'Identity politics zijn een zero sum-game'
Sietske Bergsma
'If you can't make it here, you can't make it anywhere.'
(vrij naar New York, New York)
Multicultureel is multi-etnisch
Alsof het een blijde boodschap betrof verkondigde in 1979 de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid: 'Nederland is een multiculturele samenleving'. Dit moet een vroeg voorbeeld van framing zijn geweest, want die manipulatietechniek had de Amerikaanse socioloog Erving Goffman pas net omschreven. Maar wat hadden de leden van die Raad ermee voor? Wilden zij Nederland beschaafder, internationaler, rijker, gezelliger en veiliger maken? Of wilden zij vooral solidair met nieuwkomers zijn en hun een warm onthaal bieden? Idealisme zal bij hen zeker hebben voorgezeten. Eerder immers hadden Engeland en Zweden de multiculturele samenleving uitgeroepen; in Engeland gebeurde dat begrijperlijkerwijs met het oog op de Gemenebest, maar in Zweden woonden toen alleen nog diplomaten uit het buitenland.
Dit idealisme had in de praktijk grote gevolgen. Gefaciliteerd door rivieren aan subsidies mochten immigranten voortaan hun eigenheid bewaren in plaats van zich aan te passen aan hun nieuwe omgeving zoals hun voorgangers eeuwenlang hadden gedaan. In wezen moest die omgeving zich dus aan hen aanpassen. Tegelijk verdween een mogelijke rem op de komst van mensen met opvattingen die totaal in strijd zijn met die van de meerderheid, want een multiculturele samenleving koestert diversiteit en is zogenaamd bestemd voor iedereen. Sterker nog, het morele gelijk tijdens conflicten verschoof van de meerderheid naar de minderheid die bescherming behoefde.
Ineke Strouken, lange tijd directeur van het Instituut voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed, leverde voor deze omwenteling een psychologische rechtvaardiging. Sprekend namens de regering, want daaraan is haar instituut onderhorig, beweerde zij dat tradities mensen een identiteit verschaffen die kan helpen bij hun integratie. Hierbij dringt zich onmiddellijk de vraag op: integratie in wat? Ooit sprak Strouken de hoop uit dat Nederland op den duur een joods-christelijke-islamitische cultuur zal krijgen. Maar is dat een blijde boodschap of een schrikbeeld? Voor mij persoonlijk het laatste.
Iconische voorstellingen van een multiculturele samenleving zijn altijd folkloristisch vrolijk, met een oververtegenwoordiging van minderheden. Opmerkelijk toch, want juist minderheden dringen steeds aan op proportionaliteit. Avater van Amber, www.50plusser.nl
Er bestaan uiteenlopende visies op onze samenleving. Onze elites hameren erop dat wij Europeanen zijn, met Brussel als ons aller hoofdstad. Zelf heb ik deze Europese nationbuilding van meet afaan als gekunsteld ervaren, als innerlijk tegenstrijdig ook, want was verscheidenheid niet de kracht van ons continent? Hoe dan ook kan de Europese Unie nooit meer worden dan een super België, een België tot de zoveelste macht, dus nog krakkemikkiger dan het voorbeeld. Voor tweederangs politici en ambtenaren vormt zo'n institutie een luilekkerland, en ik heb ook altijd het gevoel dat de opdringerige EU die we nu kennen hun wraak is voor het feit dat zij tweederangs zijn. De gewone burger daarentegen kent slechts zijn eigenbelang. Trouwens, lééft de oude Europese droom nog? Het is niet eens zo erg dat corrupte Bulgaren en Roemenen en straks misschien zelfs lompe Turken tot de Unie behoren, het erge is dat de Britten eruit stappen, ooit onze bevrijders uit de Duitse hel en tot vandaag de buren die ons het meest na staan. In Brussel schijnt men het nog niet te beseffen, maar sinds kort klinkt haar propaganda als goedkoop geleuter.
Ik zou zeggen: onze samenleving is westers. Ik voel me ook een westerling, een trans-atlanticus. En bij uitbreiding: iemand die voortkomt uit, zoals dat tegenwoordig heet, de joods-christelijke levenssfeer. Die sfeer is mondiaal verspreid geraakt maar inmiddels verregaand gemoderniseerd en geseculariseerd. Strouken negeert dit laatste facet; zij keert terug naar iets dat niet meer bestaat en probeert westerlingen terloops nog een extra godsdienst aan te praten, terwijl deconfessionalisering al jaren de overheersende trend vormt. Voor wie meent dat folklore alleen zaken uit het verleden betreft, kennelijk valt er ook een toekomstperspectief van te brouwen. Los hiervan: is het niet ongelofelijk dat een Nederlandse functionaris zo'n opvatting verkondigt?
De multiculturele samenleving ondervond bij haar proclamatie in 1979 nauwelijks tegenspraak. Wel betitelde de serieuze schrijver Frans Kellendonk haar al in 1986 als een 'luie suggestie', 'even gevaarlijk als eng nationalisme', maar dat was een geïsoleerd geluid waarop beschaamd werd gezwegen. Alleen degenen die van eng nationalisme beschuldigd werden, bleven ageren en die hoefden uiteraard niet serieus te worden genomen door de mainstream media. Het was uiteindelijk de publicist Paul Scheffer, die in 2000 nationaal de kat de bel aan de bel mocht binden met zijn NRC-artikel Het multiculturele drama, iets wat ik altijd navrant heb gevonden, want blijkbaar werd een oud-communist als hij ethisch wel zuiver op de graat geacht. Sindsdien is de multiculterele samenleving al herhaaldelijk doodverklaard, ook door belangrijke Europese politici, maar als utopie leeft zij nog steeds, helaas. Laat ik er als onafhankelijk cultureel antropoloog het volgende over zeggen.
Oud West, Thuis Best, deel van tegeltableau door Arno Coenen, aangekocht als 'multicultureel kunstwerk' door het Amsterdam Museum. Nederland, land van kickboksers. https://hart.amsterdam.nl
Oud-premier Wim Kok heeft het onzalige begrip patriottisme van stal gehaald om het vaderlandgevoel in de politiek weer een plaats te gunnen. Patriottisme zou een milde vorm van chauvinisme behelzen (wat ik persoonlijk gek genoeg juist omgekeerd ervaar) en moet onderscheiden worden van het allerergste op dit vlak: nationalisme. Maar ik ben geen patriot en ik ken niemand die zich zo noemt; de tijd van Van Speijk ligt ver achter ons. 'Vaderlandsliefde' vind ik al overdreven klinken, want dat impliceert een onvoorwaardelijkheid die weinigen bezitten. Uiteraard ben ik ook geen nationalist, verbeeld je. Mijn reserve tegen de Europese Unie wordt juist gevoed door het Europa-sentiment dat Brussel probeert aan te kweken - ik ben een pure internationalist. Nederland opheffen hoeft van mij echter niet. Oud-politicus Jacques Wallage beweerde ooit dat wij als 'toevallige inwoners' geen eerste geboorterecht over het land zouden mogen uitoefenen, - links populisme, want dan hebben 'toevallige inwoners' van andere landen hier helemaal niets te zeggen.
