Vroeger joeg men kinderen schrik aan. Men maakte hen bang voor sloten en vaarten met de Bullebak (die zich onder het kroos schuilhield om hen aan de vissen te voeren). Men probeerde hen weg te houden van korenvelden en bossen met wezens als de Roggemoeder, de Weerwolf, de Tenensnijder en de Bloedzuiper. Men zorgde dat ze voor donker thuis waren met figuren als Tientoon en Elfribben en men hield hen stil in bed met de Boeman, - Klaas Vaak, de Nederlandse uitgave van de Zandman, zou zo wel komen.
De teerling is geworpen! Amsterdam komt in 2017 met louter schoorsteenpieten in het tenue van Spaanse edelen uit de 16de eeuw. Zalige onnozelheid: kennelijk is men vergeten dat zulke edelen tijdens de Tachtigjarige Oorlog hele steden in Nederland hebben uitgemoord en als kolonisatoren van Zuid-Amerika uiterst wreed optraden. Fotograafniels, www.at5.nl
Volkskundigen noemen dit verschijnsel 'kinderschrik'. Maar kinderschrik was veel meer, dunkt me; het was de hele opvoedmethode. Onder katholieken hield men de jeugd tot in de twintigste eeuw braaf met engelbewaarders, die weliswaar bescherming boden maar bij wangedrag niet draalden om een zieltje zwart te kleuren. Onder protestanten liet men haar sidderen voor de Here Here met gebeden als: 'Genaderijke weldoener, gelieft het U om ons, vloek- en helwaardige Adamskinderen...'
Details van een stichtende centsprent, begin 19de eeuw, over Baas en Moeder Kinderschrik. (Atlas van Stolk)
En dan waren er de akelige verhalen die kinderen te horen kregen over ongelukken waarin stoute leeftijdgenoten werden gestort, met de bijbehorende gruwelijke doodsstrijd. Er waren de lijfstraffen met speciaal voor dat doel vervaardigde werktuigen, zoals de bullepees en de plak; in de negentiende eeuw nog alom gangbaar. Er waren de tirannieke vaders, voor wie zij bij gelegenheid op hun blote knieën om vergiffenis moesten vragen. En zelfs degene die zich presenteerde als de kindervriend bij uitstek was een engerd, die hedendaagse ouders geen minuut bij hun kinderen zouden dulden.
Eind jaren zeventig ben ik me met Sinterklaas gaan bezighouden. Niemand had toen nog zijn pedagogische geschiedenis onderzocht. Het dichtst in de buurt kwam de psycholoog A.D. de Groot met zijn Saint Nicholas, a psychoanalytic analyses of his history and myth. Maar diens 'history' betrof de Sint zoals hij uit de legendes oprijst, niet de ontwikkeling die hij sindsdien heeft doorgemaakt.
Wat mij evenzeer verbaasde was dat het Nederlandse sinterklaasfeest nooit een degelijke monografie had gekregen. Daar bestond genoeg aanleiding toe. Het feest zoals wij het kennen wordt verder alleen in België landelijk gevierd, zij het met aanmerkelijke verschillen. Het is daar voornamelijk een familiefestijn voor kinderen tot twaalf jaar. Een pakjesavond met surprises en gedichten ontbreekt, en kinderen mogen slechts eenmaal hun schoen zetten, waarin zij nooit een chocoladeletter zullen aantreffen, - wel gek, want Belgen zijn dol op chocolade, maar misschien zegt dat genoeg. En in plaats van de pepernoot fungeert een letterkoekje als strooigoed, in Antwerpen Karolientje genaamd. In steden als Aalst, Beveren, Ieper en Mechelen komt Sinterklaas helemaal niet, omdat Sint Maarten er op 11 november diens rol vervult. En in Wallonië ten slotte gaat de goedheiligman net als in de Elzas te ezel in plaats van te paard.
Lettersnoep vervaardigden de Romeinen al tot lering en vermaak. Een Nederlandse specialiteit is de gegoten chocoladeletter. In 1858 adverteerde Wed. G.J. Teule in de Amsterdamse Kalverstraat er als eerste mee. Een paar decennia later werd dit luxe-artikel een massa-artikel dankzij de opkomst van fabrieken. www.chocoladeletter.net
In Nederland is Sinterklaas daarentegen een nationale aangelegenheid voor jong én oud. Zowat iedere gemeente houdt een sinterklaasintocht en nieuwsmedia berichten wekenlang over de goedheiligman. Maar hoe kan het eigenlijk dat een katholieke bisschop een calvinistisch land aan zijn voeten heeft gekregen, en waar komt die typische knecht Zwarte Piet vandaan? Weliswaar bestaat er sinds 1930 een onderzoeksinstituut dat zich met zulke vragen belast, het Meertens Instituut, maar dat was tot voor kort nooit verder gekomen dan het bestuderen van wat Duitstalige auteurs over hun eigen sinterklaasvieringen hadden gemeld. Hierdoor konden er met betrekking tot Zwarte Piet misverstanden rijzen die de discussie over hem jarenlang zouden vertroebelen en vertragen...
Katholieke Klaaskunde
De nog steeds belangrijkste auteur over ons sinterklaasfeest is de katholieke Duitse volkskundige Karl Meisen, met zijn Nikolauskult und Nikolausbrauch im Abendlande uit 1931. Dankzij hem weten we dat de heilige Nicolaas (Grieks voor: overwinnaar van of met het volk) in werkelijkheid de vereenzelviging is van twee personen: een bisschop van Myra uit de vierde eeuw na Christus, over wie nauwelijks iets bekend is, en een naamgenoot en collega uit het nabijgelegen Pinara, die in 564 overleed.
Tombe van St. Nicolaas in Bari. De legende wil dat diens botten een zoet vocht afscheiden, dat een priester traditioneel op 9 mei, de dag van Nicolaas' translatie, met behulp van een pipet opzuigt. Volgens wetenschappers gaat het om condens- of welwater. Niettemin blijft het vocht Sacra Manna (heilig manna) heten en geldt het als geneeskrachtig, ook al is het aangelengd met hectoliters kraanwater. https://www.youtube.com/watch?v=YlN4q3UKhjU
De eerste legendes over de bisschop van Myra, om wie de verering zich uiteindelijk zou concentreren, duiken in de Griekse overlevering in de zesde eeuw op. Wonderlijke vroomheid was zijn handelsmerk. Zo zou hij als zuigeling twee uur staand in bad hebben gebeden alvorens zich door de vroedvrouw te laten wassen, en op vastendagen accepteerde hij de moederborst slechts eenmaal.
In zijn functie als bisschop redde hij tot twee keer toe drie onschuldig veroordeelde generaals: zowel door persoonlijke tussenkomst als door in een droom aan Constantijn de Grote te verschijnen - vandaar dat hij patroon van gevangenen werd en, in één moeite door, van dieven, rechters en advocaten. Hij bracht voor zeelieden een orkaan tot bedaren: patroon van schippers, vissers en reizigers. Hij zond na zijn dood enkele graanboten naar de door hongersnood geplaagde inwoners van Myra en vervoerde hen naar veiliger oorden: patroon van bakkers, kooplieden en marskramers. Hij verschafte een bruidschat, in de vorm van gouden appels, aan drie meisjes wier armlastige vader op het punt stond hen te prostitueren: patroon van bankiers, hoeren en maagden. En hij wekte drie scholieren weer tot leven die door een herbergier in een pekelvat waren gestopt om als varkensvlees te worden verkocht: patroon van slagers, kuipers, kinderen en scholieren.
De verering van Sint Nicolaas bleef aanvankelijk beperkt tot de Byzantijnse kerk, waarin hij na Maria nog steeds de belangrijkste heilige is. Vanaf de zevende eeuw verbreidde zijn cultus zich over Italië en drong via de Noormannen langzaam naar het noorden door. In aristocratische kringen werd hij hier geïntroduceerd door het huwelijk van Otto II met de Byzantijnse prinses Theophano in 972. Een volksheilige werd hij pas nadat Italiaanse kooplieden zijn stoffelijke resten vanuit het christelijke Myra, dat door moslims werd belegerd, in 1087 overbrachten naar Bari in Zuid-Italië. Kruisvaarders, die zich in die stad inscheepten voor de oversteek naar het Heilige Land, namen zijn roem mee naar huis. Via hen raakten ook relikwieën van hem over heel Europa verspreid (de Mariakerk in Maastricht bezit een van zijn tanden). De toenemende handel en scheepvaart versterkten zijn positie andermaal. Talrijke havensteden bouwden een Nicolaaskerk; in Nederland langs de hele Zuiderzee en langs de grote rivieren. Ook Groningen, Leiden en Delft bezitten een aan hem gewijde kerk; Amsterdam telt er zelfs drie en heeft hem bovendien tot stadspatroon verheven.
Andermaal een Sinterklaasfeest, hoewel schraler qua cadeautjes. Net als bij Jan Steen heeft de huilende jongen links een roe in zijn schoen gekregen, hij heeft zich dus misdragen. Richard Brakenburgh, 1685 (www.geheugenvannederland.nl )
Volgens Meisen deed Nicolaas als kinderheilige later zijn intrede en ook vanuit een andere hoek. De herkomst van het kinderfeest ligt in middeleeuwse Franse kloosterscholen, waar op Onnozele Kinderen (28 december) een kinderbisschop werd gekozen, die een parodie op een mis opvoerde en zijn medeleerlingen over hun gedrag uithoorde: wie zoet was kreeg lekkers, wie stout was de roe. Op een of andere manier moet dit narrenfeest, dat zich over het hele noorden, midden en westen van Europa verbreidde, naar 6 december zijn verhuisd, de dag die sinds de dertiende eeuw als zijn algemeen kerkelijke naamdag gold, hoewel het zijn toegeschreven sterfdag was. Overigens is die viering in 1969 facultatief gesteld, omdat over Nicolaas zo weinig zekerheid bestaat dat hij nu bij de zogenaamde legendarische heiligen hoort, die buiten het bestek van het Romeinse Martyrologium vallen.
Ondanks zijn degradatie in 1969 tot facultatieve heilige wordt St. Nicolaas o.a. in Bari en in Oost-Europa onverminderd aanbeden. Foto september 2018.
Het aanzien van het huidige feest ontstond geleidelijk, aldus Meisen. De geschenken die men ging uitdelen, herinneren aan de bruidschat voor de drie maagden; de schoen waarin ze worden gestopt aan de graanboten waarmee Nicolaas de bevolking van Myra redde; de schoorsteen aan het raam waardoor die bruidschat naar binnen was gegooid. En Zwarte Piet moeten we volgens Meisen beschouwen als een overwonnen duivel, een van de velen die het tegen Sint Nicolaas hebben afgelegd. Oorspronkelijk was Zwarte Piet geketend en bevatte, zo dacht men, de door hem gedragen zak alle verschrikkingen van de hel. Toen het geloof afnam dat duivels concrete verschijningen waren, werd Piet een knechtje, maar zijn zwartgeblakerde gezicht, zijn kettingen en zijn zak duiden op zijn helse verleden.
Heidense bisschop
Met deze kerkelijke interpretatie van sinterklaasgebruiken uit 1931 reageerde Meisen op de zienswijze van de germanistische school die op dat moment dominant was (en wel zodanig dat de nazi's zo veel mogelijk exemplaren van Meisens boek vernietigden). Aanhangers van deze school zagen in Sinterklaas een gekerstend Wodanfeest, waarin ook Freir, de god van geschenken en vruchtbaarheid, een aandeel had. Wodan placht door de lucht te klieven op de achtvoetige schimmel Sleipnir. Hij droeg een breedgerande hoed en een wijde mantel; in zijn hand had hij de wonderlans Gungnir. Dikwijls ging Wodan vergezeld van Nörwi, een zwarte rijmende reus, die met een roe vruchtbaarheid bracht. De mensen stopten ten behoeve van Wodans paard wat voer in een schoen bij de schoorsteen, die als verbinding met de geestenwereld fungeerde. Hiermee is Sinterklaas volgens germanistische mythologen vrijwel rond. Maar een speciaal punt van aandacht is zijn lange witte baard geweest. In de Byzantijnse kerk wordt Nicolaas steevast afgebeeld met een geschoren baardje; de lange baard van Sinterklaas moet dus wel van Wodan afkomstig zijn.
Koekplank met Sinterklaas te paard, samen met de drie kinderen in een pekelvat die hij weer tot leven wekte. Koekplanken, sinds de 16de eeuw bekend, waren ook in buurlanden gangbaar maar een voorstelling met de sint viel in Nederland extra in de smaak. www.bakkerijmuseum.nl
Het probleem met de germanistische visie is dat zijzelf niet uit de oertijd stamt, maar is geconstrueerd in de negentiende eeuw op basis van sprookjes die Jacob Grimm heeft verzameld. Dit is 'invented tradition' in de ware zin van het woord. Bovendien gaat die visie voorbij aan mogelijke christelijke invloeden op het feest, terwijl die juist in de loop van de geschiedenis op de voorgrond traden. Onder wetenschappers is het Wodan-verhaal daarom niet populair meer; wel onder publicisten. In recente publicaties is hij nog in verband gebracht met de Janusfiguur (katholieke heilige enerzijds, Wodan anderzijds) en met de Wijze Sjamaan, die in tijd gemeten zelfs Wodan voorafgaat.
Niettemin is het duidelijk dat het Sinterklaasfeest ook buitenkerkelijke elementen in zich draagt. Zo is daar de magische leeftijd van de goedheilige. De katholieke Kerk vereert alleen gestorven heiligen, maar deze leeft al honderden jaren lang. Ook de diverse klazen die er zijn geven aan dat de Kerk de regie nooit volledig voerde.
Parade der Klazen
Sint Nicolaas is niet de enige Sinterklaas en zijn feest wordt niet altijd op 6 december gevierd. In het Friese Grouw komt Sinterklaas helemaal niet langs, maar Sint Pieter, de apostel van de lente, aan wie tot aan de Reformatie de dorpskerk was gewijd. Vroeger werd Sint Pieter in grote delen van het land vereerd, onder meer met Pietersvuren, maar alleen Grouw heeft hem in het hart gesloten. Op de avond voor zijn naamdag, 22 februari, doet hij hetzelfde wat Sinterklaas in de rest van Nederland doet. Wel ziet hij er anders uit. Hij draagt een witte mantel in plaats van een rode, berijdt een zwart paard in plaats van een schimmel en zijn enige zwarte knecht heet Hantjse Pik. Net als Sinterklaas wordt 'Sint Piter', zoals de Friezen zeggen, ingevaren met een boot en ontvangen door de burgemeester, maar hij verdwijnt niet in de nacht, hij wordt feestelijk uitgezwaaid. De onderzoeker S.J. van der Molen meldt dat de huidige viering dateert van 1908, toen een kleuterjuf de sint qua uiterlijk transformeerde tot een bisschop. Sindsdien heeft het feest de instroom van talloze nieuwe bewoners overleefd, niet in de laatste plaats doordat dorpsonderwijzers de organisatie ervan in handen houden en jaarlijks een sprookje over de heilige opvoeren. Zelfs de winkeliers voegen zich naar zijn regime, ook al hebben ze geprobeerd als extraatje de sinterklaasviering ingang te doen vinden.
