toeleveranciers van slaven optraden, maar wel beduidend later dan Engeland (1833) en Frankrijk (1848). In Suriname kwamen toen 34.000 slaven vrij en op de Antillen 12.000. Bij de honderdjarige herdenking van dit feit werd in Paramaribo een standbeeld onthuld van het negerslaafje Kwakoe, dat zich van zijn ketens tracht te bevrijden. Kwakoe betekent 'Woensdag' en is in het Sranantongo het algemene woord voor slaaf. Maar Kwakoe, zo heette ook de eerste zwarte grondbezitter in Suriname. Rond het beeld concentreert zich in Suriname het Keti-kotifeest, met een parade, een bigi spikri (grote spiegel) als hoofdonderdeel. In Amsterdam komen jaarlijks op het Surinameplein enige honderden creolen samen voor een dans in kotomosi, het creoolse feesttenue. In Rotterdam belegt men een herdenkingsdienst in de Laurenskerk en is er een optocht.
Kwakoe is ook de naam van een festival dat in de Amsterdamse Bijlmermeer elke zomer gedurende zes weekeinden plaatsvindt. Begonnen in 1975 als een Surinaams voetbaltoernooitje tijdens de vakantieperiode is het inmiddels uitgeroeid tot de 'hot spot' voor iedereen die iets te maken heeft met Suriname, de Antillen, Afrika en Latijns-Amerika. Er zijn wedstrijden in dammen, domino en troofcall (klaverjassen). Er worden lezingen gehouden, er is theater, film, en bij honderden kramen zijn bloedworst, stroop, schaafijs en bier te koop. Jaarlijks trekt het Kwakoefestival honderdduizenden bezoekers, waarvan de helft van buiten Amsterdam. In 2011 werd het festival niet gehouden wegens financieel mis-management.
Het Solero Zomercarnaval in Rotterdam was in 1984, het startjaar, vooral bestemd voor Antillianen. Met Nottinghill in Engeland is het nu het bekendste Zuid-Amerikaanse carnaval van Europa. In tegenstelling tot het winterse carnaval is een vrouw het symbolische hoofd van het feest. Zij wordt vooraf tot koningin gekozen, waarbij vooral persoonlijkheid en schwung de criteria vormen. Inmiddels is het Zomercarnaval het grootste multiculturele evenement van Nederland geworden, met tweeduizend deelnemende dansers aan de parade en soms wel een miljoen toekijkende dansers langs de kant.
Chinezen
Officieel telt Nederland 44.000 Chinezen, maar in werkelijkheid zijn dat er 80.000 tot 145.000, want degenen die bijvoorbeeld via Indonesië en Suriname hiernaartoe zijn gekomen zijn nooit als zodanig geteld.
Voorzover niet volledig verwesterd hanteren Chinezen verscheidene kalenders. Een van de jaartellingen begint in 2637 v. Chr. en is ingesteld door keizer Huangdi; een andere begint in 551 v. Chr., het geboortejaar van Confucius. Keizer Huangdi voerde ook een cyclus van zestig jaar in, waarnaar in de Chinese jaartelling wordt verwezen. Het jaar zelf is verdeeld in twaalf maanmaanden van 29 en 30 dagen. Zeven keer in de negentien jaar is er een schrikkelmaand, wat wordt bepaald door een vaste zonnekalender die men tegelijkertijd bezigt. De maankalender blijft echter de teleenheid. Om een opgetreden tijdsverschil goed te maken laat men eenvoudig bepaalde maanmaanden langer duren.
Het Chinese Oud en Nieuw valt tussen 21 januari en 20 februari. Het is meteen het grootste feest uit de kalender en duurt drie tot vier dagen. Al weken van tevoren beginnen de voorbereidingen. Het is de bedoeling dat iedereen met een schone lei, dat wil zeggen zonder schulden en ruzies, het nieuwe jaar instapt en dat moet acht dagen voordien zijn afgerond, omdat dan de Keukengod Zao Chun vertrekt om de Hemelgod zijn jaarlijkse verslag te doen. Om hem gunstig te stemmen krijgt de Keukengod vooraf stroop om zijn mond gesmeerd. Kleine presentjes en gebakjes van rijstebloem worden aan anderen geschonken, wat Chinese restaurants in Nederland ook bij hun gasten doen.
Het oude jaar wordt duchtig weggeboend en men trekt nieuwe kleren en schoenen aan. Eerst is er een diner van negen gangen, omdat negen het getal voor de eeuwigheid is. Na afloop maken de kinderen een buiging voor hun ouders, die op hun beurt rode envelopjes met geluksgeld aan hun kinderen en alle ongetrouwde broers en zussen schenken. Hoewel er voor nieuwjaar ook regelmatig rotjes worden afgestoken, vangt het echte vuurwerk met de honderdduizendklappers direct na middernacht aan. In enkele Nederlandse steden duiken sinds een jaar of twintig leeuwendansers op, die met een felgekleurde namaakleeuw het kwaad verjagen en daarbij door Chinese winkeliers met geluksgeld en kroppen sla worden aangemoedigd.
Chinees Nieuwjaar op 9 februari 2000 in Rotterdam. Het jaar van de Draak, zoals 2000 heette, werd met de drakendans ingeluid. (ANP)
Een bijzonderheid van de Chinese feestkalender is dat zij tal van verjaardagen kent, zoals die van de Jade Keizer, de heerser over alle goden; van de wijsgeer Confucius en van Amithiba, het hoofd van het Westerse Paradijs. Daarnaast hebben kippen, honden, varkens, eenden, koeien en paarden een algemene verjaardag, evenals de mensen. Wie op die dag rauwe vis eet, leeft langer.
Ook de doden hebben verjaardagen. Er is een Gravenfeest, waarbij aardse zaken als bloemen en etenswaren op voorouderlijke graven worden gelegd; een Feest van het Beklimmen der Grote Hoogten, waar de meeste graven zijn gesitueerd; en een Festival van de Hongerige Geesten waarbij verwaarloosde zielen eten krijgen voorgeschoteld. Het bekende Drakenbootfestival is eveneens een dodenfeest. Het herinnert aan Chu Yuan, dichter en staatsman uit de derde eeuw, die zich in een rivier verdronk toen hij het vertrouwen in de keizer verloor. Als het ware om Chu Yuan te zoeken worden er op zijn gedenkdag in China roeiwedstrijden gehouden.
De landbouwcyclus biedt een andere houvast. De Winterzonnewende kondigt de lente aan. Het Lentefestival eindigt met een lantaarnfeest, ook wel Klein Nieuwjaar geheten. Het Moon Cake Festival, in de achtste maanmaand, is in oorsprong een oogstfeest. Jonge meisjes vragen daarbij de Oude Man op de Maan met wie zij zullen trouwen.
De Molukse gemeenschap in Nederland, hier sinds 1952, telt ongeveer 42.000 personen, van wie de meerderheid christelijk is. Zij herdenkt ieder jaar het uitroepen van de republiek Maluku Selatan op 25 april 1950. Op 15 mei viert men Pattimuradag, de Dag van de Jonge Koning, met wie Thomas Matulesia wordt bedoeld, die in 1817 een opstand tegen het Nederlandse gezag leidde en aan de galg belandde. Breda 2001.