Alleen al terwille van de openbare orde, de democratie en ons erfgoed dienen wij onze historische zelfstandigheid te behoeden. Die zelfstandigheid heeft geleid tot identificatie en onderlinge sympathie. Ook ik ben daardoor geraakt. Zonder me in oranje te hullen roep ik: Hup, Holland, hup (met aansluitend het nederige verzoek: Laat de leeuw niet in z'n hempie staan). Mijn sympathie geldt onze industriële geschiedenis, onze schilder- en bouwkunst, de huidige staat van het land en, vrij kinderlijk: prestaties van om het even welke landgenoot.
Tradities vallen buiten dit bereik; ik heb me daar nooit in verdiept omwille van hun behoud. Tradities worden dikwijls verzonnen of opnieuw uitgevonden en veranderen op onderdelen voortdurend, waarmee ze net dat aspect verliezen dat tot hun benaming leidt. En als ze inderdaad eeuwenoud zijn dan bieden ze veelal een vrijbrief voor atavistische denkbeelden. Dat vrouwen het zwakke geslacht vormen, dat bij jongens (of zelfs bij meisjes) besnijdenis geboden is, dat je dieren ritueel moet slachten - het zijn inzichten die in godsdienstige kringen voortwoekeren, hoewel de onzinnigheid ervan allang is aangetoond. Voor hindoes die geen koeien eten omdat ze 'heilig' zijn, kan ik nog wel sympathie opbrengen, maar joden en moslims die varkens onrein achten, vind ik, ja, ongeloofwaardig. (Afgrijzen bekruipt mij zelfs als ik moslims verzaligd lammetjes en schapen zie uitkiezen voor het Offerfeest, een praktijk waartegen in 2018 gelukkig ook de voorzitter van het Contactorgaan Moslims en Overheid, Halil Karaaslan, ageerde).
Geen enkele missionaire godsdienst is van zichzelf vreedzaam. In 1480 landden Ottomaanse moslims in Otranto, Italië, en onthoofdden er achthonderd katholieken die weigerden zich tot de islam te bekeren. In de lokale kathedraal zijn schedels van de laatsten in een monument verwerkt. Detail Wikimedia..
In weerwil van wat velen denken zijn tradities ook allerminst onontkoombaar. In tijden van nood maalt niemand erom en nieuwe inzichten kunnen tot wezenlijke wijzigingen voeren. Katknuppelen en gansstrekken met levende dieren vindt in Nederland nergens meer plaats, netzomin als het Joodse Kaporos of kapparot, waarbij een kip boven het hoofd werd rondgeslingerd vooraleer zij werd geslacht. Joden hebben zelfs hun besnijdenistechniek metzitzah b'peh aangepast. Oorspronkelijk zoog de mohel na de circumcisie het opwellende bloed met zijn eigen mond weg, maar toen eind negentiende eeuw de ziektekiemtheorie van Louis Pasteur en de antisepsis van Lord Lister bekend raakten, werd die techniek vrijwillig verlaten. Dit neemt overigens niet weg dat er ook in het huidige aidstijdperk nog mohels bestaan die blood sucking toepassen; men raadplege hiervoor het internet.
Het begrip multiculturele samenleving roept bij mij evenmin romantische gevoelens op. Met veel goede wil zou je de internationale keuken en mode multicultureel kunnen noemen, maar daarin houden westerlingen het heft in handen. Op andere terreinen suggereert het begrip een eenheid in verscheidenheid die er juist niet is. Zelf zou ik daarom de term 'multi-etnisch' prefereren. Maar ik vermoed dat de Wetenschappelijke Raad vreesde dat die term op een veto van de politiek zou stuiten, want een land op verdeeldheid organiseren is natuurlijk geen gelukkige greep.
Borduurmodel met verdwijnende klederdrachten in enkele plattelandsgemeenten. Voor levende klederdracht moet men tegenwoordig in de Nederlandse steden zijn. www.olm.nl
Bovendien biedt 'multicutureel' meer gelegenheid tot verdoezeling en geestelijke massage. Zo bestond er enige tijd een Instituut voor Multiculturele Vraagstukken, genaamd Forum - ik ben er zelf ooit geweest en werd toen als outsider volledig weggekeken (wat me trouwens eveneens overkwam bij de voorloper van het Ninsee, het Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en -Erfenis). Forum moest zich bezighouden met integratieproblemen van minderheden, waardoor je je als buitenstaander afvroeg waarom dat niet gewoon in de naam werd vermeld. De medewerkers konden op die manier echter een eigen agenda volgen en die problemen voorstellen als louter veroorzaakt door Wit Nederland. Het is zeer juist dat in 2015 de gulle overheidssteun staakte.
Los van de woordkeus, je hoeft geen historicus te zijn om te weten dat multi-etnische samenlevingen met hevige geweldsexplosies te maken kunnen krijgen, soms na eeuwen van ogenschijnlijke rust en onderlinge verdraagzaamheid. Multi-etniciteit is daarom op zichzelf niet iets om na te streven. Het is al heel wat als niemand er last van heeft. Saaiheid vormt volgens mij zelfs het maximaal haalbare; meer zit er niet in.
Onze versie van zo'n samenleving ervaar ik intussen zeker niet als idyllisch. Steden als Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, die zichzelf prijzen om het aantal nationaliteiten dat zij herbergen, zijn een toevluchtsoord geworden voor provincialen uit de hele wereld, getuige de talloze immigranten in klederdracht. Hier stuiten we meteen op een van de paradoxen van multiculturalisme: bejubelaars ervan pleiten voor ruimdenkendheid terwijl hun beschermelingen die eigenschap totaal ontberen. Het is ook beslist niet zo dat aldus de beste mensen uit alle culturen samenkomen, waar nog iets voor te zeggen zou zijn. Integendeel, Nederlandse stadsbewoners keken altijd enorm neer op landgenoten uit de provincie, omdat die benepen en ongevormd waren, en nu hebben zij directe buren die dat veel erger zijn. Helemaal sterk: ze hebben het niet eens in de gaten. Over Miep en Gerrit uit Alphen aan de Rijn die hun pindakaas en hagelslag meenemen naar de camping aan de Costal del Sol mogen ze graag smalend doen, maar over mensen uit Anatolië en de Rif die met hun hele armzalige bedoening neerstrijken in Amsterdam-West zwijgen ze beleefd. Daarom zeg ik het nog maar een keer: de echte provincialen wonen tegenwoordig in onze steden.
Geen enkele missionaire godsdienst is van zichzelf vreedzaam. In 1645 lieten Hollandse calvinisten in Brazilië bevriende indianen enkele honderden katholieken afslachten die weigerden zich tot het calvinisme te bekeren. Dertig van hen, die bij naam bekend waren, zijn inmiddels heilig verklaard. De moordpartii doet denken aan die van de Martelaren van Gorcum in 1572, al traden calvinisten daaarbij zelf als beul op. Detail tekening BBC Brasil.