Een verre neef van Sinterklaas, de lente-apostel Sint Pieter, die op 21 februari in het Friese Grouw rijdt. (ANP)
Interessant is het uiterlijk dat Sint Pieter voor 1908 had: een ketting aan zijn been, een oude jas om waarop lekkernijen waren genaaid en een doek voor zijn gezicht die alleen zijn ogen onbedekt liet. Dit signalement gaat op voor talloze klazen. Dominee Hanewinkel schrijft in zijn Reizen door de Marjorij van 's Hertogenbosch uit 1799 dat sinterklaas daar in alle dorpen zijn intrede deed: 'Op enige derzelven rijdt één, somtijds twee mensen op een paard dan rond; zij zijn zeer misselijk, somtijds zelfs afschuwelijk uitgedost, zij werpen allerlei klein gebak onder de kinderen, die hen in menigte, met hoop en vrees bezield, navolgen en denken dat dit de ware St. Nicolaas is'.
De Friese volkskundige Waling Dijkstra meldt dat in Franeker aan het begin van de negentiende eeuw gemaskerde schippersknechten op sinterklaasavond onder 'hoorngetoet en ketelmuziek' rondtrokken, in een gewaad dat 'lelijk en wanstaltig, ook wel onkies' was; 'de duivel met een zwarte keten aan het been mocht er nooit bij ontbreken'. En bij Ter Gouw staat te lezen dat in Amsterdam 'zwarte klazen' kettingen over de straatstenen lieten kletteren, op deuren en vensters bonsden en met een bullebakstem riepen of er nog stoute kinderen waren. Die konden dan in de zak worden meegenomen (om vervolgens tot pepernoten te worden vermalen, zoals een verhaal wilde).
Hedendaagse Sinterklaas met de duivelse Krampus in Zwitserland. Deze sint is nooit onderwerp van een algemeen volksfeest geworden. http://wickedwayproductions.blogspot.nl
Dergelijke woeste, duivelachtige figuren trekken tot vandaag rond in Zwitserland en Tirol, onder namen als Krampus en Klaubauf (http://youtu.be/MwK8J_ZxuE4). In Nederland werden de ommegangen lieflijker, maar bleven nog lang bestaan. In 1888 ging de achtjarige prinses Wilhelmina op sinterklaasavond rond Het Loo een eindje rijden op haar pony, waarbij zijzelf versierd was met 'dode varens en gras'. In het Betuwse dorp Beusichem deden kinderen tot aan de Tweede Wereldoorlog op die avond aan 'poplopen': gehuld in een wit hemd en met een mombakkes voor trokken zij langs de deuren om centen en lekkers te ontvangen. Het gebruik verdween naar verluidt subiet toen er een vergunning voor moest worden aangevraagd.
Op de Waddeneilanden daarentegen zijn dergelijke ommegangen tot vandaag bewaard gebleven, met het Groningse Zoutkamp als echo vanaf het vasteland. Texel vormt hierbij een overgangsgebied. Op 5 december wordt op dat eiland Nieuwe Sunderklaas gevierd, dat precies verloopt als op het vasteland. Maar op 12 december 'speult' men in de meeste dorpen Oude Sunderklaas. Eerst de jongeren, daarna de ouderen lopen vermomd over straat en gaan naar binnen waar de deur op een kier is gezet. Ze spreken met verdraaide stem om niet te worden herkend. Een jury beoordeelt sinds enige decennia de vermommingen, die vaak op lokale of nationale situaties slaan.
De overige eilanden kennen alleen officieus ons sinterklaasfeest. Op 5 december trekken op Vlieland en Schiermonnikoog verklede figuren, zowel mannen als vrouwen, 's avonds langs de huizen. De bedoeling is ook hier om anoniem te blijven. De Vlielandse Opgekleden zwijgen daartoe, al proberen hun gastheren hen tot spreken te verleiden. De Schiermonnikoger Klozums (Klaas-omes) praten slechts met vervormde stem. Er wordt natuurlijk allerlei gekheid gemaakt en later op de avond volgt de feestelijke ontmaskering.
Op Terschelling gaat het ongeveer zo, zij het dat het feest daar op 6 december plaatsvindt en zich beperkt tot het oosten van het eiland. Bovendien mogen de vrouwen zich er niet als Sunderums (sintheeromes) voordoen, ook al wordt daar sinds de jaren zeventig de hand mee gelicht, ondanks gemelde straffen bij ontdekking als vastgebonden worden aan een hek of een gedwongen duik nemen in een gierput of mestvaalt. In de televisiefilm Sunny side up (2015) wordt een beeld van de Terschellinger viering geschetst.
Ameland tenslotte heeft zijn Sundeklaas of Sunneklaas. Dit feest is totaal - horeca en winkels zijn maar liefst twee dagen dicht - en exclusief, in de zin dat 'freemden' (vastelanders) niet welkom zijn, vooral journalisten niet. In het vroegere katholieke oostelijke deel van het eiland is de uitvoering vrolijk en carnavalesk, met veel gedans en maskerades die doorgaans in een winkel zijn aangeschaft. In het van origine protestantse westelijke deel houdt men zich strikt aan de traditie. Vooral de viering in Hollum is befaamd.
Hollum houdt op 4 december een Kleine Klaas voor jongens tot achttien jaar, die daarmee worden ingewijd in de geheimen van Grote Klaas, de dag erna. Op Grote Klaas verzamelen zich tegen de avond volwassen mannen in cafés met witte lakens om de schouders, versierde stokken in de hand en lange toeters aan de mond. Klokslag vijf uur trekken deze Klaasomes 'knorrend' op hun toeters door de straten, daarmee het sein gevend dat vrouwen en kinderen naar binnen moeten gaan. Dit heet banenvegen of wegbereiden. De straten, die de hele nacht onverlicht blijven, zijn vanaf dat moment het domein van hen. Wie dit niet respecteert, wordt in elkaar geknuppeld, zo staat er in verslagen doodleuk te lezen. De uitdaging voor meisjes en jongens is vliegensvlug achter de banenvegers van het ene huis naar het andere over te steken of via 'tuintje sloep' elders te geraken.
Hoewel de Klaasomes een broertje de dood aan de pers hebben, heeft iemand enkele foto's van hen op www.flickr.com geplaatst.
Dan, tussen zeven en acht, krijgen de vrouwen een vrijgeleide naar verschillende open huizen, die voorzien zijn van drank en eten. In pakken waaraan maanden in het diepste geheim is gewerkt en die vaak lokale toestanden op de hak nemen, verschijnen al toeterend de gemaskerde Klaasomes ten tonele. Het zijn er enkele honderden, die in groepjes van twee of meer opereren. Zodra de groepjes elkaar ontmoeten beginnen ze te 'foesten': ze geven elkaar de hand en proberen met rukken en trekken de ander uit balans te brengen. Blijkt die ander 'een paddestoel' te zijn, dat wil zeggen: onder de leeftijd, dan krijgt hij een flinke aframmeling. De Klaasomes schijnen ook niet tegen verlichte gordijnspleten te kunnen; ze slaan dan met hun stokken op de ruiten, waarbij er geregeld een aan diggelen gaat. Ze hebben de wind er flink onder, want op youtube zal men tevergeefs naar bewegende beelden van hen zoeken.
Om de Klaasomes te tergen en te lokken mekkeren vrouwen vanuit de open huizen: 'Bàààà'. Eenmaal binnen eisen de omes dat de vrouwen met een jojobeweging over hun stok springen. Zij geven dit aan door met die stok voor hun voeten op de grond te tikken. Een klap op de benen volgt als het niet tot tevredenheid gebeurt. Sommige omes gaan bij de vrouwen op schoot zitten en fluisteren met een babystemmetje onzinnigheden in hun oor ('Ke je me niet meer? We hewwe toch zo heerlijk ritselt?'). De afgang is enorm voor wie dan door de mand valt. Om twaalf uur volgt er, in tegenstelling tot de andere eilanden, geen demasqué maar verdwijnen de Klaasomes in de nacht.
Sint zonder sint
De klaasommegangen vormen een residu van een sinterklaasfeest dat ooit algemeen was. De vroegste Nederlandse vermelding van dat feest heeft echter alleen betrekking op schoolkinderen. De historicus G.D.J. Schotel citeert een stadsrekening uit Dordrecht van 1360, waaruit blijkt dat zulke kinderen op 'Nyclaesdagh' vrij hadden en geld ontvingen om plezier te maken. Een van hen werd net als in Frankrijk tot bisschop gekozen; onder de Vespers kreeg hij een mijter op zijn hoofd en een kromstaf in zijn hand gedrukt en vervolgens gingen de kinderen bedelend langs de straten.
Ook het zetten van schoenen, ter herinnering aan de graanboten voor de bevolking van Myra, was al vroeg bekend. In 1427 werden in de Sint-Nicolaaskerk in Utrecht op sinterklaasavond enkele schoenen met wat geld gevuld, dat 'om Godswille' aan de armen werd geschonken. Volgens de sociologe Mirjam van Leer mochten in de vijftiende eeuw kinderen ook thuis en bij 'petemoei' een schoen of klomp zetten, om daar de volgende ochtend noten, appels en zoetigheid in te vinden.
Sinterklaas op het platteland in de 17de eeuw, met voornamelijk eetwaren als cadeautjes. Op de grond een sok met een roe. Aquarel Cornelis Dusart. (Atlas van Stolk)
Daarnaast was sinterklaas een feest voor adolescenten en volwassenen. In veel steden bestond een Nicolaasgilde, dat op die dag een processie hield en een feestmaal aanrichtte. Zeelieden hielden een braspartij. Amsterdam kende minimaal sinds 1480 een sinterklaasmarkt, waar vooral koek werd verkocht: anijskoek, confijtekoek, gerstekoek, fonteinkoek, krentenkoek, kruidkoek, sukadekoek en taaitaai, in Duitsland bekend als Lebkuchen. Taaitaai (roggemeel, honing en anijs) was er in de vorm van pepernoten en mannelijke en vrouwelijke poppen, vrijers en vrijsters geheten. Jongelui schonken elkaar zulke poppen, suikerharten waren ook goed, om te peilen of zij kans maakten. In gegoede milieus uit later eeuwen werden die poppen eerst met bladgoud en zilverstrookjes versierd, het zogenaamd koekvergulden. Sinterklaas was namelijk een hylickmaker, een huwelijksmaker - niet voor niets had hij drie meisjes een bruidschat verschaft. De theoloog Louis Janssen weet te melden dat vanwege deze functie onwettige zonen dikwijls Klaas werden genoemd.
De Reformatie bracht heil en verdoemenis. Met de openbare, kerkelijke verering van Sint Nicolaas was het direct afgelopen, zo ook met de kinderbisschop. Zelfs het lekenfeest kwam onder vuur te liggen. Gereformeerd ouderling Walich Syvertsz oordeelde: ' 't Is een zotte ende ongefundeerde manier van de kinderen hun schoenen met allerlei snoeperij ende slickerdemick te vullen. Wat is dit anders gedaan, als op de hoogten geofferd ende gerookt? Die zulks doen en verstaan noch niet wat van de ware religie is!'
Een roede van gebundelde twijgen - ook wel gard genaamd - was niet voorbehouden aan Sinterklaas. Een stout kind kreeg er van oudsher 'liefdeslagen' mee, 'niet uit haat'. In 1820 werd de roede op scholen officieel verboden verklaard, maar Sinterklaas en zijn knechten bleven ermee dreigen tot ca 1980. Ets van Jan Luyken, 1775. www.catawiki.nl
Ook een gematigd hervormer als Luther was tegen het sinterklaasfeest: 'God kent geen nicolaasbisschop'. Blijkens zijn bewaard gebleven boekhouding, onderzocht door Meisen, vierde hij het feest nog wel met zijn kinderen maar oordeelde hij later dat het geven van geschenken met het kerstkind moest worden geassocieerd. Immers, in een religie waarin alleen God goed doet, kunnen geschenken slechts van hem komen. Dit heeft er toe geleid dat in Duitsland het sinterklaasfeest naar Kerstmis verhuisde, hoewel de goedheiligman er nooit helemaal is uitgestorven. In Frankrijk en Engeland is iets soortgelijks gebeurd. De Duitse Weihnachtsmann, de Franse Père Noël, de Engelse Father Christmas en de Amerikaanse Santa Claus zijn dus ontheemde klazen. Dit geldt bijna letterlijk voor de laatste, want zijn naam is een rechtstreekse vertaling van 'sinterklaas', ooit ingevoerd door Hollanders in Nieuw Amsterdam, het huidige New York.
In Nederland weerstond het publiek het verzet van de dominees, hoewel de laatsten veel stadsbestuurders aan hun kant kregen. Om de 'paapsche idolaterie' tegen te gaan verboden Dordrecht (1657) en Amsterdam (1663) zelfs het hele sinterklaasfeest, inclusief de markt. Leerzaam is wat er daarop in Amsterdam gebeurde: boze kinderen en hun ouders roerden zich dusdanig dat het stadsbestuur bakzeil haalde. En nog in 1732 sneuvelden in Amsterdam bij drie predikanten de ruiten, omdat zij zich te fanatiek tegen sinterklaas hadden gekeerd. Misschien gingen de eisen van Nederlandse dominees te ver en spraken zij ook hun banvloek uit over het geven van geschenken tijdens Kerstmis, wat als schending van de Heer kon worden uitgelegd. Maar waarschijnlijker is dat sinterklaas hier al te zeer met het vroeg-moderne gezinsleven was verstrengeld om nog succesvol door het protestantisme te kunnen worden bestreden.
Sinterklaasochtend in een welvarend milieu, 1761, vermoedelijke gouache van Cornelis Troost, als ets uitgebracht door Jacob Houbraken. Op www.seeallthis.com wordt de gouache abusievelijk toegeschreven aan aartshertogin Maria Christina van Oostenrijk. Schloss Schönbrunn, Wenen.
Het katholicisme lukte dit evenmin, al probeerde de Kerk dat wel. Vanaf de achttiende eeuw hekelde zij de optochten van gemaskerde klazen, vooral vanwege de onoirbare dingen die daarbij gebeurden. Onder invloed van de Contrareformatie en de Verlichting, die ten aanzien van geloofszaken een grotere stiptheid en soberheid brachten, werd ook het kerkelijk vertoon ter ere van Nicolaas van Myra minder uitbundig. Omdat er geen enkel bewijs voor de legendes rond zijn persoon voorhanden is, devalueerde zijn status geleidelijk. Zoals reeds gemeld liet paus Johannes Paulus zelfs vanwege die onzekerheid in 1969 zijn naamdag van de algemene liturgische kalender afvoeren, al bleef hij als heilige te boek staan, wat niet zoveel zegt, want heiligen vallen niet onder de dogma's van de Kerk; de hele santekraam is met andere woorden facultatief. In katholieke landen heeft deze devaluatie reeds vroeg consequenties gehad: de Nicolaas-verering werd een plaatselijke aangelegenheid en versnipperde. Het protestantse Nederland bleef uiteraard ongevoelig voor deze ontwikkeling. En zo konden wij het enige land worden met een echte nationale Sinterklaas.
Feest der verwachting
Maar men vierde zijn feest wel zonder hem. Het grote publiek zal dit niet als een gemis hebben ervaren, want onder druk van de autoriteiten kreeg sinterklaas in het openbare leven steeds minder nadruk. De aan hem gewijde markten en bals begonnen te kwijnen. De sinterklaasmarkt in Amsterdam, tegen de afschaffing waarvan tweehonderd jaar eerder kinderen nog in opstand kwamen, werd rond 1830 wegens gebrek aan belangstelling gewoon geschrapt. Individuen lieten zich echter niet van het feest weerhouden. Te oordelen naar heel wat prenten en schilderijen uit de negentiende eeuw genoten bakkerijen juist extra aandacht; drommen mensen staan daarop te watertanden voor hun etalages - dat moet echt een tijdsbeeld zijn geweest.