De agitatie die sinds enige tijd in het land heerst, heeft hier eveneens mee te maken. Zou de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid zich ooit mede-verantwoordelijk voelen voor het middelpuntvliedende populisme ter rechter- en linkerzijde? Of voor de politieke moorden op Pim Fortuin en Theo van Gogh, nadat wij liefst driehonderd jaar van zulk geweld verschoond waren gebleven? Absoluut nieuw ook zijn de bedreigingen jegens artsen, ambulancepersoneel en brandweerlieden, die bij de daders op de afwezigheid van de meest elementaire burgerzin wijzen.
En dan zijn er de talloze etnische fricties in de dagelijkse sfeer, van pesterijen tot afwijzingen, omdat nieuwkomers niet aan de gangbare ideaaltypen voldoen. Degenen die daarmee te kampen krijgen kunnen zich nog zo kranig verweren, ze zullen er ook stil verdriet van hebben. Jean Paul Sartre had het erover dat mensen op de wereld geworpen ('jeté') zijn. Ik vond dat altijd een overdreven zegswijze, tegenwoordig niet meer.
Een aanwijsbare terugval in beschaving is mijns inziens dat openlijk beleden antisemitisme, homohaat en mysogenie weer gangbaar zijn geworden - nota bene een inbreng van moslims die van anderen verdraagzaamheid eisen en tegelijkertijd de-radicaliseringsprogramma's vergen. Anno 2019 is naar buiten gekomen dat Nederland vijfhonderd jihadisten telt. Voor wie er omheen wil draaien: jihadisten mogen opereren als lone wolfs maar zijn in wezen ketelmuzikanten, padjongens, die in de ogen van een substantiële achterban een heldenrol willen vervullen. Het is een godvergeten schandaal dat de islamitische gemeenschap zulke woeste beulen heeft gebaard, die in de dierenwereld geen tegenhangers hebben. Maar in de media zul je dit commentaar nooit tegenkomen; journalisten houden niet van ethiek, zij huppelen naar believen heen en weer tussen sociologie en psychologie. In de praktijk lijkt de muticulturele samenleving niet zelden een misselijke grap in plaats van een hoogstaand ideaal.
Protestanten v.v. katholieken
Eerlijk gezegd heb ik nooit begrepen waarom het multiculturalisme überhaupt propagandisten kende. Auschwitz-overlevende Primo Levi had als les dat je een mens altijd moet beoordelen naar wie hij is en niet naar de groep waartoe hij toevallig behoort. En dominee Martin Luther King droomde dat individuen in de toekomst zouden tellen, niet 'the colour of their skin'. Nu dient iedereen ineens weer een groepsdier te worden. Ik wil geen groot alarm slaan, zoals gek genoeg pleitbezorgers van identiteitspolitiek juist indringend doen, maar ik weet uit eigen ervaring dat als het in een pluriforme samenleving goed gaat, het altijd beperkt goed gaat.
's Zomers zit ik bijvoorbeeld regelmatig op een terras aan het Amsterdamse Mercatorplein, onder de slanke bakstenen torens van Berlage. Ogenschijnlijk hangt daar een vrolijke, internationale atmosfeer. Aan de tafeltjes genieten mensen uit de hele wereld van, jawel, gerechten uit de hele wereld. Als kosmopoliet kun je het nergens beter treffen, zou je denken, maar als je oplet zie je op het terras geen enkele moslim. Eromheen vertoeven wel veel moslims, de meesten in amodieuze klederdracht. Het rare is: zelfs hun kinderen, die zich vlak bij ons vermaken met waterstraaltjes die uit het plaveisel oprijzen, keuren ons geen blik waardig, alsof zij met hun ouders in een andere film meespelen. Ik weet dat ik deze moslims geen allochtonen zou moeten noemen, maar het zijn niet eens buitenlanders, zoals zij in een eerder stadium heetten; het zijn in de ware zin des woords: vreemdelingen.
Uit mijn jeugd ken ik zo'n zelfde gespleten toestand, waar even weinig over werd gesproken, hoewel de belangrijkste les die eruit getroken kon worden ook nu nog geldt.
Waag van het ware geloof, Anoniem schilderij, 17de eeuw. Rechts protestanten die een bijbel in de waagschaal hebben gelegd, links katholieken die kennelijk niet meer te bieden hebben dan aardse rijkdommen. Het eeuwenlange Nederlandse schisma in een notendop. www.catharijneconvent.nl
Van oorsprong behoor ik tot de roomsen, de papen of tofelemonen, zoals Amsterdammers zeggen. Zeeuwen en Friezen hebben het over 'kattelieken', maar dat is eigenlijk fout, want katholiek betekent 'algemeen' (christelijk). Engelsen spreken daarom consequent over 'Roman-chatolics". Hoewel wij met ruim veertig procent van de bevolking in feite de grootste groepering van het land vormden, stonden wij toch als minderheid te boek, want de God van Nederland volgde de leer van Calvijn. Gelet op de huidige vergoelijkende houding van protestanten jegens moslims is het misschien moeilijk voor te stellen, maar tot voor kort keken zij massaal op ons katholieken neer. En dat geschiedde vanaf zulke hoogten dat zelfs wanneer zij miniem in aantal waren, zoals in mijn geboortestad Helmond, zij nog steeds de boventoon voerden en zichzelf superieur achtten.
Nee, ik overdrijf niet. De journalist Harm Botje (1944) groeide op in het naburige Eindhoven, waar zijn protestantse familie drie generaties eerder naartoe was verhuisd. En toch vond hij zichzelf bij de 'immigranten' horen, voor wie de stad een 'kolonie' was waar zij het voor het zeggen hadden. Als katholieken onder elkaar voelden wij ons werkelijk een minder soort Nederland. Hoewel ik al vijftig jaar elders woon ben ik nog steeds verrast wanneer kranten uit de Randstad melding maken van een brand of een verkeersongeluk in het Donkere Zuiden: Ach, dat is ook nieuws voor jullie! Tegelijk beluister ik tot vandaag de gretigheid waarmee noorderlingen het over Brabo's hebben, alsof dat ander volk is.
Ook de Nederlandsche Bank waakte lang tegen het Roomsche gevaar. Op 6 november 1918 vroeg haar agentschap in Leiden om twee bankbeambten, met als bijzondere kwaliteit P.G. (Protestantse Godsdienst). Leidsch Dagblad.
Ik moet hierbij onmiddellijk aantekenen dat ik vanwege mijn achtergrond nooit echt ben gediscrimineerd. Daar was ook geen enkele reden toe, immers, katholieken gedroegen zich over het algemeen braaf en hebben met hun industrieën een beslissende rol vervuld in de totstandkoming van de nationale welvaart. Mede dankzij roomse politici, behept met het gedachtegoed van Rerum Novarum - economen spreken van solidarisme of distributisme - , is die welvaart ook aardig verdeeld geraakt. Erkenning voor deze bijdragen hebben katholieken echter nooit gekregen; integendeel. In de negentiende eeuw betitelde de antirevolutionaire voorman Groen van Prinsterer hen onomwonden als 'bijwoners' van Nederland, die hij het liefst allemaal naar Limburg zou uitzetten; en tot in de jaren dertig van de vorige eeuw spraken protestanten in de Tweede Kamer openlijk over het 'Roomsche gevaar'.
Want het is natuurlijk wel zo: verbaal antipapisme was in mijn jeugd nog wijdverbreid. Mij raakte dat nooit echt, want wat je ook op de Kerk kunt aan aanmerken, en dat is onnoemelijk veel, in de kern is zij minder absurd en banaal dan onze monarchie. Ook veelzeggend: protestanten verwezen in hun spot steevast naar de paus, en niet naar Zuster Immaculata van Gerard Reve of naar Peerke Donders en Pater Frans uit Homs, voor wie zij evenmin equivalenten hadden. Ronduit lachwekkend vond ik de strijdkreet van de Geuzen: Liever Turks dan paaps. Nou, veel plezier ermee! En waren wij 'van het houtje'? Onze kruisen droegen een christusbeeld, protestanten lieten dat beeld weg: zíj waren 'van 't houtje'.
Zelf verliet ik mij op uitspraken van de gebroeders de Goncourt. Erg godsdienstig waren beiden niet, want: 'Als er een God bestaat, moet hij het atheïsme minder beledigend vinden dan de godsdienst'. Maar in tegenstelling tot de religies uit de oudheid kwam het katholicisme van pas als je moet huilen: 'Werp al uw kommer op de Heer'. Ik zeg erbij: ook tegenover het protestantisme is dat nog steeds de kracht. De gebroeders stellen zelfs: 'Al het tedere, al het gevoelige, al het aandoenlijk mooie van de moderne tijd komt van het katholicisme'. Inderdaad: Mozart was katholiek, en Bach werd het min of meer. Mijn idee is ook dat we de Gouden Eeuw in onze schilderkunst danken aan het feit dat Nederland toen in de overgang naar katholicisme naar protestantisme zat. Het is met die schilderkunst pas weer goed gekomen toen het protestantisme geleidelijk naar de achtergrond verdween.
Hedendaagse voorstelling van de slang die tot Eva spreekt op www.refbapheuvelrug.nl. In 1926 was de interpretatie van deze paradijselijke scène aanleiding tot een schisma binnen de Gereformeerde Kerk.
Maar ik wil niet op een valse loftrompet blazen. Dezelfde gebroeders de Goncourt citeren Ernest Renan volgens wie het katholicisme een afstompende werking heeft op het individu. 'Jezuïeten en broeders van katholieke scholen onderdrukten geestelijke vermogens, terwijl die op protestantse scholen juist werden ontwikkeld.' Dit is zonder meer waar. Jezuïeten maar ook Augustijnen, door wie ikzelf ben opgevoed, brachten intellectuelen van formaat voort, maar gewone parochianen kregen slechts capita selecta uit het Nieuwe Testament voorgeschoteld; aan serieuze Bijbellezing werd niet gedaan. De gemiddelde katholiek was hierdoor minder gis en mondig dan zijn protestantse tegenhanger. Lang heb ik zelfs verondersteld dat alleen wij een patent op irrationalisme bezaten. Dit bedoel ik letterlijk. Evelyn Waugh noemt in Brideshead revisited ene St. Nicodemus van Thyatira, die bij zijn marteling een geitenvel op zijn kale kop gespijkerd kreeg en daardoor patroonheilige van alle kaalhoofdigen was geworden. Zelf behorend tot dat slag ben ik serieus op zoek gegaan naar nadere gegevens omtrent deze heilige...
Inmiddels weet ik dat protestanten op dit gebied eveneens hun mannetje stonden. Ik ben zo vrij het leerstuk van het Voorgeborchte weg te strepen tegen de dubbele predestinatie van Calvijn. En protestanten moeten niets hebben van gezellige putti en engelbewaarders, maar wel van volwassen engelen met verenvleugels tot aan hun hielen die nog veel idioter zijn. De onderlinge beuzelarijen van gereformeerden kennen hun weerga niet: in 1926 kwam het bij hen tot een schisma over de vraag of de slang in het paradijs daadwerkelijk had gesproken, waarbij degenen die daaraan durfden te twijfelen uit het kerkgenootschap werden verbannen. En voor wie anders mocht denken: net als katholieken bezaten protestanten eigen geitenfokverenigingen - die van Twello heette niet minder dan Tot 's Heeren Glorie!
Gaandeweg zou ik pas beseffen dat er achter alle verwijten richting katholieken ook een intern-Nederlands spelletje stak. Dezelfde landgenoten die Brabanders en Limburgers als stompzinnig, slaafs en bijgelovig afdeden, kwaakten enthousiast over een onnozel pastoortje in de Franse Morvan dat zij tijdens hun vakantie hadden ontmoet. En hoe fascinerend was niet de Zwarte Madonna van Rocamadour! Nee, in het buitenland viel geen Nederlander te betichten van antipapisme, zo bekrompen waren ze heus niet. Als het over roomse heisa ging, smulden ze al van Vlaamse romans.
In een enquête uit 2006 van de RKK kwam het woord 'zalig' als het meest katholieke woord van de Nederlandse taal uit de bus. Dat klopt ook, want voor katholieken is zaligheid tijdens het leven bereikbaar; niet voor protestanten die aan de erfzonde vastzitten. Alsof Nederlandse katholieken hun dit verschil willen inpeperen, gebruiken ze het woord zalig ook vaak, wat hun geloofsgenoten elders nalaten. Ansichtkaart, ca 1950. www.catawiki.nl
Ondanks dit mentale verweer heb ik me in Nederland lang gevoeld als een overbodige gast op een feestje voor intimi. Optimisten kan ik daarom melden wat tolerantie maximaal inhoudt: dat je als lid van een minderheid hooguit een edelfigurant kunt worden. Zielig is dat niet. Het enige wat Nederlandse katholieken zielig maakte is dat ze eigenlijk niet zielig waren, zoals dat ook geldt voor mannen met kale koppen.