De uitstalling van suikerwerk voor het Sint Nicolaasfeest, J.H. van Grootvelt, 1841. www.simonisbuunk.nl
Logisch was die extra aandacht wel. Bakkerijen hadden dankzij de VOC de beschikking gekregen over speculaaskruiden. Taaitaaipoppen, die niet voor niets zo heetten, konden hierdoor brossige speculaaspoppen worden. Naast de traditionele pepernoot van taaitaai ontstond een kruidnoot op basis van tarwebloem en speculaaskruiden, die zoveel succes had dat zij er met de benaming pepernoot vandoor ging. Een Franse vinding uit diezelfde zeventiende eeuw was bladerdeeg, waardoor de aloude boterletter tot banketletter promoveerde. Dankzij de overschakeling van dure rietsuiker op goedkope bietsuiker konden bakkers bovendien hun assortiment van borstplaten en schuimwaren binnen het bereik van meer mensen brengen.
De centrale rol van bakkerijen blijkt evenzeer uit het feit dat zij gelegenheid gaven voor het koekvergulden; Hildebrand beschrijft zo'n tafereel in de Camera Obsura uit 1839. Toch zou het koekvergulden uit de gunst raken, omdat het verguldsel niet gezond was om op te eten en het openlijk uitdelen van vrijerskoeken steeds minder strookte met de gewenste beslotenheid tijdens de hofmakerij.
Koekvergulden voor sinterklaas, volgens een illustratie van Anton Pieck in een uitgave van de Camera Obscura van Hildebrand. www.catawiki.nl
Een nieuw hoogtepunt zouden bakkerijen nog beleven tijdens de introductie van de gegoten chocoladeletter, waarmee Wed. G.J. Teule in de Amsterdamse Kalverstraat in 1858 als eerste adverteerde. Naar verluidt was eetbare chocolade elf jaar eerder, in 1847, uitgevonden door de Engelse Quaker Joseph Fry; totdien werd het louter als drankje geserveerd. Het zouden fabrikanten als Verkade en Droste worden die van de gegoten chololadeletter een echt Nederlands succes maakten. Hetzelfde geldt trouwens voor de unieke pepernoot. De grootste pepernotenfabriek ter wereld dateert uit 1880 en staat in Harderwijk, Van Delft.
Tegelijk met de suikerwarenindustrie kwamen de speelgoed- en kledingindustrie op, waardoor Sinterklaas naast een smulfestijn een geschenkenfestijn kon worden. Leidde deze overvloed tot schuldbesef? Alsof de reformatie niet had plaatsgevonden werd sinterklaas wederom onderdeel van georganiseerde liefdadigheid. In 1871 vergastte de Vereniging tot Veredeling van het Volksvermaak leerlingen van armenscholen in het Amsterdamse Paleis voor Volksvlijt op chocolademelk, krentenbollen, kleren en speelgoed. Elders onstonden soortgelijke initiatieven. Er valt van hieruit een directe lijn te trekken naar de Witte Bedjesactie van Het Parool sinds 1946 ('Breng zon in de schoorsteen') en de Vara Speelgoedactie sinds 1951.
Intussen kreeg het thuisfront steeds meer nadruk met sinterklaas. W.J. Dekker meldt dat halverwege de achttiende eeuw de gewoonte was ontstaan oudere kinderen, die tot dan steevast zout in hun schoen aantroffen, eveneens met cadeaus te bedenken. Mirjam van Leer voegt hieraan toe dat in de eerste helft van de negentiende eeuw mannen aardigheidjes voor hun vrouwen gingen kopen en dat in de tweede helft van die eeuw die vrouwen dat omgekeerd voor hun mannen deden. Sinterklaas werd aldus 'een feest van verwachting', waarvoor speciale kinderliedjes in omloop kwamen, zoals Zie de maan schijnt door de bomen uit 1843 van Jan Pieter Heije ('Vol verwachting klopt ons hart, wie de koek krijgt, wie de gard'). In dezelfde periode werd trouwens het anonieme Sinterklaas Kapoentje (Gooi wat in mijn schoentje) opgetekend en dat doet vermoeden dat sommige protestanten toch nog moeite hadden met de bisschop, want een kapoen is een gecastreerde haan.
Feestelijkheden van Sint Nicolaas, Matthijs Naiveu, 1721. In het midden: de sint met roe en cadeautjes te paard. Vroege afbeelding van een intocht, ontdekt door de kunsthistorica Adèle-Marie Dzidzaria. Particulier bezit. www.sintenpietengilde.nl
De Amsterdamse onderwijzer Jan Schenkman lanceerde in 1850 het verrassend moderne Zie ginds komt de stoomboot uit Spanje weer aan. Niet alleen de stoomboot, die toen net nieuw was, is hierbij opmerkelijk, ook 'Spanje' dat als thuisland van de sint wordt genoemd. De relatie met dat land werd al eerder ter sprake gebracht in het lied Sinterklaas, goedheiligman/ trek uw beste tabberd an/ reis daarmee naar Amsterdam/ van Amsterdam naar Spanje, etc, dat in 1810 in druk verscheen. Er is over die relatie oneindig veel gespeculeerd, maar volgens mij zit het zo in elkaar: Zuid-Italië, waarin Bari met haar Sint Nicolaas-basiliek ligt, viel in de zeventiende eeuw rechtstreeks onder de Spaanse kroon en werd nog in de negentiende eeuw door Spaanse Bourbons bestuurd, zodat dit gebied in het spraakgebruik best voor Spaans kon doorgaan.
De vleeswording van sinterklaas in de prentkunst. Boven: detail uit Jongens wild uw hier vermaken, kinderprent Kannewet te Amsterdam, ca 1750. Onder: titelblad St. Nicolaas Almanach 1766. www.collectiegelderland.nl en www.kb.nl
De moeilijkheid was dat men nog steeds niet over een uitgebreid scenario voor een huiselijk feest beschikte. Sinterklaas bleef 's nachts rijden, waarbij de avond ervoor de spanning werd opgevoerd door iemand op deuren te laten bonzen en strooigoed naar binnen te laten werpen. De sint zelf kregen de kinderen niet te zien. Omdat hij als pedagogisch middel buitengewoon effectief kon zijn, doemde hij in de achttiende eeuw in de beeldende kunst op. Mogelijk is de Leidse schillder Matthijs Naiveu de eerste geweest die in het jaar 1721 een intocht van Sint Nicolaas verbeeldde, weliswaar gesitueerd in een Italiaanse stad, maar zo'n stad heeft hij nooit met eigen ogen aanschouwd. Niet veel later doemde sint in volksprenten op. In een prent met in totaal 36 taferelen genaamd Jongens wild uw hier vermaken van drukker Kannewet uit Amsterdam zijn twee taferelen aan hem gewijd waarin hij als actieve gever optreedt. De St. Nicolaas Almanach van 1766 toont hem te paard, met een golf geschenken om zich heen, waarnaar kinderen grijpen.
'Al grommlend in den baard, een masker voor 't gelaat'. Solitaire, angstwekkende Sint op huisbezoek. Uit: Sint-Nikolaas-avond van De Genestet, 1849. Ill. Smeeton Tilly.
In dezelfde periode moet het verlangen zijn opgekomen hem ook in levenden lijve op te voeren, het liefst tijdens huisbezoek. Niet iedereen was van dit idee gecharmeerd. Men kende tot dusver slechts de Klazen, en in 1831 beschrijft de Leidse hoogleraar W.A. van Hengel in Sint-Nikolaas en het Sint-Nikolaas-feest hoe zo'n Klaas er uitzag: 'een gemeenen kluchtspeler', in beestenhuiden gehuld en met 'oogen van vuur'. De hoogleraar pleitte ervoor dat de bisschop in het verborgene bleef opereren. Ook de goedheiligman in Sint-Nikolaasavond van De Genestet uit 1849 lijkt geen innemende figuur te zijn. Hij droeg zijn kleren binnenstebuiten, en: 'Al grommlend in den baard, die afstroomt van zijn kin, Een masker voor 't gelaat - afschuwelijk van kleuren'. Een dergelijke Sint wilde de burgerij niet graag over de vloer hebben.
De verlieving van de Sint
Waar moest men een nette levende Sint vandaan halen? Het is logisch dat protestanten hiertoe niet het initiatief namen, want zij verfoeiden iedere bisschop, laat staan een heilige. Katholieken konden dat wel. In 2012 kwam een medewerker van het Meertens Instituut, John Helsloot, op het idee voor deze onstaansgeschiedenis enkele databanken te raadplegen, zoals www.delpher.nl en www.groene.nl. Hierdoor weten we nu dat roomse milieus in Amsterdam al in 1828 een levende Sint kenden. In dat jaar organiseerde een Italiaanse koopman, Domenico Arata, in zijn huis op de Herengracht een 'strooiavond' voor kinderen, onder wie de toekomstige schrijver Jozef Alberdingk Thijm, die bijna zestig jaar later zijn herinneringen eraan zou publiceren. Nadat de kinderen hadden gezongen kwam een 'kinderlievende bisschop' binnen, compleet met koorkap, witte baard en mijter. Terwijl de kinderen dansten wierp de Sint uit een zak ulevellen, chocolaadjes, suikererwten, kapittelstokjes en amandelen in de kring en vervolgens overhandigde hij, na 'eenige kwalijk geformuleerde zedelessen', ieder kind een geschenk uit een korf, die werd gedragen door... Pieter me knecht, een 'kroesharige neger'.
Solitaire Sinterklaas in fantasiekleding op bezoek in België. Constant Cap, ca 1870. Onze Zwarte Piet zou pas na W.O. II de Vlaamse sint te hulp komen. www.seeallthis.com
We zien hier dus zowel Sint als Piet optreden. Dat dit geen eenmalig gebeuren was, bevestigt het Amsterdamse katholieke dagblad De Tijd in 1859, door te stellen dat 'hier en daar', dus allicht ook onder zijn abonnees, de gewoonte heerst dat een goedhartige peetoom of een oude huisknecht zich tijdens sinterklaas met een mijter en staf tooit, vergezeld door 'een personnaadje, een Neger, die onder den naam Pieter, mijn knecht niet minder populair is dan de Heilige Bisschop-zelf'.
Waarschijnlijk heeft de eerder genoemde Jan Schenkman, een onderwijzer van protestantse huize, het aangedurfd dit katholieke feest te gebruiken voor zijn Sint Nicolaas en zijn knecht uit 1850, dat talloze malen is herdrukt. Van durf lijkt hier wel degelijk sprake, want protestanten koesterden destijds een openlijke haat jegens alles wat naar Rome riekte. Juist in die jaren liepen zij te hoop tegen het dreigende herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland, waarbij de anti-revolutionaire voorman Groen van Prinsterer het bestond katholieken tot 'bijwoners' van Nederland te betitelen, een bijbelse term voor mensen die ergens getolereerd worden maar niet ter zake doen. En desondanks kwam Schenkman met zijn boekje. Hij zou er de eretitel 'bedenker van de sinterklaastraditie' aan overhouden, maar dat mag als zwaar overdreven gelden.
Sinterklaas bij stoute kinderen in twee edities van Sint Nicolaas en zijn knecht van Jan Schenkman; boven uit 1850, onder uit 1905. Opmerkelijk is dat de Sint in het laatste jaar een nog actievere rol vervult. (Atlas van Stolk, www.dbnl.nl )
Schenkman voegde wel nieuwe elementen toe. Een van zijn plaatjes geeft de sint weer met het 'Boek van Sinterklaas', waarin over elk kind iets staat. Het is niet vreemd dat een onderwijzer zo'n boek bedacht, want hij hield er een bij voor zijn eigen leerlingen. Het Boek van Sinterklaas werd sindsdien een object van vrees en begoocheling - hoe kon de goedheiligman al die bijzonderheden te weten zijn gekomen?
Een ander nieuw element was het vertrek, de uittocht, van Sinterklaas. In de eerste editie van het boekje geschiedde dat per luchtballon, in latere per trein. Dit verraadt de protestantse geest van Schenkman. Katholieken geloven in heiligen die er immer zijn, ook wanneer ze niet speciaal worden aanbeden. Een protestant daarentegen beschouwt een heilige als een normaal persoon die komt en gaat. Sterk is dat de katholieke beleving in deze heeft gewonnen, want het uitzwaaien van de bisschop werd geen vast onderdeel van het feestprogramma. Wel zou in 2009 de Nederlandse Vereniging voor Autisme hiervoor pleiten, onder de slogan 'Weg met Sinterklaas', omdat autistische kinderen onrustig blijven als ze hem niet daadwerkelijk zien vertrekken. Sindsdien kent een tiental steden inderdaad een officiële uittocht.
Uit Sint Nicolaas uit zijn knecht, 1850. De protestantse Schenkman geloofde kennelijk niet in heiligen: voor hem moest Sinterklaas als een gewone sterveling aankomen en vertrekken. In deze editie ging hij per luchtballon, later per trein, maar de uittocht is nooit een vast programmapunt geworden. www.catawiki.nl
En dan was er de eerste zwarte knecht die Schenkman afbeeldde. In de eerste druk droeg deze nog een soort pyama, in een volgende werd hij, aldus de kunsthistorica Eugenie de Boer, gemodelleerd naar de luxe Moorse pages, die in de zestiende eeuw op statieportretten van regenten figureerden. Dit wekt de suggestie dat hij ook een Moor was, dus oorspronkelijk afkomstig uit Noord-Afrika en mogelijk lichtgekleurd. De tekening geeft daarentegen duidelijk een Afrikaans jongetje te zien. En dat klopt ook met de heersende gewoonte binnen de adel. Het werd in die kringen alleszins passabel geacht een zo'n jongen als speelkameraadje voor de kinderen in huis te halen. Koning Christiaan VII van Denemarken had er een, maar nota bene ook prins Bernhard, de latere man van koningin Juliana, zoals een recente biografie onthulde. Het is daarom geen wonder dat Schenkmans knechtje nog nauwelijks angstaanjagend oogde, hij was een kind met wie andere kinderen zich konden identificeren.