De onderlinge verhouding wordt uiteraard niet alleen bepaald door protestanten. Van mijn kant heb ik hen ook altijd als anders ervaren. Van Nederlandse katholieken heeft Rogier opgemerkt dat zij open stonden voor een pénétration calviniste, wat zou verklaren dat zij in godsdienstige zaken zo ernstig zijn. Het is inderdaad niet in te denken dat Heinrich Heine vanwege het Nederlandse katholicisme op zijn beroemde kwalificatie een 'zomergodsdienst' zou zijn gekomen; hier heerste eerder een wintergodsdienst. Van Heek sprak zelfs van een frontmentaliteit, alhoewel Anton van Duinkerken dat relativeerde tot een 'clubjesgeest', vooral gericht op praktische zaken. Dit alles laat onverlet dat volgens het katholieke geloof mensen door de doop van de erfzonde worden verlost en door een biecht van eventuele doodzonden. Dankzij deze 'heiligmakende genade' kunnen zij op aarde een toestand van zaligheid bereiken, wat calvinisten nimmer is vergund. Dat zij daarnaast heiligen kennen die wonderen verrichten en rituelen die troost en afleiding bieden, maakt hun levensinstelling heel wat minder noodlottig. Hun schuldbesef is, vermoed ik, groter dan dat van protestanten, omdat hun religie extreem veel aandacht voor pekelzonden heeft; hun schuldgevoel daarentegen kleiner.
Toppunt van verzuiling: RK Geitenfokvereniging van Veghel, 1919. Geitenfokverenigingen, die voor gezamenlijke rekening een bok hielden, waren er ook bij protestanten. Hun vereniging in Twello heette Tot 's Heeren Glorie. www.bhic.nl
Het hoeft niet te verbazen dat ik Nederlandse katholieken blijmoediger vind dan andere Nederlanders. Er bestaat zelfs een katholieke glimlach, die rondborstiger en minder mysterieus is dan de glimlach van doopsgezinden - het befaamde mennistenlachje. Niet altijd is dit zo geweest. In de hoogtijdagen van de Verzuiling was gestrengheid de norm onder geestelijken. Spartaanse capucijners trokken bij mensen thuis onwelgevallige kranten uit hun handen en aarzelden niet dronkaards aan de haren uit de kroeg te slepen. Toen deze sombere Don Camillo's hun beschavingsarbeid hadden verricht, deed een ander type opgeld: Frater Venantius. Talloze malen ben ik zo'n zalvende zelfontbrander tegengekomen. Er bestaan wel stugge katholieken doch die onderdrukken hun imborst om niet bij protestanten af te gaan (Romme, mocht iemand die nog kennen, was zo iemand, evenals oud D66-voorman Hans Gruyters uit Helmond). En sommige Limburgers kunnen onverwacht bot uit de hoek komen, alsof ze ineens weer beseffen dat ze toch liever Belgen waren geweest. Maar over het algemeen...
Ook in taalgebruik onderscheiden katholieken zich. Weliswaar vloeken de meesten hard en makkelijk, maar daarbij is favoriet een calvinistische zelfverwensing: Godverdomme; Engelsen vervloeken echt met hun Goddamn-it of Goddamn-you. De clerus beschouwde hierom 'godverdomme' als een pekelzonde. Studentenpastor Van Kilsdonk s.j. betitelde godslasteringen zelfs als de 'hoogste acte van het geloof'. Nu was Van Kilsdonk een rare snuiter, maar de katholieke Kerk bulkt van de rare snuiters. In elk geval voelden gewone gelovigen zich vrij krachttermen te gebruiken, menigeen reeg ze zelfs aaneen tot de lengte van een volledige zin. Omdat het slechts om pekelzonden ging, fungeerden ze in de biechtstoel als handzaam wisselgeld om absolutie te verkrijgen. Overigens stonden tegenover dit gevloek allerlei lieve woordjes die katholieken bezigden: 'broeder' en 'zuster', 'zalig' en vooral: 'Jeetje mina' (even zo goed een vloek in protestantse oren).
Stijn Fens wees erop dat 'genade' protestants is en 'barmhartigheid' katholiek. Als je er bij stilstaat zit daar een wereld van verschil tussen. Genade hoort bij een boze, oordelende God, is eenmalig en wordt laat verstrekt of niet. Theo van Gogh smeekte zijn moordenaar Mohammed Bouyeri om 'genade' voordat hij een mes in zijn borst geplant kreeg. Op genade heb je dus geen recht, wel op barmhartigheid, zelfs bij straf. Barmhartigheid hoort bij een tedere God die mensen bijstaat.
Antipapisme was in elk geval dermate intens dat er diverse boeken aan zijn gewijd. Johan van Zuthem onderzocht het politieke antipapisme in de periode rond 1900, met op het omslag de transmontane greep naar de macht in Nederland.
Hoe vriendelijk en toegankelijk katholieken al met al lijken, zodra een buitenstaander iets te bijdehand op hen reageert, raken ze van slag; ook weer een blijk van zoetheid. Een bezwete bovenlip en een spiegelende biljartbal behoren tot de roomse stigmata in Nederland. Katholieken in Duitsland en Engeland, toch ook minderheden, zijn veel onverstoorbaarder en gedragen zich nauwelijks behaagzuchtig. Wie mij niet gelooft moet maar eens een parochiale fancy fair in den lande bezoeken, bij voorkeur daar waar katholieken ooit een enclave vormden: - alsof je op een kinderpartijtje voor volwassenen terechtkomt.
Zien we hier de geïnternaliseerde psychologie van mensen die nooit de eerste viool hebben gespeeld? Of de resultante van de betuttelende pastoorspedagogiek, indringend beschreven door Godfried Bomans? In De man met de witte das heeft Bomans het over een 'typisch Hollandse vorm van vergeestelijking', bestaande uit boerse ascese vermengd met gulle gewoonheid. Om paniek, en dus ook kritiek, te voorkomen plachten de HH Geestelijken hun kudde met opwekkende vragen te bestoken die zij veiligheidshalve zelf beantwoordden. ('En zijn we braaf overgegaan? Mooi, mooi. En met goede cijfers zeker? Fijn, fijn.'). Bij Bomans wekte deze aanpak geen enkele wrevel, maar zelf ervoer ik de begeleidende gezelligheidsdwang en bescheidenheidscultus zelden als een pretje.
Geuzenpenning uit 1570: een halve maan met de calvinistische strijdkreet 'Liever Turks dan paaps'. Merkwaardigerswijs zou Maarten 't Hart in Dienstreizen van een thuisblijver (2011) deze boodschap ook voor het calvinisme laten gelden: 'ik juich de islamisering van Nederland van harte toe'. wikipedia.
Misschien worden Nederlandse katholieken wel meer door schaamte dan door schuld aangestuurd; de culturele scheidslijn die Ruth Benedict in Europa iets ten zuiden van Parijs situeerde. Van Zuid-Europeanen, maar evengoed van Japanners en Surinamers heet het dat zij geen nee kunnen zeggen, omdat zij anderen niet graag voor het hoofd stoten. Zo sterk is dat bij Nederlandse katholieken niet, maar wat ik noem het uitgestelde nee, het nee dat zichzelf gaandeweg openbaart en daarom niet meer uitgesproken hoeft te worden, ben ik bij hen wel vaak tegengekomen.