Hoewel 'Pieter-me-knecht' al wel bekend was, droeg het knechtje van Schenkman geen naam. De naam 'Zwarte Piet' is volgens de neerlandicus Frits Booy in verband met Sinterklaas voor het eerst gemeld in een prentenboek uit 1868 maar werd pas populair in de twintigste eeuw. In de zuidelijke provincies zijn tot na de Tweede Wereldoorlog andere aanduidingen gangbaar gebleven, zoals Assipan, Sabbas, Sjaksoer, Trappadoelie en Kasavubu. Toch ligt mijns inziens de benaming Zwarte Piet voor de hand. Er bestond immers al een kaartspel dat zo heette: Zwartepieten, een vertaling van Schwarzer Peter. De verliezer daarvan diende zijn gezicht met houtskool zwart te maken - de uitdrukking 'iemand de zwartepiet toespelen' komt hier vandaan. Het spel schijnt rond 1811 bedacht te zijn door Johan Peter Petri, een beruchte rover uit Rheinland-Pflaz wiens bijnaam overeenkomstig luidde. De vroegste Nederlandse vermelding ervan dateert van 5 november 1855, toen de Rotterdamsche Courant een genoeglijk avondje aan het hof van Napoleon III beschreef met een spel dat 'in Duitschland en Holland onder den naam Zwarte Piet bekend is'. Wat was er logischer dan de Piet van Sinterklaas, die tevens met houtskool zwart werd gemaakt, hiernaar te vernoemen
Nu men over de belangrijkste personages beschikte kon men het feest verder aanpassen. Ook de nieuwerwetse Sint was namelijk nog een griezelig heerschap, een geciviliseerde Kinderschrik. Tot in de twintigste eeuw treffen we hem op illustraties in allerlei onbisschoppelijke houdingen aan. Sint slaat Alexander: een jongen ligt over zijn knie en sint haalt vol uit met een zweep. En in Schenkmans boekje grijpt hij twee kinderen, met gesperde monden van angst, om ze in de zak te proppen. 'Hij straft niet graag kinderen, maar is hun een vriend,' zo luidt de begeleidende tekst. Maar zelfs de ouders van de kinderen kijken ontzet naar de man. Om Sinterklaas te 'verlieven' was het slechts nodig dat van Zwarte Piet een volwassene werd gemaakt, die net als Knecht Ruprecht in Duitsland de zak van Sinterklaas ging dragen en de roe hanteerde. Sinterklaas zelf werd een milde oude man, alleen bedreigend vanwege zijn fanatieke begeleider.
Piet neemt de rol van boeman over. Volgens dit jeugdboek uit 1915, geschreven door Oom Abraham, worden meegenomen kinderen in Spanje te werk gesteld, maar bekend is ook het verhaal dat zij aldaar tot pepernoten worden vermalen. www.oudejeugdboeken.nl
Aldus kon het feest stad en land veroveren. In Brabant waren zoals gezegd al aan het eind van de achttiende eeuw in dorpen verklede figuren verschenen die te paard snoepgoed rondstrooiden, en dat werden nu waarschijnlijk nette bisschoppen. De eerste meldingen van een bisschoppelijke rondrit boven de grote rivieren dateren echter pas uit de jaren zeventig van de negentiende eeuw. Volgens het Bataviaasch Handelsblad organiseerden in 1877 studenten in Utrecht een lange stoet met de Sint en zijn zwarte knecht, die honderden kinderen suikergoed toewierpen en vrouwen 'gracieuselijk' een bloemruikertje aanboden. Liefdadigheidsorganisaties hielden vergelijkbare ommegangen. Na 1900 namen lokale middenstandsverenigingen het initiatief over, met een hausse na de Eerste Wereldoorlog. Ongetwijfeld van grote invloed is de burgermeesterlijke ontvangst geweest die Sint Nicolaas vanaf 1934 in Amsterdam ten deel ging vallen, temeer daar hij met een echte stoomboot aankwam en ook anderszins rechtstreeks uit het boekje van Schenkman leek te zijn gestapt. Naar analogie van Amsterdam organiseerde vrijwel iedere gemeente een officiële intocht. Vanaf de jaren zestig zouden veel steden in Vlaanderen hetzelfde doen, waarbij ze tevens van Zwarte Piet gebruik gingen maken - tot die tijd was de meest voorkomende knecht aldaar Nicodemus, die vaak zwart was geschminkt maar geen Afrikaan verbeeldde.
Pakjesavond
Met ongelovige kinderen die niet langer werden afgezout en ouderparen die onderling attenties uitwisselden, vroeg het huiselijk feest om een andere regie. Het had geen zin dat ongelovigen het bestaande ritueel getrouw volgden, en omdat zij kleine kinderen reeds voor het lapje hielden, gingen zij dat ook elkaar doen. De surprise kwam op. Dat Franse woord gebruikten rond 1800 dure bakkers, confituriers, voor verrassingssnoep. Het werd nu ook de aanduiding voor fopcadeautjes. Een klassieker was meteen het gigantische pak gevuld met louter papier, of een pak dat geadresseerd was aan één iemand die echter bij het openmaken van de buitenste papierlaag op een andere naam stuitte en het moest doorgeven, waarna etc. Het is duidelijk dat men zulke grapjes niet met gelovige kinderen kon uithalen.
In Wat Hansje zag uit 1948 laat schrijver Dick Poortvliet Hansje 's ochtends in alle vroegte bekijken wat de Sint hem geschonken heeft. www.geheugenvannederland.nl
Zo ontstond er dus een feest binnen een feest, dat desgewenst ook qua tijdstip kon verschuiven. In Zie de maan schijnt door de bomen van J. P. Heije uit 1843 luidt een strofe: 't Heerlijk avendje is gekomen, 't avendje van Sint-Nicolaas. Dit ontwikkelde zich tot wat wij nu kennen als pakjesavond. In 1874 valt die term voor het eerst in een artikel van Het Nieuws van de Dag uit Amsterdam. De plaats van handeling ervan was onmiskenbaar een welgesteld milieu. De deurbel ging voortdurend en de meid bezweek zowat onder de last van 'groote en kleine vrachten' die zogenaamd uit alle windrichtingen waren afgezonden zonder dat er porto voor was betaald. Eindeloze fopperijen en raadsels waren ook anderszins de regel.
De journalist in kwestie gaf indirect wel aan dat deze wijze van viering lang niet algemeen was, want hij riep alle vaders op om er voortaan aan deel te nemen en aldus de band met hun kroost te versterken. Alleen vaders die aan 'stijfheid' laboreerden, moesten de avond maar op de sociëteit doorbrengen, want hun 'deftige tronie' zou het plezier voor de andere aanwezigen vergallen.
Strooiavond, uit Sinterklaas Kapoentje van A.B. vanTienhoven, 1928. www.geheugenvannederland.nl
Sinterklaasvond, normaal gesproken het moment waarop kinderen hun schoentjes plaatsten, had hiermee een aparte invulling gekregen. Een volgende nieuwigheid diende zich alweer aan: een sinterklaasgedicht bij de surprises. Volgens Frits Booy dateert het eerste gedicht van dien aard uit 1814, in een boekje getiteld Sint Nicolaas geschenk aan de jeugd, van E.J.B. Schonk. Maar dat was een gedicht van een volwassen schrijver. Pas aan het eind van die eeuw leefde het gebruik dat kinderen die het schrijven machtig waren zelf gedichten vervaardigden. Let wel, dit waren kinderen die doorgaans The Big Moment, zoals de Engelsen zeggen, het moment van de waarheid omtrent Sinterklaas, al achter de rug haddeb. Van de toen zestienjarige prinses Wilhelmina is bekend dat zij in 1896 voor sinterklaasavond pakjes met gedichtjes maakte. De gewoonte om daarbij met elkaar de spot te drijven is in de eerste helft van de twintigste eeuw ontstaan, tegelijk met de opkomst van de surprises voor ook volwassen gezinsleden.
In de meeste gezinnen in het land bleef sinterklaasavond evenwel bestemd voor spelletjes en zang van opgewonden kinderen, samen met de ouders. Vaak wierp een geschoeide hand om de hoek van de deur snoepgoed naar binnen - 'strooiavond' was een bekend begrip. En soms kwam Sinterklaas in hoogsteigen persoon langs. Voor zover de term pakjesavond werd gehanteerd was dat vanwege de pakjes die winkeliers dan discreet kwamen afgeven. De geschenken reden Sint en Piet 's nachts uit en troffen kinderen op sinterklaasochtend aan in hun schoen, of elders, getuige de alternatieve benaming 'zoekochtend'. Omdat na de Tweede Wereldoorlog de cadeautjes steeds duurder en groter werden en ook een feestverpakking kregen, verhuisden ze van de schoenen naar de eettafel, waar ze algauw een mini-berg vormden.
Sinterklaasavond met spelletjes, door Cornelis Jetses in Dicht bij huis van Jan Ligthart (1902). In België gaat het nog steeds zo, maar in Nederland werd na de Tweede Wereldoorlog 'Pakjesavond' algemeen.
Intussen raakte pakjesavond vanuit steden in het westen langzaam verspreid over het land. Katholieken zetten die stap later, omdat zij zich gebonden achtten aan 6 december, waarop de heilige Nicolaas in de kerk met een mis werd vereerd. Hun religieuze band werd wellicht extra geprikkeld doordat sommige niet-gelovigen met het feest aan de haal leken te gaan. Zo lanceerde W.F. Oostveen in 1925 het liedje Sinterklaas is jarig. Dat de goedheiligman op die dag helemaal niet jarig was, maar juist gestorven is, zal minder erg zijn gevonden dan de oneerbiedige versie van zijn lied die op schoolpleinen de ronde ging doen: Sinterklaas is jarig/ 'k Zet hem op de pot/ O, wat stinkt die kerel/ 'k Doe de deur op slot.
Desondanks konden ook katholieken niet ontkennen dat een avond met sinterklaasgedichten en surprises een festijn voor het hele gezin opleverde. Door de toename van het aantal cadeautjes werd het voor ouders bovendien aantrekkelijker om erbij aanwezig te zijn wanneer de kleinste kinderen ze ontdekten. Als vanzelf verschoof dit onderdeel naar wat al toepasselijk pakjesavond heette. In de meeste provincies kreeg dit zijn beslag in de jaren vijftig, in Brabant pas in de jaren zestig; tegelijk overigens met ettelijke katholieke gezinnen in Amsterdam, zo leerde navraag mij. Sindsdien zet in heel Nederland op het heilig avondje een haastige Piet een mand of jutezak bij menig voordeur, driftig kloppend ter attentie.
Eindelijk Pakjesavond, ca 1960, foto Walter Blum, Nationaal Archief, www.flickr.com
Pakjesavond bleef wonderlijk genoeg een Nederlandse aangelegenheid. Belgen hebben wel onze sinterklaasintochten en onze Zwarte Piet overgenomen; dit onderdeel niet. Religieuze bezwaren kunnen daar nauwelijks achter zitten, want sinds de heilige Nicolaas in 1969 van de verplichte liturgische kalender is afgevoerd geniet hij minder aanzien. Mogelijk ontberen de Belgen de familiale vrijmoedigheid voor sinterklaasgedichten en suprises. In De herontdekking van Nederland (2003) betoogt Herman Pleij althans dat plagerijen daarvan een wezenlijk element vormen: een intensieve en gecompliceerde samenleving als de onze, zo stelt hij, heeft het af en toe nodig 'stoom af te blazen' en aan 'zelfreiniging' te doen. Maar dit klinkt vergezocht. Spotversjes kwamen pas op in de twintigste eeuw, toen ook volwassenen surprises voor elkaar gingen maken. En misschien dat in de jaren vijftig zulke versjes wat lucht in autoritaire familieverhoudingen bliezen, tegenwoordig haalt iemand daarmee juist tanende banden aan. Hoe dit ook zij, vanwege de surprises en gedichten ontstond in Nederland een feest dat zelfs kinderloze stellen konden vieren, ja, eigenlijk iedereen. Waar de meeste volksfeesten geleidelijk afzakten tot een aangelegenheid voor de allerkleinsten, steeg sinterklaas juist naar volwassenen op.
Zo zag het ernaar uit dat Sinterklaas alleen maar populairder zou worden. Sint en Piet verschenen eerst alleen op scholen, later ook op bedrijfsavondjes. Zij kregen vanaf 1952 een landelijk onthaal op de televisie. En in hun manier van doen volgden zij de pedagogische inzichten met enige vertraging. Bijvoorbeeld: het knielen voor Sinterklaas. Katholieke kinderen die bij Sinterklaas moesten verschijnen gingen op de knieën voor hem, overeenkomstig het gebruik bij het ontavngen van de H.Communie. Toen het Tweede Vaticaans Concilie die regel bij de communie afschafte, hoefde dat ook niet meer bij Sinterklaas - de goedheiligman nam de kinderen voortaan óp de knie. In zo'n ambiance paste uiteraard niet het lugubere verhaal bij van stoute leeftijdgenootjes die mee moesten naar Spanje om tot pepernoten te worden vermalen, en dat raakte dan ook in de vergetelheid. Aansluitend hoorde Zwarte Piet zich minder fanatiek te gedragen. Bij de eerste naoorlogse intochten stormde hij nog langs de rijen, schudde met zijn roe, rinkelde met zijn kettingen en gooide keihard pepernoten in de menigte. Een informant wist te vertellen dat in het Friese Staveren tot 1953 kinderen door Zwarte Piet in de zak werden gestopt en enkele straten verder volkomen verdoofd werden losgelaten.
In 1966 maakte de nationale Sinterklaas, die van de televisie, aan zijn schrikbewind een eind door in de haven van Harlingen demonstratief zijn zak in het water te gooien. Godfried Bomans bestempelde dit in een uitzending van Mise-en-scène als de belangrijkste gebeurtenis van het jaar: de periode van straffen, dreigen, sancties, hel en vagevuur was afgesloten. Uiteraard zou de zak zou nooit helemaal verdwijnen want die bevatte tevens de geschenken.
Op zijn beurt raakte Zwarte Piet verlost van zijn kettingen en dreigde hij niet langer met de roe, al zou het tot de jaren tachtig duren voordat dit laatste attribuut bij intochten helemaal achterwege bleef (bij verhuurbedrijven vond de roe zelfs aftrek tot na de eeuwwisseling). Tegelijk begon hij met buitelingen ieders sympathie te wekken. Hij ging ook praten, maar werd dan wel als oliedom gepresenteerd. In schoolklassen beantwoordde hij de som 1 + 1 met 3, met gejoel van leerlingen tot gevolg. Zijn onschuld werd nog versterkt doordat in toenemende mate ook meisjes zijn rol gingen vervullen, een tour de force waaruit blijkt dat hij inmiddels tot een fantasiefiguur was uitgegroeid. Sint en Piet waren eindelijk de kindervrienden geworden waarvoor zij altijd doorgingen. Zelfs orthodox-gereformeerden slikten hun bezwaren in, al zouden zij hun eigen sinten nooit met een kruis op de mijter tooien. Alleen leden van de Hersteld Hervormde Kerk beschouwen hem nog als een 'onbandig' mens, maar zij weren tevens de kerstboom in hun huis. De toekomst van het feest, zo merkte een waarnemer op, leek in 'banket- en chocoladeletters' te zijn geschreven.
Bedreigde vrienden
Het was in zekere zin ironisch dat nu Sint en Piet zich aardiger dan ooit gedroegen, er toenemende kritiek op hen ontstond. De gretige commercialisering van het feest wekte bij menigeen al tijden irritatie, evenals het feit dat men jonge kinderen bewust om de tuin leidde, iets wat generaties anti-autoritaire pedagogen hebben verfoeid. Sommigen vrezen zelfs dat kinderen hun ouders niet meer vertrouwen zodra ze de waarheid ontdekken, lichtelijk overdreven, want in diverse culturen worden kinderen regelmatig voor het lapje worden gehouden om hen later op bedrog verdacht te laten zijn. Dat lichtgelovigheid een probleem kan opleveren, illustreert een mare over een leerkracht die zich in aanwezigheid van leerlingen als Sinterklaas uitdoste. Of dit daadwerkelijk is gebeurd, valt niet te achterhalen, maar psychologen danken er wel een klassiek voorbeeld aan van wat zij cognitieve dissonantie noemen. Een juf had zich net voor de ogen van haar leerlingen omgekleed, waarna hun werd gevraagd wie zij was. Unisono en met vol overtuiging luidde het antwoord: 'Sinterklaas!'