Protestanten vinden katholieken hierom onbetrouwbaar, maar omgekeerd vinden katholieken dat van protestanten als zij botweg iets afwijzen. Of zij in betrouwbaarheid voor elkaar onderdoen, waag ik te betwijfelen, op grond van de, overigens alleen in Nederland gangbare karikaturen van de roomse gluiperd versus de gereformeerde smiecht ('glimpieper'). Persoonlijk ben ik wel veel vaker belazerd door protestanten (hallo Jojada en Wim!). Intens eigenaardig voor mij was dat zij zich na afloop tegenover mij niet eens schaamden om hun vuile streken en weigerden sorry te zeggen. Schaamte vormt bij katholieken juist een permanente kwelling, waarvoor ooit een aparte benaming bestond: menselijk opzicht. Zonder dat iemand in je nabijheid was kon je last hebben van menselijk opzicht.
Het raadsel protestantse humor... Domineesdochter Annie M.G. Schmidt schreef: 'Lachen mag van God' en dat duidt al op een moeizame relatie. Protestantse komieken à la Paul de Leeuw en Freek de Jonge spotten, shockeren en moraliseren, ze bedrijven zij-humor. Volgens de katholieke komiek Herman Finkers is katholieke humor meer 'een middel tot intimiteit in plaats van afstand', ergo: wij-humor. Zie www.youtube.com/watch?v=vr9vmH0UGqw
Tegelijkertijd voelen protestanten zich sneller schuldig zodra ze iets aan andermans leed kunnen doen; de Vluchtelingencrisis van 2015 liet dat weer eens zien. Blijkbaar geldt Calvijn's motto 'De mens is onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad' niet als leidraad voor eigen handelen. Zelfs de normale argwaan die een ieder bevangt als er bij hem aan de deur wordt gebeld mocht tijdens de crisis niet opspelen, terwijl de tv-beelden van de marcherende vluchtelingen duidelijk maakten dat er nogal wat ondeugende jongemannen tussen zaten. Zelf behoor ik beslist niet tot degenen die elk individu als een potentiële misdadiger beschouwen, interessantdoenerij van filosofen, maar fraude en sjoemelarij liggen wel binnen ieders bereik. Míjn variant op de Wet van Murphy luidt: 'Bedrog dat mensen kunnen plegen, zullen ze plegen'. Extra waakzaamheid is geboden zodra iemand jou expliciet om hulp vraagt, want heeft hij eenmaal die hobbel genomen dan draait hij je net zo makkelijk een poot uit. Vergeleken met protestanten ben ik dus eerder cynisch dan sceptisch, maar als het erop aankomt ben ik wel guller dan zij. Ik sta vaak versteld van hun geringe aanleg voor alledaagse reciprociteit, zoals excuses maken en attenties uitwisselen, alsof zij zich uitsluitend aan God hoeven te verantwoorden en niet aan naasten. Reciprociteit heet bij hen ook algauw corruptie, wat wel een paar stappen verder is.
Je zou verwachten dat de ontkerkelijking al deze verschillen heeft weggewassen, maar dat is niet zo, want tegenwoordig waan ik me een ex-katholiek te midden van ex-protestanten. Alhoewel: ex-katholiek? Lange tijd heb ik dat gedacht en nagestreefd, maar inmiddels voel ik mij een cultuurkatholiek, een neo-tofelemoon zou Karel van het Reve zeggen (Martin Ros spreekt zelfs van een neo-neotofelomoon). Katholieke architectuur - althans van Dom van der Laan, niet van Pierre Cuypers - doet mij deugd en het zelfde geldt voor katholieke rituelen. Wel verkies ik de ingetogen, ietwat rebelse kloosterlijke traditie binnen de Kerk boven de uitbundige en conformistische seculiere traditie,
Kan het zijn dat ik deze hernieuwde sympathie juist dank aan protestanten? Hoogmoed komt voor de val: vanaf het moment dat onder hen de secularisering op gang kwam, leken zij te beseffen dat zij nauwelijks meer de Beeldenstorm tot stand hadden gebracht, waarvan velen ook nog eens spijt hadden. In plaats van dat ze mij intimideerden, kreeg ik met hen te doen. Gek genoeg ervoer ik hen ook als protestantser dan in mijn jeugd, want sinds zij het zonder de donderpreken van de dominee moeten stellen is hun gebrek aan stijl dramatisch toegenomen. Ik hoef hiervoor slechts naar de unieke barrage aan ordinairheid op de Nederlandse televisie te kijken, die telkens, als bij toverslag, onderbroken kan worden door blij-blij gedoe rond het Huis van Oranje; mij even vreemd.
Ik wil maar zeggen: een multiculturele samenleving is een wensdroom, een fictie, want overal heerst een Leitkultur, hoewel die best kan veranderen.
Polarisatie
Tijdens mijn leven heb ik de Nederlandse Leitkultur zowel breder als smaller zien worden. Breder in de zin dat steeds meer groepen er invloed op uitoefenen. Als mainstream mogen tegenwoordig ook gelden uitingen die traditioneel bij de heffe des volks hoorden, zoals tattoos, vechtsporten en elektronische hoempapa (dance en rapmuziek). Mijn tijdgenoten, stel ik vast, lijden aan post-proletarische decadentie. Ze zijn nooit proletariër geweest maar doen alsof zij dat nog steeds zijn. Aan de andere kant is de Nederlandse kleinburgerlijkheid nagenoeg verdwenen, al ben ik me ervan bewust dat zowel de televisie als de kranten daarvan een dramatischer beeld schetsen dan de praktijk wil, maar dat zegt op zichzelf al veel. Kleinburgerlijkheid! Mijn vader was nog zo verknocht aan een stropdas dat hij er ook op zijn vrije zaterdag een droeg, soms zelfs ónder een trui. Nu gaat mijn sympathie eerder uit naar mijn stijve vader dan naar de uitbundig ontevreden lui die vandaag de media beheersen. Voor mij persoonlijk is hierdoor onze Leitkultur aanzienlijk smaller geworden, ik hoor er niet echt bij. Het kan niet anders of miljoenen landgenoten delen mijn verweesde lot.
Deze veranderingen zijn het gevolg van de massaficatie en mondialisering van onze cultuur, versterkt door de komst van enkele grote minderheden sinds 1970. Hoe dien je vandaag ons land te labelen? Nederland, Wereldland, zoals de titel van het eerste overzicht van rituelen bij minderheden luidde, vind ik als leidraad wel positief. Hieruit spreekt een zeker kosmopolitisme, dat ruimte biedt aan folklore van minderheden in het publieke domein, zij het vanuit het besef dat de meerderheid anderdenkend is; dus bescheiden en niet aanmatigend. New York lijkt me een van de zeldzame plekken op aarde waar een dergelijk kosmopolitisme heerst, al is de stad nog steeds zeer westers en komen er veel hooggeschoolde immigranten opaf. Het werkbare aan kosmopolitisme is dat de oorspronkelijke bewoners nimmer te horen krijgen dat zij voor nieuwkomers moeten indikken - want waarom zouden ze, zonder tegenprestaties te ontvangen? Omgekeerd wordt die nieuwkomers te verstaan gegeven dat zij in een modern land wonen en niet moeten proberen dat naar hun hand te zetten.
Surinaamse angisa-hoofddoeken, uniek omdat de draagster er een boodschap mee kan geven. www.spongdesign.com
Die claim een modern land te zijn had ikzelf nooit opgegeven, want juist op dit punt gaat het zo vaak mis. Immigranten uit peasant-societies, in ons geval zijn dat vooral moslims, begrijpen heel goed dat in het Westen het individu zwaarder telt dan de gemeenschap. Velen zijn vanwege dit facet onze kant op gekomen, al is het voor hen onmogelijk om direct aan te haken bij de gangbare levensstijl. Integendeel, eenmaal hier schrikken zij juist van de consequenties daarvan voor hun eigen familie en vallen zij makkelijk terug op mores die in hun moederland al voor ouderwets worden versleten. Welnu, in de huidige situatie is het zo dat sympathisanten van de multiculturele maatschappij hen wijs maken dat zij best in hun oude geplogenheden mogen volharden. Maar psychologisch werkt dit al verkeerd. Het verhaal van de meeste immigranten was: arme donder arriveert bij de potten met honing, belichaamd door goede scholen en ziekenhuizen, een eigen bankrekening, een huis met een badkamer, etc. In plaats daarvan is hij nu allereerst een vertegenwoordiger van de islam of van zwart Afrika, en omdat de meeste Nederlanders helemaal niet op zo iemand zitten te wachten voelt hij zich bij voorbaat tekortgedaan. Als kleine gelukzoeker maakt hij zich op die manier ook veel groter dan hij is, terwijl bescheidenheid en leergierigheid hem beter zouden passen en dienen.
Je herkent die frustratie in allerlei re-invented traditions. De Winti-godsdienst gold in Suriname als een aangelegenheid voor besjes, in Nederland interesseren zelfs jonge creolen zich ervoor, alhoewel hun ouders al volledig christelijk of seculier zijn. Idem dito de angisa-hoofdtooi en de weelderige koto-rokken: in Suriname vrijwel uitgestorven, vandaag in Amsterdam volop te bewonderen. In de Randstad lopen ook meer Marokkaanse mannen in een djellaba en met een Hadji-muts rond dan in moderne Marokkaanse steden. En onder Turken is de kaftan aan een opmars bezig.
Vanzelfsprekend blijft het niet bij deze hernieuwde folklorisering. De gekleurde operazangeres Tania Kross, geboren op Curaçao, heeft inmiddels op alle belangrijke podia ter wereld gestaan. Ze is, zou ik zeggen, eerder mediterraan dan Afrikaans van uiterlijk; niet vreemd, aangezien zij afstamt van een Duitse naamgever, die, een beetje pijnlijk, slavenhouder was. Ze is bovendien gehuwd met een witte man. En toch gaat ze in het programma Verborgen Verleden op zoek naar haar roots in Ghana, terwijl Duitsland, mede gezien haar muziekvoorkeur, meer voor de hand had gelegen. Tania Kross is lang niet de enige met een dergelijke fixatie. Als voorvechters van zwarte mensen kennen we inmiddels Sylvana Simons en Anousha Nzume, die beiden eveneens witte partners hebben. Nzume is nota bene van Kameroens-Russische komaf, dus hier een gast, en toch meent ze ons over van alles te kunnen kapittelen. Je vraagt je af of ze haar eigen man ook afbekt.
Diverse kotimisi - draagsters van de Surinaamse koto-rok - houden een kledingshow in Nieuw Amsterdam. De koto-rok is meer een traditionele feestdracht dan een levende klederdracht. www.pinterest.com
Blijkbaar zorgt het multiculturalisme bij ons voor een eenzelfde interne polarisering als in Amerika, dat nog uitsluitend witte en zwarte mensen kent. Zo heet oud-president Obama zwart, hoewel hij genetisch waarschijnlijk eerder wit dan zwart is en in elk geval door witte familieleden is opgevoed. Ook wij kennen inmiddels geen kleurlingen meer, al zijn gemengde huwelijken, zeker bij 'zwarten', eerder regel dan uitzondering. Maar iedereen moet volgens de nieuwe normering bij één categorie horen - ik heb ook Marokkanen en Turken al horen aanduiden als 'zwart'. Om de krankzinnigheid op dit vlak samen te vatten: terwijl de raciale verschillen tussen mensen afnemen, neemt de raciale onzin alleen maar toe.
Het succes van het Westen is juist altijd geweest dat mensen niet met hun achtergrond samenvielen. Ook al kostte het moeite, boeren konden zich ontwikkelen tot stadse intellectuelen, arbeiders tot fabrikanten, huisvrouwen tot advocaten. Nog in mijn jeugd waarschuwden filosofen voortdurend tegen etikettering en disciplinering door anderen, en tegen conformisme. Sartre zei: 'Je bent wat je van jezelf maakt'. De zogenaamde identitairen stellen daarentegen: je bent wat je van huis uit was. Met een dergelijke premie op achtergrond kunnen etnische jongeren nooit aan hun culturele isolement ontsnappen en uitgroeien tot wat zij wensen te worden: Nederlander, Europeaan, wereldburger. De ironie wil dat sommige etnische columnisten al klagen over het feit dat ze steeds de token-allochtoon blijven; zij spreken van een 'psychologische gevangenis' waarin ze zitten, terwijl uitgerekend die zogenaamde gevangenis hun toegang tot de media verschaft.
Sinds mensenheugenis uitgestorven maar nu is het verschijnsel klederdracht helemaal terug in de Nederlandse steden. Vlnr.: hijab (hidjab, hijaab), khimar (ghimaar) en chador. De eerste twee kunnen worden aangevuld met een jilbab, een lange jas, of een abaya, een lange jurk. De niqaab met een spleetje voor de ogen en de volledig bedekkende boerka (burka) zijn in Nederland zeldzaam. www.kuleuven.be/thomas/page/hoofddoeken/
Ook vanuit politiek oogpunt is het multiculturalisme onwenselijk. Het is een reprise van het oude zuilensysteem, waarbij onnoemelijke bedragen gaan naar behoud in plaats van vernieuwing. Hoeveel duizenden subsidieontvangers hebben inmiddels niet baat bij versterking van de segregatie? Ik rep dan niet eens over heethoofden die met behoud van een uitkering anti-westerse opvattingen verkondigen; een absurde situatie waarop de gevestigde media nauwelijks een weerwoord hebben. Dat er door de voortdurende benadrukking van eigenheid onbedoeld al tegenstellingen zijn aangewakkerd, blijkt overduidelijk uit de houding van veel immigranten. In plaats van zichzelf gelukkig te prijzen met alle nutsvoorzieningen waarvan zij gratis gebruik mogen maken en alle scholingskansen die hen ter beschikking staan, zingen de meesten slechts een lied van achterstelling, daarbij gesouffleerd door hun vertegenwoordigers die op extra invloed en subsidies vlassen.