Hippische training van Sinterklaas en zijn Hulpsinterklazen in het Kralingse bos in Rotterdam, 1997. In 1952 was Paulus de Boskabouter de eerste geboekstaafde Hulpsinterklaas. In de jaren negentig dook hij onder die benaming overal op. Dankzij de Hulpsinterklaas kunnen oudere kinderen, argwanend geworden door de alomtegenwoordigheid van de goedheiligman, nog één jaar hun geloof in hem verlengen. (ANP)
Veertig jaar geleden kwam plotseling Zwarte Piet onder vuur te liggen. Dat hij als zwarte slechts de functie van knecht kreeg toebedeeld, herinnerde volgens sommigen aan de slavernij, wat grievend zou zijn voor het toenemend aantal gekleurde Nederlanders. Een bepaalde strofe in het lied Daar wordt aan de deur geklopt was zelfs specifiek over zijn inborst: 'Ook al ben ik zwart als roet, toch ben ik goed'. Hoewel Piet met zijn kroeshaar en dikke lippen voor iedereen die niet stekeblind was onmiskenbaar op een zwarte Afrikaan leek, brachten bepaalde deskundigen hiertegen in dat hij een geketende, zwartgeblakerde duivel moest voorstellen; de visie van Meisen. Andere deskundigen wezen erop dat Zwarte Piet juist een Moor, een Spanjaard is, van nature lichtgekleurd. Weer anderen betoogden dat hij zijn kleur had opgedaan tijdens zijn gang door de schoorstenen, de germaanse visie. Vooral deze laatste visie sloeg aan. Generaties neerlandici hebben in scholen uitgedragen dat Piet slechts een blanke met roet op zijn gezicht is, waardoor dat tegenwoordig op tientallen websites als de definitieve waarheid vermeld staat.
De lezing dat Piet slechts beroet is, inspireerde schrijver Piet Gertenaar ca. 1948 tot het boekje Waarom Pieterbaas zwart is. Het antwoord: omdat Sinterklaas één keer naliet hem zoals op de illustratie te wassen na het geklim door schoorstenen en Piet te moe was om dat zelf te doen. De volgende ochtend bleek het roet ín zijn huid te zitten. www.oudejeugdboeken.nl
Interessant is de vraag waarom het Meertens Instituut, zoals hierboven gemeld, pas na tachtig jaar etnologisch onderzoek een quickscan op Zwarte Piet pleegde. Als dat instituut zich eerder van zijn taak had gekweten dan hadden we niet decennialang de verkeerde discussie hoeven te voeren. Nu het bewijs er ligt dat Zwarte Piet al twee eeuwen een 'kroesharige neger' is, kunnen we hem beter plaatsen. Zijn verschijning doet denken aan die van de blackface singers, blanke zangers die hun gezicht zwart schminkten en zwarte muziek ten gehore brachten, een theatergenre dat tussen grofweg 1830 en 1930 heeft bestaan. Zoals Elisabeth Koning onlangs onthulde, hielden zulke zangers reeds uitvoeringen in Nederland toen Jan Schenkman zijn hulpje van sinterklaas tekende, dus mogelijk heeft hij zich mede door hen laten inspireren. Maar voor een juist perspectief: in Europa was dit wel een minder beladen vermaak dan in Amerika, waar zwarte artiesten lange tijd niet voor een wit publiek mochten optreden op grond van segregatiewetten die pas in 1964 formeel zijn afgeschaft. Amerikanen reageren dan ook extra geschokt zodra ze een Nederlandse Zwarte Piet ontwaren, reden waarom luchthaven Schiphol hem al enkele jaren uit het zicht houdt.
Intocht 2012 Amsterdam: kinderen die zich als Sint en Piet uitdossen. Zelfs de herinnering aan beiden als boeman lijkt vervlogen. Ook wordt er reeds een voorschot genomen op de schoorsteenpiet. www.dichtbij.nl/Amsterdam
Er zijn meer verzachtende omstandigheden aan te dragen. Ik vermoed dat Zwarte Piet is bedacht als alternatief voor de griezelige sintbegeleiders elders. Dit ligt voor de hand bij de gemaskerde duivels met hoorns en lange tongen die in traditoneel katholieke landen heersen, zoals Krampus in het Alpengebied, Klaubauf in Tirol, Cert in Tsjechië en de Pelzmärtel of Pelznickel ten westen van de Rijn in Duitsland (welke laatste als Belsnickel nog voortleeft onder Duitse immigranten in de VS). Typerend aan hen is dat zij oorspronkelijk als kinderschrik solo optraden en pas later aan de goede sint zijn gekoppeld. In de Amerikaanse film Krampus uit 2012 is de gelijknamige held nog steeds een solist, hij doet zich bovendien voor als een vijand van Santa Claus.
Minder duivels maar even bedreigend zijn de in stro gehulde Buttnmandl in Berchtesgaden, de witgeklede Kläuse in Schwaben en de Klazen van onze Waddeneilanden. De modernste editie van deze engerds lijken baardige roetmannen te zijn zoals de Zwitserse Schmutzli (letterlijk: smeerlappen), Hans Trapp in de Elzas, Père Fouettard ('Vader Geselaar') in het oosten van Frankrijk en Knecht Ruprecht in het noorden van Duitsland - modern dan in betrekkelijke zin, want van Père Fouettard werd verteld dat hij drie kinderen persoonlijk met zijn zweep had doodgeslagen, en Knecht Ruprecht introduceerde zich aldus: 'Ich bin der alte böse Mann, der alle Kinder fressen kann'.
Vergeleken met al deze figuren was Zwarte Piet een wonder van sophistication. In hem herinnerde niets aan zijn duivelse collega's. Met zijn pagekleren beeldde hij zelfs een onschuldig knaapje uit, aan wie niemand aanstoot hoefde te nemen. Integendeel, het is voor tijdgenoten beslist veelbetekenend geweest dat hij verscheen vlak voor de afschaffing van de slavernij. Jan Schenkman, een pleitbezorger daarvan, liet als het ware zien dat zwarte mensen, die toen bij de meeste Nederlanders als primitief bekend stonden, best hun huiskamer konden betreden.
Nu tegenwoordig ook niet-blanke kinderen steeds vaker zijn rol vervullen en er bij wijze van tegemoetkoming zelfs Witte Pieten optreden, zou Sinterklaas eigenlijk als het eerste echte multiculturele feest van Nederland kunnen worden aangemerkt, een gezamenlijk cadeautje van katholieken en Afro-Nederlanders. Vooralsnog heeft dat idee echter alleen op de Antillen kans van slagen, waar opvallend weinig verzet tegen Zwarte Piet bestaat, naar verluidt omdat de fixatie op het slavernijverleden er minder groot is. Afro-Nederlanders ten onzent daarentegen verzetten zich juist in toenemende mate tegen hem.
Affiche uit circa 1985 van een anti-racisme comité. Het standaardantwoord op deze kritiek luidde dat Zwarte Piet helemaal geen neger was. Maar als in die kritische, anti-autoritaire jaren, toen Sinterklaas toch al minder instemming wekte, de waarheid bekend was geweest, had hij samen met zijn knecht misschien wel eeuwig in Spanje moeten blijven. www.geheugenvannederland.nl
Na eerdere intiatieven, zoals de tentoonstelling Wit over Zwart van kunstenaar Felix de Rooy, bundelden Surinaamse en Antilliaanse intellectuelen zich in 1989 onder de slogan: Sinterklaasje, kom maar binnen zonder knecht. Het probleem is, zulke kritiek heeft de schijn van overdrevenheid en doorgeschoten logica. Allereerst is er de opgelegde associatie met slavernij. Qua uiterlijk is Zwarte Piet echter geen slaaf, maar een (luxe) bediende, iemand die een baas in plaats van een eigenaar had een een inkomen genoot. Vervolgens vooronderstellen zijn tegenstanders bij Nederlandse kleuters en hun ouders een neiging tot racisme, wat zij willen bestrijden door in dezelfde trant te blijven denken. Consequent geredeneerd zou er volgens hen namelijk alleen sprake kunnen zijn van een zwarte Sinterklaas met Witte Pieten. Vreemd genoeg hoor je nooit het omgekeerde: dat Zwarte Piet juist betekent dat Nederland totaal geen last heeft van negrofobie - een merkwaardige maar officiële term bij de Verenigde Naties. Echte racisten zouden zo'n figuur van hun feest verbannen, maar hij wordt er juist voor uitgenodigd. Wat er daarom bij 'witte 'Nederlanders jegens hem hooguit kan spelen is goedwillende neerbuigendheid.
Bij deze ideologische dreiging voegde zich een praktische. Het was al opgemerkt dat de generatie van tweeverdieners geen zin meer had in bewerkelijke sinterklaassurprises en elkaar liever designspulletjes gaf met Kerstmis, dat in Nederland toch al een 'geeffeest' was geworden sinds werkgevers na de oorlog met kerstgratificaties en kerstpakketten begonnen. De media speelden hierop in door steeds intensiever met Santa Claus op de proppen te komen, die ook een gewenste internationale uitstraling bezat. Naar aanleiding van deze ontwikkelingen schreef NRC-Handelsblad op Sinterklaasavond 1980: 'Het hoge woord moet er maar eens uit: Sinterklaas loopt op zijn laatste benen'. De krant gaf hem nog een jaar of drie, vier. De tekenen wezen inderdaad in die richting. Grootwinkelbedrijven begonnen al met kerstversieringen terwijl Sinterklaas nog in het land was en restaurants en tuincentra sloegen zijn feest zelfs helemaal over.
Zonder wild geraas heeft speelgoedfabriek Jumbo haar zwartepietenspel jaren geleden aangepast. Links de editie van 1958, rechts die van 1979, met een Piet als smeerpoets. Verzamelaarsplatform www.wikipedia.nl
Een tegenbeweging liet niet lang op zich wachten. De achtergrond hiervan was een groeiend chauvinisme, want Nederland was ongemerkt van een emigratieland in een immigratieland veranderd en het proces van Europese eenwording leek de nationale identiteit weg te willen poetsen. Columnisten, die anders alleen klaagden over het verval van stedelijk schoon, klaagden nu over de teloorgang van een traditie, - de enige waarmee Nederland zich volgens hen onderscheidde. In 1989 diende het Sint Nicolaas Genootschap zich aan, als eerste in een reeks van organisaties die zich vooral keerden tegen winkelbedrijven die alleen Kerstmis wilden propageren. Vanaf 1997 stortte de commerciële televisie zich op de goedheiligman, uitmondend in de serie De Club van Sinterklaas. Vier jaar later begon de publieke omroep met het populaire Sinterklaasjournaal, dat de landelijke intocht steeds in een andere stad laat plaatsvinden.
Deze programma's zouden de sinterklaasviering een enorme impuls geven en ook wijzigen. Ongetwijfeld uit ongemak over zijn personage namen zij met name Zwarte Piet onder handen. De brabbelende dommerik met grote oorbellen en immens roodgestifte lippen was bij hen van meet af aan uit de gratie. Anderzijds kreeg hij omwille van de zichtbaarheid op televisie een lichtere teint; hij is nu bruin in plaats van zwart, wat hem overigens onbedoeld nog sterker op de gemiddelde Afro-Nederlander doet lijken. Om in een klap van de discussie over discriminatie af te zijn presenteerde in 2006 het Sinterklaasjournaal Pieten in alle kleuren van de regenboog, maar dat werd door de kijkers als gekunsteld ervaren. Een beter alternatief leek hem een veelvoud aan karakters te geven, van Coole Piet tot Hoge Hoogste Piet, van wie sommigen zelfs slimmer zijn dan hun baas. Het resultaat van deze inspanning is dat bij kinderen de laatste vrees voor Sint en Piet is weggenomen, zoals blijkt uit het opmerkelijke feit dat tegenwoordig veel kinderen bij intochten zelf als Sint en Piet verkleed zijn: kennelijk kunnen zij zich met beiden identificeren
De Duitse schrijver Heinrich Hoffmann voorzag het Zwarte Pietendebat al in 1845. Linksboven pesten een paar etters een vrolijke zwarte jongen. Nicolaas - zijn naam zal geen toeval zijn - dompelt ze voor straf in een inktpot, waardoor ze nóg zwarter worden dan hij. Rechtsonder lopen ze slechts als silhouet achter de vrolijke zwarte jongen aan. Illustraties uit: Een aardig prentenboek met leerzame vertellingen, z.j., naar Struwwelpeter. www.geheugenvannederland.nl
Mede vanwege alle aandacht in de media viert momenteel meer dan tweederde van de Nederlandse bevolking het feest uitvoerig. Ook het enthousiasme voor deelname aan de intochten is groter dan ooit: in Amsterdam doen daar 750 Pieten aan mee, een complete karavaan. Zelfs voor een toenemend aantal moslimkinderen rijdt de goedheiligman, hoewel zijn personage geenszins strookt met hun geloof. Maar moslims worden ook wel tegemoetgekomen. Wat ten behoeve van orthodox-gereformeerden nooit is gedaan, is wel gedaan voor hen: sinds 2006 bij sinterklazen in Amsterdam-West en sinds 2008 bij de stadssint blijft het kruis op de mijter achterwege. Blijkbaar kan niet het katholicisme maar het hele christendom als steen des aanstoots fungeren...
Niettemin bekleedt Sinterklaas fier de eerste plaats op een lijst van honderd Nederlandse tradities, gepubliceerd door het Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed. Alleen het protest tegen Zwarte Piet houdt aan, hoewel zijn supporters evenzeer van zich doen spreken. In 2008 wilde een groep kunstenaars in Eindhoven een ludieke demonstratie tegen hem houden, en zag daarvan af vanwege alle ontvangen hate-mails en telefonische bedreigingen. In 2011 werden tijdens de intochten in Dordrecht en Amsterdam enkele tegenstanders gearresteerd die slechts een T-shirt met afkeurende tekst droegen. We zien hier de kleine pijn van een multi-etnische samenleving die misschien nooit overgaat. Maar voor wie het aanvoelt: Zwarte Piet is een naïef katholiek idee, dat in een katholiek land geen verhitte discussies oproept of zonder omhaal zal worden afgeschaft.
P.S. November 2016. Ik schreef deze slotzin een jaar of zes geleden en zie daar: In 2015 traden in Antwerpen bij de officiële intocht van Sinterklaas louter roetpieten aan. Dit gebeurde op last van burgemeester Bart de Wever van het NV-A, niet bepaald een partij die de Vlaamse cultuur wil verkwanselen. Het enige wat eraan vooraf ging was een petitie van Movement X, maar maatschappelijk rumoer bleef uit. Het Antwerpese initiatief vond snel navolging; in 2016 sloten allerlei Belgische organisaties een pact om elke racistische stereotypering uit de Piet-figuur te bannen. Nu had dit land het makkelijker dan wij, want Zwarte Piet was er pas sinds de jaren zestig de vaste begeleider van de Sint; oudere Vlamingen herinneren zich nog diens voorganger Nicodemus. Maar De Wever bracht de verandering ook slimmer. Hij verklaarde slechts dat een 'verfijning' van Piet gewenst was, en daar wilde niemand principiële bezwaren tegen inbrengen, zoals bij ons voortdurend gebeurt. De navolgende aantekeningen dienen dan ook gelezen te worden als afkomstig uit een nog altijd zeer calvinistisch landje.
Kroniek der controverse
26 november 2011
In de Leeuwarder Courant gaf ik op verzoek mijn mening over Zwarte Piet. De waarheid gebiedt te erkennen dat ik die mening pas dezelfde maand had gevormd. De hardhandige arrestatie van Quinsy Gario tijdens de intocht van Dordrecht kort ervoor zal daarbij een attenderende waarde hebben gehad, maar niet meer dan dat, want hij maakte in mijn ogen onnodig veel theater en leek blij te zijn met het incident. Lef heeft hij zeker, maar een echte held voert zijn strijd niet op een plek waar een feest voor kleuters gaande is. Nee, mijn bekering greep ietsje later plaats, in het versierde centrum van Culemborg. Op een koopavond liepen mij twee Surinamers tegemoet en ik dacht instemmend: Hé, daar heb je een stel Zwarte Pieten! Toen ik hen passeerde keken zij - een man en een vrouw van mijn leeftijd - mij bijna vermoeid aan, alsof ze maar al te goed wisten welke associatie hun verschijning had gewekt...
17 November 2012
Het Sint Nicolaas Genootschap ijvert momenteel voor een notering van het Sinterklaasfeest op de Unesco-lijst voor immaterieel erfgoed. Dat lijkt mij onverstandig. De figuur van Zwarte Piet zal een ingrijpende verandering moeten ondergaan, wil alle kritiek verstommen. Zie http://zwartepietisracisme.tumblr.com en www.roetinheteten.info. Het verwijt van actievoerder Quinsy Cario en de zijnen dat Zwarte Piet als blijk van racisme moet worden opgevat, deel ik overigens niet. Hooguit zou het bijvoeglijk naamwoord 'racistisch' van toepassing kunnen zijn, maar dan in de technische zin van 'het racisme betreffend'. Voor racisme ontbreekt namelijk bij zijn fans de kwade intentie of 'bijzondere opzet', zoals Vlamingen zeggen. Ook kan zijn huidige rol binnen het feest moeilijk als zwaar negatief worden uitgelegd; integendeel, het lijkt wel alsof een reclamebureau louter lollige en aandoenlijke typetjes voor hem heeft bedacht. Toch gaat het om een toe-eigening van de fysieke kenmerken van een hele bevolkingsgroep en dat is wezenlijk onaardig, om niet te zeggen: onfatsoenlijk. Hetzelfde zou aan de orde zijn als gehandicapten en scheelkijkers die rol vervulden. Met het oog op een gewenste inter-etnische etiquette pleit ik daarom voor aanpassing van Zwarte Piet. Maak er een gewone Piet van, of een Oranje Piet. Een Witte Piet kan ook; daarvoor hebben twee Nederlanders al jaren geleden gepleit: in 1963 hoofdonderwijzer Arnold Ras uit Wanroij en in 1968 mevrouw Riet Grünbauer uit De Bilt.
Inmiddels heeft het Meertens Instituut bij monde van John Helsloot zich eveneens negatief over ZP uitgelaten. Volgens Helsloot lijden wij in dit verband zelfs aan culturele afasie. Dat klinkt uit zijn mond nogal aanmatigend. Het Meertens Instituut heeft driekwart eeuw de tijd gehad om ZP's herkomst bloot te leggen en een debat over hem aan te zwengelen, maar nee. Bij mijn weten heeft het zich indertijd evenmin geschaard achter de oproepen van Ras en Grünbauer die in de pers zijn weggehoond. En om ons nu dan een taalstoornis als gevolg van hersenbeschadiging toe te schrijven...
Sinterklaas op internet is een horreur: miljoenen meldingen. Naast Wikipedia bieden goede informatie promotionele sites als www.sngnederland.nl, www.vriendenvansint.nl, www.sintenpietengilde.nl en www.sint.nl. Tot mijn genoegen zag ik dat de door mij gelegde relatie tussen kinderschrik en het vroegere sinterklaasfeest alom is geaccepteerd. Ook mijn verklaring waarom het protestantse Nederland een katholieke bisschop heeft behouden kwam ik herhaaldelijk tegen, alsmede mijn hypothese over de ontstaansreden van ZP in de 19de eeuw. Het Meertens Instituut bezigde in publicaties zonder bronvermelding zelfs mijn term 'verlieving', die elders werd toegedicht aan Mirjam van Leer. Waar is de gulheid van de Sint gebleven?
10 december 2012
Hoe penibel ZP ligt bleek dit jaar tijdens een presentatie bij de Unesco in Parijs van immaterieel erfgoed dat bescherming behoeft. Die presentatie vond toevallig plaats op 5 december voor het front van de internationale gemeenschap. Sinterklaas was in levenden lijve aanwezig, maar de Nederlandse delegatie had ZP wijselijk thuisgelaten, in de verwachting dat zijn verschijning louter onbegrip en ergernis zou opwekken. Dit staaltje manipulatie illustreert mijns inziens voldoende dat we met de huidige figuur op het verkeerde spoor zitten.
De vraag luidt dan ook: hoe komen we op een nette manier van ZP af, ondanks de populariteit die hij geniet? Zwarte tegenstanders overtuigen witte liefhebbers zelden, heb ik gemerkt, vooral niet als zij het slavernijverleden erbij betrekken en zichzelf voordoen als verworpenen der aarde. Maar ook witte tegenstanders van ZP sorteren weinig effect: zelfs progressieve lieden, die normaal gesproken aanmerkingen uit het buitenland vóór zijn, reageren als door een adder gebeten wanneer het over een andere ZP gaat. Dit aspect verbaast mij in deze hele kwestie het meest. Nederland domineesland, maar nu even niet. De enige verklaring die ik hiervoor kan verzinnen is dat mensen zich beschuldigd voelen van motieven die zij helemaal niet bezitten, en een bekeuring vrezen voor een overtreding die zij niet hebben begaan. Zelfs een dominee wordt in zo'n geval opstandig.
Toch is mijn persoonlijke ervaring dat een bescheiden beroep op inlevingsvermogen en cultuurrelativisme wel werkt. Wie zou dat publiekelijk moeten uitspreken? Nederland is een eenzaam landje. In een republiek kan een president als geweten van de natie fungeren en een appèl op een ieder doen, in een monarchie als de onze kan dat niet. Een oplossing zou zijn als het St. Nicolaas Genootschap in beweging komt, of anders het Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed, in de persoon van directeur Ineke Strouken. De redenatie die zij kunnen gebruiken ligt ook voor de hand: een figuur als ZP zou in de huidige tijd nimmer zijn bedacht en wanneer hij eenmaal is afgeschaft zullen latere generaties zich erover verbazen dat hij ooit heeft bestaan.
7 oktober 2013
Quinsy Gario bij P&W: hij was niet sterk, maar wel sterker dan zijn tegenpool Henk Westbroek, die slechts brieste. Gario probeert nu via bestuurlijke en juridische weg zijn gelijk te halen, hopeloos, want geen politicus of rechter kan feestvierende kleuters verbieden zich zwart te schminken. Zo'n verbod zou voor Gario ook een pyrrhusoverwinning inhouden, die veel kwaad bloed zet. Ik zie wel een mogelijkheid dat bijvoorbeeld burgemeester Van der Laan de organisatoren van de Amsterdamse intocht publiekelijk vraagt iets aan het Pieten-probleem te doen, niet op grond van de wet maar uit consideratie.
14 oktober 2013
Blijkens Het Parool is Ineke Strouken van het Centrum voor Volkscultuur eindelijk in beweging gekomen. Zij vraagt voor- en tegenstanders van ZP geduld te oefenen en wijst op een hoopvolle ontwikkeling in het land naar Pieten zonder kroeshaar, gestifte lippen en oorringen. En in plaats van een volledig zwart gezicht vertonen zij enkele roetvegen op de wangen. Interessant. Daarmee wordt de germanistische zienswijze weer actueel dat ZP zijn kleur heeft opgedaan in de schoorsteen, een volledig verzonnen verhaal, maar dat geldt insgelijks voor de oude ZP, ja, voor het hele sinterklaasfeest.
16 oktober 2013
Het gaat hard nu. Temidden van al het gekrakeel van de afgelopen dagen kwam ik één opmerkelijk gezichtspunt tegen, van Arnold-Jan Scheer in de Volkskrant: Piet is helemaal geen (ex-)slaaf. Dat is inderdaad correct, want in Nederland zelf bestond geen slavernij. Niet voor niets draagt hij een fraai pak in plaats van een simpele lendendoek. Ook met zijn ondergeschiktheid valt het dus nogal mee. Om zijn zwartheid te verklaren verwijst Scheer naar ettelijke rauwe, duivelse begeleiders van de Sint elders, maar hij erkent, hoop ik, wel dat onze Piet het uiterlijk van een fancy creool heeft gekregen. Dit roept de vraag op waarom dat is gebeurd. Zoals eerder gezegd luidt mijn hypothese dat die verschijning destijds is verzonnen om het sinterklaasfeest te civiliseren. Het ging om een sophistication. Dat juist ZP nu onder vuur ligt, mag daarom ironisch heten.
20 oktober 2013
De VN doen onderzoek naar ZP, melden de media. Dat is slecht nieuws, want de betrokken rapporteurs, onder voorzitterschap van een Jamaïcaanse professor, zullen dolgraag een welvarend land met de roede tuchtigen. Een blamage is het even zo goed. Hoe zijn we in deze situatie beland? Zelf wijt ik dit mede aan het Meertens Instituut. Dankzij dat instituut weten we bijna tot op het uur waar de eerste kerstboom in Nederland stond, maar ons hulpje van Sinterklaas, hoe origineel ook, achtte het tot voor kort geen studie waard. De neerlandici die er de dienst uitmaken kwamen zelfs niet verder dan het lezen van Duitse boeken over het feest, waardoor ZP dezelfde uitleg kreeg als Knecht Ruprecht: hij was slechts beroet. Tot vandaag doet deze uitleg de ronde, terwijl iedereen die uit zijn doppen kijkt kan vaststellen dat hij een donkere Afrikaan verbeeldt. Later hebben medewerkers van dat instituut nog gepoogd het fabeltje van de getinte Moorse page ingang te laten vinden (alsof zij aan cognitieve dissonantie leden in plaats van culturele afasie). Inmiddels heeft John Helsloot deze fouten hersteld, maar als we in de kritische jaren zestig en zeventig de ware aard van ZP hadden gekend dan was hij reeds lang uit beeld verdwenen of dusdanig getransformeerd dat niemand meer aanstoot aan hem nam.
22 oktober 2013
Handig om te achterhalen of iemand iets van de sinterklaasgeschiedenis weet is de vraag: in welk jaar deed ZP zijn intrede? Luidt het antwoord: '1850, in een boekje van Jan Schenkman', dan gaat het om een persoon die zelf tot de sinterklaasgeschiedenis behoort.
25 oktober 2013
Hoewel ook dit jaar weer flink wat mensen uit de bocht vlogen tijdens de debatten, had ik het idee dat we verder kwamen dan ooit. Totdat Verene Shepherd van de VN een duit een het zakje meende te moeten doen en de regering opriep ZP terstond te verbieden. Ja, haars inziens was ons hele sinterklaasfeest overbodig, omdat we al een kerstman hadden. Wat een ongelofelijke stommerd, zeg. Niet alleen vindt ze het klaarblijkelijk geen punt dat de VN met twee maten meet, immers, het oud-Perzisch nieuwjaar, Noroez op 21 maart, prijkt al op de Unesco-lijst van immaterieel erfgoed, terwijl de boodschapper daarvan, Hadji Firoez, ongegeneerd een zwarte slaaf verbeeldt; - haar ongezouten mening ontlokte bovendien een Facebook-actie, de zogenaamde pietitie, die in een mum van tijd twee miljoen likes kreeg. En weg was de winst van de afgelopen jaren
7 december 2013
Hierboven schreef ik dat Nederland een eenzaam landje lijkt, omdat het geen echte leiders bezit. We, the people, meer is er niet, zeker in deze kwestie die vooral een fatsoenskwestie is. Premier Rutte illustreerde dat perfect door zich met betrekking tot ZP onbevoegd te verklaren. Maar ik heb wel de invloed van onze burgemeesters onderschat; zij vormen het laatste restje van onze vroegere notabelen-democratie. De Amsterdamse burgemeester Van der Laan heeft uitstekend werk verricht door de organisatoren te vragen of zij enigszins aan de bezwaren tegen ZP tegemoet konden komen. Meer was niet mogelijk, vanwege het succes van de pietitie. Toch kwam het antwoord direct: een minder etnische Piet. De oplossing die nu opdoemt is een figuur met slechts roetstrepen in zijn gezicht, een beetje zoals Knecht Ruprecht, Schmutzli en Hans Trapp, die de laatste jaren trouwens ook een gematigder uiterlijk hebben gekregen. De bal ligt nu bij het Sinterklaasjournaal dat volgend jaar moeilijk kan doen alsof er niets is gebeurd. Wat mij beteft mogen ze ook de naam ZP wijzigen in Piet, Pieterman of het grappige Pieterbaas. Volgens Eric Muiswinkel, jarenlang de Hoofdpiet van het Sinterklaasjournaal, doet de NPO dit al sinds 2000, maar wel vreemd dat niemand dat heeft opgemerkt.
12 februari 2014
Het jaar is amper begonnen of een nieuwe groep heeft zich gepresenteerd Kick Out Zwarte Piet. Duidelijk genoeg. Ook een Comité 21 Maart, dat mede namens moslims de algehele strijd wil aanbinden met racistisch Nederland, eist voor dit jaar een sinterklaasintocht zonder ZP. Troebel viswater, een extra reden om met hem op te houden. Het zou helpen als bekende Afro-Nederlanders - ik denk aan Umberto Tan en Jörgen Raymann - verklaren dat zij ZP niet op prijs stellen, maar dan zonder de verwijten die menig Nederlander het absurde gevoel bezorgen dat hij een boete krijgt voor een overtreding die hij niet heeft begaan. Ik vrees echter dat zij dat niet aandurven, immers, zij zouden dan kritiek moeten leveren op mensen aan wie zij hun bekendheid danken zonder dat zij daarvoor ooit hun dank hebben uitgesproken - die onbetaalde rekening krijgen zij dan alsnog onder de neus gedrukt.
10 juni 2014
Presentatie van alternatieve Pieten door Ineke Strouken in een EO-programma. Om te huilen. Lelijk, gekunsteld en vooral: talentloos.
4 juli 2014
Hoe kan het dat geestelijke edellieden zo hoog stijgen binnen de VN en binnen onze rechterlijke macht? Enfin, de tijd van polderen is zo langzamerhand voorbij. Ik had er ook een hard hoofd in, gelet op de betrokken partijen. De voorstanders van ZP zijn wel ruimhartig maar niet ruimdenkend, de tegenstanders zijn geen van beide: niet ruimhartig en niet ruimdenkend. Toch blijf ik vertrouwen in een goede afloop. Veel verdedigers van ZP zijn aan het twijfelen gebracht en op tal van scholen is hij al aangepast. In zijn huidige gedaante geef ik hem nog een jaar of twee, hooguit vijf. Het verlies zit straks bij de racisme-beschuldigers die minder te klagen zullen hebben maar het niveau ontberen om dat toe te geven. In die zin is dit hele conflict tragisch: het verscherpt slechts tegenstellingen.
31 augustus 2014
Een sinterklaassurprise hartje zomer! Frits Booy van het Sint Nicolaas Comité, in de jaren tachtig opgericht om een kwijnend festijn van de ondergang te redden, dus wezenlijk conservatief, is om: hij schaart zich achter de roetveegpiet. Ik stel vast dat het intellectuele debat - ja, mensen, dat heeft ook plaatsgevonden - hiermee is voltooid. Een jaar of tien geleden was de aanzwengelaar ervan John Helsloot, die nu een fraaie overwinning op zijn conto kan schrijven.
13 september 2014
De gedachtenpolitie grijpt de heibel over ZP aan om haar dromen na te jagen. Twee jofele tekstdichters van Sesamstraat herschreven de bekendste sinterklaasliedjes, waarbij alles wat tot de verbeelding spreekt wordt weggecensureerd. Uiteraard raakt Piet zijn kleur kwijt en is hij niet langer een knecht, want dat zou vreselijk denigrerend zijn. Ook hoeven stoute kinderen geen angst meer te hebben: Sint en Piet houden van ieder kind evenveel. Om hierover geen misverstand te laten bestaan, is 'goede' of 'beste' Sint niet meer voldoende, dat moet 'lieve' Sint worden. Het handelt hier om pedagogische vertrossing, met dien verstande dat de Tros in haar programma's meer karakter stopt. Enfin, erg is het allemaal niet, maar het wordt wel raar als kwezels de teneur van het feest gaan bepalen, terwijl Sint en Piet vroeger juist kwezels extra onderhanden namen om hen weerbaarder te maken.
10 oktober 2014
Terwijl burgemeester Van der Laan de roetveegpiet tot norm verklaart en ook Albert Heijn met ZP in zijn maag blijkt te zitten, laat in een enquête van Eenvandaag 83 procent van de respondenten doodleuk weten hem niet te willen veranderen. Een beetje vermakelijk vind ik die halsstarrigheid wel. Het buitenland en het verlichte deel der natie spreken inmiddels openlijk schande van Blackface Piet, maar de overgrote meerderheid van de bevolking weigert zich te laten aanpraten dat zij met hem racisme bedrijft. Zoals eerder aangegeven, vind ook ik dat een overdreven kwalificatie. Als ZP racisme is dan zouden alle slachtoffers van racisme ter wereld graag onder zijn juk zuchten. Evenmin valt serieus vol te houden dat zijn personage 'witte' vooroordelen jegens 'zwarte' mensen bevestigt. Uit reacties van sinterklaasvierders blijkt zonneklaar dat er hooguit sprake kan zijn van onbedoeld kwetsen. En wie dat doet, mag gevráágd worden zijn gedrag aan te passen; eisen is misplaatst. Hier maakt de anti-lobby haar eerste fout. Zij wint evenmin de harten door een kinderfeest tot strijdperk te verklaren. Een minderheid, zo beluister ik, zou ook toleranter mogen zijn voor rituelen van de meerderheid; omgekeerd verlangt zij hetzelfde. Desalniettemin kan inmiddels niemand meer ontkennen dat een aantal landgenoten zich gekwetst voelt door de traditionele Piet. Nederlanders, voorzover ik hen ken, zijn best bereid daarmee rekening te houden, zij het uit goedheid, niet uit toegeschreven slechtheid.
12 november 2014
Niet alleen premier Rutte houdt zich buiten het debat, ook andere politici, uitgezonderd de onvermijdelijke Geert Wilders. Maar voor de laatste geldt: met zo'n vijand heb je geen vrienden meer nodig. Het resultaat van deze afzijdigheid is dat de media een variant op de Vox Populi hebben ontwikkeld, de Vox Popi Jopi. Nog niet met de beste wereld van de wereld zie ik in wat Tanja Jess, Filemon Wesselink, Peter R. de Vries en Henk Westbroek ons over ZP te melden hebben. Ik weet, BN'ers hangen graag de notabelen van onze dagen uit, maar hun voorgangers waren aanmerkelijk beter geschoold en zijn desondanks omwille van de democratie terzijde geschoven.
25 juli 2015
Onder het pietendebat smeulen emoties die zelden publiekelijk tot uiting komen maar wel de felheid ervan verklaren. Bij de supporters van ZP overheerst teleurstelling over de realiteit van de multiculturele samenleving - inderdaad geenszins het paradijs dat politici ons ooit voorspiegelden. Ik kan alleen maar zeggen dat het niet de Surinamers en Antillianen waren die hiervoor verantwoordelijk zijn; integendeel, de meesten bezaten goede intenties. Anderzijds valt niet te ontkennen dat juist uit hun midden de felste anti-Piet activisten voortkomen. Zijdelings wil ik hier weer waarschuwen voor een groeiende band tussen hen en inheemse moslims die zich tegen het hele westerse leefpatroon keren. Het zou Nederlanders wat waard moeten zijn deze bepaald onfrisse combinatie, een hedendaags Zwart Front, in de kiem te smoren. Mogelijk helpt daarbij het besef dat Surinamers en Antillianen van hun kant evenzeer teleurgesteld zijn in de multiculturele samenleving. Grote woorden maken minder indruk dan kleine. Quinsy Gario vertelde tijdens een interview met Sven Kockelmann over zwarte kinderen die 's avonds hun gezicht extra wassen om even blank als hun klasgenootjes te worden, iets wat hij in verband bracht met de schmink van Zwarte Piet. Het was de eerste keer dat ik dit pijnlijke verhaal in het openbaar hoorde, maar ik kende het al van diverse zwarte en zwart-witte ouders zij het zónder verwijzing naar die schmink. Verdrietig blijft het. Ik vrees dat alleen de tijd het onderliggende gevoel van vreemdheid kan wegnemen, maar hoop dat een beschaafd afscheid van ZP daaraan zal bijdragen.
1 september 2015
Gelet op de ondemocratische herkomst van menig lid vreesde ik dat het Committee on the Elimination of Racial Discrimination van de VN om een verbod van ZP zou vragen; het is bij een advies tot gedaanteverandering gebleven. Verene Shepherd heeft dus duidelijk voor haar beurt gesproken en is nu herroepen. In feite sluit de VN zich aan bij een beweging die in Nederland al bestaat en hoeft daarom geen speciale rol in de nationale discussie te krijgen. Opgewonden standjes ten onzent verzieken die sfeer al genoeg.
30 november 2015
De Amerikaan Roger Ross Williams van de CNN-documentaire Blackface bij Umberto Tan. Tan deed het uitstekend met zijn oproep aan iedereen het hoofd koel te houden én het eigen hart te laten spreken. Kort gaf hij aan hoezeer hij in zijn eigen jeugd gekwetst werd door ZP. Ik kan me niet voorstellen dat zijn verhaal op Nederlanders geen indruk maakt. Voor Williams geldt dat niet. Bij hem klinkt leedvermaak door over het feit dat zelfs een progressief landje als Nederland niet deugt. Hij noemde ZP zelfs ons 'dirty little secret'. O ja? Hoe kan hij er dan weet van hebben? Ik schaar hem in dezelfde hoek als de Irakese asielzoeker en moslimactivist Abulkasim Al-Jaberi, die dezer dagen op een demonstratie in Amsterdam riep: 'Fuck de koning, fuck Zwarte Piet' (mijn reactie: 'Fuck Abulkasim').
22 juni 2016
In Herinneringen, mijn jeugd in vogelvlucht (1940 -1964) meldt Peter Zuidweg dat hij destijds in Haarlem bij het bedelen op Sint-Maarten als een zwarte Piet verkleed ging, in de zin dat zijn gezicht met roet van een verkoolde kurk was besmeurd. Reuze jammer dat deze traditie is uitgestorven, want dan hadden we een voorbeeld bij de hand gehad om ZP aan te passen.
2 juli 2016
Sylvana Simons heeft zich aangesloten bij de moslimpartij DENK. We dreigen een front van boze moslims en Afro-Nederlanders te krijgen. Me dunkt, er is haast geboden met ZP. Ik hoop van harte dat burgemeester Van der Laan en het Sinterklaasjournaal dit jaar drastischer stappen durven te zetten, al heb ik er weinig fiducie in, gezien de verziekte sfeer. Kantelmoment ten kwade was oktober 2013, toen Verene Shepherd van de VN de regering adviseerde ZP onmiddellijk te verbieden. Het ging totdien goed met de meningsvorming, maar zij wekte in haar eentje een golf van recalcitrantie op. Sindsdien irriteren andere protesteerders mij ook. Voor Quinsy Gario kan ik inmiddels waardering opbrengen, zo niet voor zijn vroegere kompaan Jerry Afriyie uit Ghana en de genoemde Abulkasim Al-Jaberi uit Irak. Beiden hebben in Nederland een veilig onderdak gevonden en doen nu net alsof zij tussen de barbaren leven. De media, tot aan de EO toe, nodigen zulke lui gretig uit, maar gewone landgenoten, wier mening in deze kwestie nauwelijks telt, denken als ze hen op televisie zien: sinds wanneer is het normaal dat gasten een grote muil tegen hun gastheren opzetten?
24 oktober 2016
Eerder dan ik verwacht had, is het uiteindelijk de commerciële zender RTL geworden die nog uitsluitend roetveegpieten zal presenteren. Hulde. Er blijkt weer eens uit dat het bedrijfsleven een moderniserende kracht is die niet van oeverloos polderen houdt. Wel spijtig dat de gesubsidieerde omroepen en de benoemde burgemeesters niet even moedig zijn geweest. Zij kunnen nu slechts het voorbeeld van RTL volgen, wat de indruk zal wekken dat het om een afgedwongen besluit gaat. Fans van ZP zullen zich hierom door hen verraden blijven voelen. Het was beter geweest als de Pietenkwestie met een ferme gongslag, zoals in België is gebeurd, tot een einde was gekomen. De winnaars hadden dan zichzelf kunnen feliciteren en de verliezers hadden snel gemerkt dat zij hun ziel en zaligheid heus niet waren kwijtgeraakt.
6 november 2016
En nog steeds blijft 75 procent van de Nederlanders tegen verandering van ZP, aldus een enquête in De Telegraaf. Vergeleken met twee jaar geleden is dat een vermindering van acht procent, ondanks alle pogingen tot begrip voor de protesten. Vanwaar toch die koppigheid? Ik moet bekennen dat ook in mijn naaste omgeving weinig echte voorstanders van aanpassing te vinden zijn. Degenen die zich als zodanig uitspreken, willen eigenlijk van het gezeur af en zijn nauwelijks betrokken bij het onderwerp. Tegelijk ken ik fijnzinnige intellectuelen die meteen giftig worden als het verwijt van racisme klinkt, zij voelen dat als verraad aan hun jeugd. Voor veel mensen speelt er naar mijn smaak iets anders. Voor hen is ZP net zo'n symbool geworden als voor Quinsy Gario en zijn medestanders. Maar dan niet zozeer een symbool van de Nederlandse cultuur, zoals vaak wordt beweerd, want zo benepen en kinderachtig denken volgens mij PVV-ers niet eens. Immers, we hebben het hier over louter randversiering, een categorie waartoe ook de paashaas en oliebollen behoren. Evenmin aan de orde is een tegenstelling tussen de Randstad en de provincie, wat progressieve westerlingen ervan willen maken: de gemiddelde scholingsgraad ligt tegenwoordig in de provincie hoger dan in grote delen van de Randstad. Nee, ZP staat bij velen symbool voor de verhoudingen in Nederland. Hun redenering luidt aldus: wij hebben al die immigranten netjes opgevangen en het enige wat van hen te horen krijgen is kritiek. Doei! Basta!
21 november 2016
Het Sinterklaasjournaal verkeert nog in staat van verwarring. Naast de traditionele ZP treden er kakelbonte pieten in op, maar dat lijken slapjanussen. Het punt is, ze zijn bij de publieke omroep al zo lang bezig geweest ZP van zijn inferieure imago te ontdoen dat ze hem in veel te kostbare kleren hebben gestoken. Vanuit zo'n startpositie kunnen visagistes niets anders dan van hem een volledig fantasy-figuur te maken. Een aardse roetpiet zou veel beter zijn. Laat die visagistes kijken naar Hans Trapp in de Elzas, die wel natuurlijk oogt.
1 december 2016
Nadat de regering tot dusver geen officieel standpunt had ingenomen, verklaarde minister Van der Steur gisteren dat ZP toch wijziging behoeft, al zal de Staat geen verbod op hem instellen. Een totaal verkeerde boodschap. De suggestie dat er een 'verbod' ingesteld kan worden impliceert dat er mogelijk iets onwettigs aan de hand is. En je mag in Nederland al met een boerka over straat huppelen, met zwarte schmink op niet? Premier Rutte probeerde Van der Steur's opmerking behendig weg te lachen, maar als liefhebber van de ouderwetse ZP zou ik nu boos zijn.
15 februari 2016
In Psychologie Magazine noemt sociaal-psycholoog Reint Jan Renes het begrip reactance als verklaring voor de felheid waarmee Nederland indertijd op Verene Shepherd reageerde. Reactance is een impuls bij mensen die hun vrijheid bedreigd zien en daardoor extreem behoudzuchtig worden. Of het bij ZP zo eenvoudig in elkaar steekt, betwijfel ik, want bij hem is niet zozeer de vrijheid in het geding alswel de beschuldiging dat wij met hem racisme bedrijven, een morele diskwalificatie dus. En toegeven aan de bezwaren tegen ZP wordt dan algauw schuld bekennen, wat het nog lastiger maakt. Maar Renes is in elk geval optimistisch voor de toekomst. Hij ziet een parallel met eerdere discussies over roken en alchoholgebruik, die binnen enkele jaren bij het publiek tot andere opvattingen leidden.
20 november 2017
Het zag er even naar uit dat ons dit jaar gekrakeel over ZP bespaard zou blijven. Helaas, het zijn de media met hun legioen BN'ers die de kat aan de bel blijven binden. Het lijkt wel een gebedsmolen: gedurende een paar maanden mogen bepaalde BN'ers hun zegje doen en daarna is het de beurt aan anderen, totdat wij alle BN'ers hebben gehad waarschijnlijk. Toch gaat het met de gedachtenontwikkeling vrij goed, vind ik. Enkele jaren geleden sprak ik nog heetgebakerde lieden die zich tegen de geringste wijziging keerden; tegenwoordig nooit meer. Ook van belang: zelfs www.geenstijl.nl is om, een site die progressief Nederland voor uiterst rechts houdt. De voorstanders van ZP vormen nog wel de meerderheid maar volgens een peiling van Eenvandaag is hun aantal in vier jaar tijd gedaald van 89 naar 68 procent, niet gering. De trend is dus duidelijk.
Maar het blijkt niet gemakkelijk te zijn Piet een geloofwaardige metamorfose te bezorgen. We kennen inmiddels regenboogpieten, stroopwafelpieten en het treurige stelletje dat Ineke Strouken aandroeg. De Amsterdamse keuze dit jaar voor roetveegpieten in een uniform van Spaanse edelen uit de 16de eeuw was esthetisch in orde, maar inhoudelijk enigszins ridicuul. Zulke edelen waren meedogenloze slavendrijvers en kolonisatoren; uitgerekend in Nederland hebben ze diverse steden verwoest en uitgemoord. Toch protesteerde geen enkele historicus tegen deze uitdossing, wel het Landelijk Platform Slavernijverleden, terwijl de Amsterdamse organisatie juist de mensen daarachter had willen paaien. Immers, volgens elke visie over zijn oorsprong was ZP een knecht, geen adellijke meneer of mevrouw.
Naast een rolprobleem doet zich bij alle roetvoegpieten, ook die van de NOS, het probleem van de herkenbaarheid voor. Erik van Muiswinkel, nu een fervent bestrijder van ZP, was als zodanig indertijd niet onmiddellijk herkenbaar, Harry Piekema is dat vandaag wel. We zijn er dus nog niet. Persoonlijk vind ik het alternatief dat het Sint & Pietengilde aandraagt beter:
Zwarte Piet volgens een voorstel van het www.sintenpietengilde.nl
Het goede eraan is de gezichtsbedekkende baard, die zorgt dat Piet net als Sinterklaas anoniem blijft. Bezwaar is het ouderwetse kabouteruiterlijk; Anton Pieck was nog met iets moderners gekomen. Bovendien oogt hij als een kleine stiekemerd, terwijl het aantrekkelijke van de eerdere pieten was dat zij zowel stoer als vriendelijk waren. En hadden we al niet afgesproken dat de zak en de roe achterwege zouden blijven? Zelf zou ik vasthouden aan het Moorse kinderpakje dat sinds anderhalve eeuw gangbaar is. Misschien zou het helpen om het haar van de pieten niet altijd zwart te laten zijn. Roetvegen en plaksnorren zijn eveneens welkom, zolang het resultaat maar geen Afrikaanse asociaties oproept.
5 december 2017
We hebben het weer gehad. De oogst aan incidenten was mager dit jaar: eigenlijk alleen de drie bussen met activisten die op de Afsluitdijk werden klemgereden door dwarse Friezen opdat de intocht van Sinterklaas in Dokkum van protesten verschoond bleef. Deze handelwijze kón natuurlijk niet, maar de activisten met hun aura van onversaagde verzetstrijders, stonden wel een beetje voor aap. Wat mij altijd opvalt: wij leven niet in een meritocratie maar in een mediacratie. Verdiensten en deskundigheid tellen niet, als je de media maar bereikt. En die media zijn nog unisono ook. Zij rapporteerden allemaal verontwaardigd over het incident op de Afsluitdijk, terwijl de zwijgende meerderheid toch ook wel de ironie ervan inzag.
Even onthullend voor de huidige verhoudingen was het satirisch programma van Arjan Lubach. Hij hield een sprankelend betoog vóór aanpassing van ZP, goed nieuws voor de achtivisten, zou je zeggen. Maar juist uit hun midden kwam het - stikjaloerse - verwijt dat Lubach een helper whitey was. Een helper whitey? De bussen op de Afsluitdijk zaten vol met helpers whitey. Zij hadden nota bene de instructie gekregen om zich ten gunste van de donkere woordvoerders op de achtergrond te houden, maar daarover zweeg de pers nagenoeg.
16 oktober 2018
Zo zoetjes aan dacht ik deze kroniek te kunnen sluiten, maar nee: de rechtszaak tegen de Blokkeerfriezen. Zoals we hierboven hebben gezien valt de wetenschappelijke en journalistieke werkelijkheid niet samen met de werkelijkheid van de gemiddelde Nederlander; blijkbaar geldt voor de justitiële werkelijkheid hetzelfde. In de ogen van het publiek zal Justitie echter nooit winnen van de Blokkeerfriezen, ook al krijgen die een fikse veroordeling aan hun broek. Hoe komt dat? De meeste landgenoten vinden Jenny Douwes en de haren dapper en hun tegenstander Jerry Afriyie een hautaine huichelaar. Dat hij minder prettig oogt dan Jenny d'Arc , zoals zij al gedoopt is, zal zeker een rol spelen maar zijn mentaliteit stoot het meest af. Geboren in Ghana heeft hij als tiener bij ons een verblijfsvergunning gekregen, hij is dus onze gast, maar hij gedraagt zich als onze gastheer met zijn stichting Nederland wordt beter. Uniek maakt hem dit niet, want het is vrij normaal dat bij ons pas gearriveerde immigranten een carrière kunnen bouwen op ideologische aantijgingen; een illustratie van onze gastvrijheid, al zullen de betrokkenen zelf dat zelf nooit zo uitleggen. Afriyie werpt zich echter ook op als spreekbuis van de nakomelingen van Nederlandse slaven, terwijl de Ashanti's, waartoe hij behoort, vrijwel al die slaven hebben aangeleverd en tot in onze tijd huisslaven hebben gehouden. Voor wetenschappers, journalisten en nu dus ook voor Justitie telt dit soort context niet, zij letten op nieuwswaarde en blote feiten. Gewone Nederlanders daarentegen oordelen nog steeds als gewone mensen. Zij zien de incongruentie tussen wat de man krijgt en teruggeeft en zullen hem daarom nooit enig gezag toekennen. Wat is het gevolg van deze frictie tussen de professionele wereld en het Volksempfinden? De overtollige trammelant die erdoor ontstaat. Als onze professionals zich van meet af aan door het gezond verstand hadden laten leiden en minder ontvankelijk voor de activisten waren geweest, was volgens mij de kwestie ZP allang uit de wereld geholpen.
PS. De rechtbank heeft de Blokkerfriezen taakstraffen opgelegd in plaats van een boete te geven. Dat is psychologisch onjuist. Een boete betekent dat zij iets verkeerds hebben gedaan, een taakstraf dat zijzelf verkeerd zijn geweest en correctie behoeven. Volgens mij zouden de Blokkerfriezen een boete best geaccepteerd hebben; nu volgt er een hoger beroep, waardoor de trammelant aanhoudt.
23 oktober 2018
Achthonderd intochten houden het ook dit jaar op een klassieke ZP, aldus het Sint & Pietengilde. Zucht! Waarom lukt in Nederland niet wat in België wel lukte? Vooraleerst: Belgen zijn minder contramineus, zeker als het om een kinderfeest gaat. Zo brengen hun televisiezenders wel serieuze praatprogramma's maar geen praatshows met publiek die terwille van de kijkcijfers zoveel mogelijk commotie willen veroorzaken. Onze geschreven pers is hierin geen haar beter, gelet op het feit dat zij zelfs de volidioten van de Grauwe Eeuw en Majority Perspective een platform biedt. Kort en goed, in het Belgische debat ontbreken de heethoofden die bij ons de toon zetten.Hierdoor kon een klein probleem uitgroeien tot een uiterst ingewikkeld probleem. Het is al lastig geworden om het precies te omschrijven. Volgens mij speelt er inmiddels dit: zogenaamd anti-racisme lokt reactionair racisme uit.
Bij dit laatste denk ik aan de anonieme vuilspuiterij op internet naar aanleiding van de anti-pietacties. Helaas vinden gevestigde media het wenselijk ons daarvan dagelijks een selctie voor te schotelen, wat meteen de aantrekkelijkheid van dit genre voor de beoefenaars verklaart. Mijn punt is, al die beledigingen klinken qua teneur zo ouderwets, gevoelloos en ondoordacht dat ik me niet kan voorstellen dan iemand met enig zelfrespect ze oprecht meent. In elk geval hebben de Blokkeerfriezen, bij wier mentaliteit menigeen vraagtekens plaatste, zich desgevraagd allemaal tegen discriminatie uitgesproken en het zou mij geenszins verbazen als de meeste reaguurders het daarmee eens zijn.
Bij zogenaamd anti-racisme denk ik aan Kick Out Zwarte Piet, dat net doet alsof deze figuur een niet te dragen misstand behelst en intussen aan een veel bredere agenda werkt. De anti-pieten willen dat, lelijke term, donkere mensen zich hier beter thuis voelen. Als ze het zo gepresenteerd hadden dan was, wed ik, Jan de Hollander ontroerd omgegaan. In plaats daarvan kreeg Jan, hoewel van oudsher gewend anderen de maat te nemen, shockerende verwijten naar zijn hoofd. Hierna had hij nog slechts ook voor de bemoeizucht van het anti-kamp, en zoals bekend kan hij daar absoluut niet tegen, hij gaat dan als een dolleman schelden. Wat een verschil met België! Mij schiet ineens de fanatieke pro-ZP-er Henk Westbroek te binnen. Hij zong ooit dat hij uit Nederland weg wilde, omdat hij het hier te benauwd vond. Zijn alternatief was België. Laat hij nou net iemand wezen die ze daar kunnen missen als kiespijn.
19 november 2018
De Blokkeerfriezen waren blijkbaar zoete engelen, want tijdens de intochten van dit jaar hebben hooligans in diverse steden demonstranten van Kick Out Zwarte Piet uitgescholden en met eieren bekogeld. Hoe deze nieuwigheid weer te duiden? Als ik op mezelf afga dan heb ik inmiddels ook schoon genoeg van die demonstranten. Aanvankelijk deden zij zich voor als een soort Black Panthers en nu smeken zij Justitie om bescherming. Helden op sokken zijn het, die het nog steeds gerechtvaardigd vinden een kinderfeest te verstoren, dus zelf kinderen zijn. Daarom kan ik mij voorstellen dat hooligans tegen hun getreiter in verzet komen. Veel commentatoren vrezen nu voor de toekomst, ik niet. De meeste krakersrellen zijn veel destructiever en richten de maatschappij evenmin ten gronde. De sympathie voor de hooligans is bovendien net zo gering als voor het anti-kamp, misschien zelfs nog geringer. Ik zie bij deze anti-anti's ook eerder verontwaardiging dan behoudzucht. Het publieke debat, mogen we vaststellen, is totaal zinloos gebleken; zelden hebben we zoveel kakelende kippen moeten aanhoren. Maar buiten het zicht van de media voltrekt zich geleidelijk de verandering. Hoeveel scholen, bedrijven en instellingen werken al niet met roetveegpieten, en dat zullen er alleen maar meer worden. Tegelijk blijven de aanklachten op ons neerdalen, wij deugen niet. Het is hiertegen dat de hooligans protesteren, zonder specifiek programma. Mijn voorspelling van vijf jaar geleden dat ZP in 2019 verdwenen zou zijn, is te optimistisch gebleken, maar nog eens vijf jaar zal het niet meer duren. Als Kick Out Zwarte Piet wegblijft van de intochten, kan het nog sneller gaan.
23 november2018
Een bijdrage uit de vergeten wetenschap der sociologie. Peter Giesen verwijst in de Volkskrant naar het boek Retrotopia van de socioloog Zigmunt Bauman. Retrotopia behelst het verlangen naar een geïdealiseerd verleden toen wij nog niet met exotische landgenoten te kampen hadden. Ik ben tuk op dat soort begrippen, maar zoals ik in dit verband eerder culturele afasie en reactance heb afgewezen, zo doe ik dat met retrotopia. Bezwaar van al deze begrippen is dat ze het vizier louter op de meerderheid richten en niet op de minderheid en de wisselwerking tussen beide. Degenen die ze hanteren zitten bovendien aan je hersens te frunniken, vaak met opzet, heb ik het idee. Maar als het louter om heimwee gaat, dat is een zeer futiele emotie. Niemand speelt nog met schuko autootjes of met een bromtol. Misschien zijn er lieverds die 's nachts huilen om het verdwijnen van ZP, de meeste mensen zullen er geen seconde minder om slapen. Het is de manier waarop hij ten val komt: een beschuldigende minderheid die haar zin krijgt maar dat niet als gift wenst te beschouwen. Uiteindelijk blijft dan iedereen verbitterd achter.
2 december 2018
Net voor de seizoenssluiting een gunstig bericht: in 2016 was nog 65 procent van de Nederlanders tegen aanpassing van ZP, inmiddels is dat 50 procent, aldus I & O Research.
3 maart 2019
Belangrijke lessen voor het ZP-debat. In Brussel heeft men zonder veel geraas de Noirauds, blackfaces die sinds 1876 tijdens carnaval een inzamelingsactie ten bate van arme kinderen begeleiden, afgeschaft. En in Grevenbicht, Limburg, maakt men bij het ganstrekken voortaan gebruik van een kunstgans in plaats van dode gans. Vooral de gang van zaken in Grevenbicht laat zien hoe sociale veranderingen zich voltrekken. Rond 2010 verketterde in de media menig dierenvriend het gebruik van de dode gans, daarna verslapte de aandacht. In die luwte kon het intern gaan gisten en kregen traditionalisten gelegenheid om uit zichzelf een draai te maken.
Een bestorming door pro-ZP'ers van een bijeenkomst van de actiegroep KOZP in Den Haag doet wellicht vermoeden dat het conflict over de sinterklaasviering uit de hand begint te lopen. Maar dat is niet het geval. Voor wie erop let zijn er overal aanpassingen te signaleren, zoals 'wenpieten' - lees: roetveegpieten - bij traditionele intochten, en nog belangrijker: speelgoedzaken die van elke Piet afzien, omdat ze geen zin in gezeik hebben.
Het zijn eigenlijk alleen nog heethoofden die publiekelijk in het krijt treden. Het begint telkens met acties van KZOP die vervolgens tegenacties uitlokken. Al ben ik zelf een voorstander van de roetveegpiet, ik begrijp die tegenacties wel. Ook mij hangt het optreden van Jerry Afriyie c.s. inmiddels danig de keel uit. De paradox wil dat hun anti-racisme in de praktijk nogal wat verbaal racisme oproept. Aldus behalen zij het cynische gelijk van de pestkop die zijn eigen rol negeert. Wel, voor menig voorstander van ZP lijken zij op omgekeerde kolonialen die een inheemse bevolking komen vertellen hoe te denken en te leven. Waren zij nog ideële missionarissen geweest, à la, maar zelfs dàt zijn ze niet.
In mijn ogen is hun houding inmiddels de bron van alle onrust - niet ZP, want anders dan allerlei cultuurvorsers ons willen doen geloven: hij maakt heus geen onlosmakelijk onderdeel uit van onze identiteit. Het sinterklaasfeest als geheel doet dat overduidelijk wel, althans voor zolang als het duurt. Blijkbaar zijn velen de opinion chic van veertig jaar geleden vergeten dat het feest op zijn laatste benen liep en zou oplossen in een maandenlange kerstsfeer, verzorgd door de middenstand. De opzienbarende wederopstanding ervan begon pas nadat in 1979 de multiculturele samenleving werd uitgeroepen, waardoor het identiteitsdenken vleugels kreeg.
Het zou zomaar kunnen dat Sinterklaas vanwege dit identiteitsdenken, maar dan uit een andere hoek, alsnog verdwijnt, ook al ziet het daar voorlopg allerminst naar uit. Maar hoezeer zijn feest vandaag ook leeft, daarbinnen bekleedt Piet slechts de rol van figurant. De meeste Nederlanders kunnen het best verkroppen als hij een ander uiterlijk krijgt aangemeten. Helaas, de pleitbezorgers daarvan, Jerry Afriyie en de zijnen, bezitten geen enkele gunfactor. Zij brengen voornamelijk irritatie teweeg. Mag ZP voor hen getuigen van het slechtste in Nederland, vice versa getuigen zij van de hoogmoed en ondankbaarheid die niet weinig immigranten aan de dag leggen. Zo houden beide partijen elkaar gevangen in een conflict dat eigenlijk gaat over de onbespreekbare vraag hoeveel pretenties een recent gearriveerde minderheid mag hebben. ZP - voor alle duidelijkheid - is hierbij geen onderwerp doch lijdend voorwerp. Want hoe valt anders te verklaren dat België en RTL hem aan de dijk hebben gezet zonder dat er enige heibel aan te pas kwam?
Het moet voor ZP-fans een veeg teken zijn dat tegenwoordig 'Zwarte Piet' op voetbalvelden als scheldwoord te boek staat. Zelfs met de nieuwe kwalificatie 'roetveegpiet' is dat al het geval. Nog niet zo lang geleden zou zo'n vondst als geestig zijn beoordeeld.