Een psycholoog heeft hierom eens voorgesteld allochtonen jaarlijks op de Dam een Dankdag te laten houden. Geen slecht idee! Wellicht liet hij zich inspireren door de priester Henri Nouwen, die pleitte voor een 'discipline van dankbaarheid' als middel om je met tegenslag te verzoenen. Minder opgelegd kan ook. Ikzelf heb langere tijd in Frankrijk en Italië gewoond en ik gedroeg me daar beduidend galanter dan in Nederland. Ergernissen hield ik voor me, maar ik ergerde me ook minder, want ik vond het vanzelfsprekend dat lokale mensen elkaar voortrokken. Immers, ik had daar nooit een cent belasting betaald en mijn ouders en grootouders evenmin; en zolang dat mijn situatie was, teerde ik in feite op andermans' zak. Je zou zeggen dat iedereen aldus kan redeneren, maar helaas. Dankbaarheid is al geen sociologische categorie en vaak zelfs geen psychologische. Oscar Wilde zei: 'Wie in deze wereld aardigheid zaait, zal ondankbaarheid oogsten'. En Filosoof des vaderlands René Gude haalde ooit een verhelderend Chinees gezegde aan: 'Waarom haat je mij, heb ik je soms geholpen?
Den Turk in 't ruime kleed en met een lange baard/ Haat meestal 't Christenvolk en is soms wreed van aard.
Tekening met onderschrift uit Het Nieuw Prent A B C boek (1840). Vroeger stonden Turken er niet best op. Catawiki, 2018.
Het verbijsterende geval Mohammed Emwazi mag hier ter illustratie dienen. Diens Irakese familie kreeg asiel in Engeland en werd daar jarenlang onderhouden, want zijn vader voelde zich te goed om te werken. Mohammed mocht een universitaire studie volgen en had op een gegeven moment zelfs een serieuze baan in Koeweit. In 2014 leerde de wereld hem kennen als Jihadi John, die voor het oog van een camera in de Syrische woestijn mensen de keel doorsneed en onthoofdde, - onder wie twee Britten die ter plaatse humanitaire hulp boden, intens goede zielen dus. Een hond zou zulk gedrag nooit vertonen, een varken netzomin.
Toegegeven, dit is een extreem voorbeeld. Maar wat te denken van de Syrische vluchteling die in 2018 in Den Haag op mensen instak, onder het schreeuwen van Allah Akbar? In plaats van zich uit te putten in excuses voor zijn walgelijke actie, wilden zijn familieleden de zorginstelling aanklagen die de man na een eerdere opname voortijdig zou hebben laten vertrekken. Schuld noch schaamte. Overigens vraag ik me wel af in hoeverre onze betuttelende overheid zo'n reactie in de kaart speelt. Burgemeester Krikke sprak na het incident meteen van een verwarde man, waardoor de solidariteit automatisch bij die man kwam te liggen. Een verwarde terrorist was een juistere aanduiding geweest en had ook de aandacht verlegd naar de ongelukkigen die door hem out of the blue waren aangevallen.
En meer polarisatie
Misschien is dankbaarheid een uiting tussen mensen die elkaar kennen en dus teveel gevraagd als het om groepen gaat. Maar het zou wel helpen als nieuwkomers althans enige tevredenheid uitstraalden, want dan heeft het kennelijk zin gehad dat wij hen hebben ontvangen. Bij hindoestanen (uitgezonderd wijlen Anil Ramdas) krijg je het gevoel dat ze opgelucht zijn dat ze via ons aan het kastensysteem en de armoede in hun land van herkomst hebben kunnen ontsnappen, en hetzelfde geldt voor immigranten uit Europese landen. Moslims en Afrikanen wekken daarentegen nooit de indruk dat het hen hier bevalt; integendeel, ook al hebben zij als niemand anders baat gehad bij hun komst, je vraagt je af hoe ze het in godsnaam bij ons uithouden. Ja, het lijkt bijna alsof wij blij dienen te zijn met hun kribbige aanwezigheid. Autochtone landgenoten daarentegen zullen hen in gedachten voorrekenen dat ze nog steeds bij Nederland in het krijt staan.
De afwezigheid van zelfs passieve erkentelijkheid duidt volgens mij niet zozeer op een gebrek aan fatsoen als wel op victimisme, zoals de Fransen zeggen. Victimisme is zeker geen uitvinding van allochtonen. De generatie van mijn ouders was nog te trots om zich ergens de dupe van te verklaren; tegenwoordig geldt: geen mooier medelijden dan zelfmedelijden. Elk levensterrein biedt daarvoor inmiddels gelegenheid. Tevreden rokers betitelen zichzelf als verslaafd en maken daarover de tabaksindustrie verwijten, hoewel elke sigaret die ze opsteken een vrije keuze is. Voor drinkebroers geldt hetzelfde: zij hebben minstens een 'alcoholprobleem' terwijl zijzelf het probleem zijn. De jongste loot aan deze stam: seksverslaving. Eigenlijk erg geestig.
In 2012 is er sprake geweest van een Sharia4Holland, met als woordvoerder rechts Abu Qasim uit Woerden, hier op de Dam bijgestaan door twee krijgers uit de internationale sharia-beweging. Abu Qasim bleek een ketelmuzikant, maar volgens officiële schattingen bestaat zijn achterban uit 20.000 tot 30.000 radicale moslims die de democratische rechtsstaat afwijzen. Nooit eerder kende Nederland zulke immigranten. www.woerden.tv
Met hun slachtofferrol sluiten allochtonen dus aan bij de heersende mentaliteit. Volgens migratiehistoricus Piet Emmer kiezen zij vaak voor die rol om het eigen falen te verbloemen. Dat kan bij sommigen zeker spelen, maar Paul Scheffer legt terecht een breder verband met onze verzorgingsmaatschappij. Immers, door de eeuwen heen, en in serieuze immigratielanden als de Verenigde Staten nog steeds, waren immigranten rasoptimisten die om aan geld te komen de nederigste baantjes aanvaardden en zich zonder enige steun opwerkten. Wij zitten met tienduizenden nieuwelingen die jammeren over de bejegening die zij ondervinden maar nauwelijks ambitie tonen. Als ergens het failliet van onze aanpak zich in uit...
Ik geloof ook dat een multiculturele maatschappij als het ware tot ontevredenheid uitnodigt. Immers, daarin zullen altijd sectoren bestaan die nog nauwelijks diversiteit vertonen. Het verwijt van huichelarij ligt dan voor de hand. Helaas blijft het niet daarbij, want inmiddels zijn ook beschuldigingen van racisme aan ons adres normaal. Toen ik zulke geluiden voor het eerst hoorde vond ik dat bijna komisch. In een ruimhartige bui hebben wij vreemdelingen opgevangen en nu schelden uitgerekend zij ons voor racist uit. En dan te bedenken dat hier nooit, zoals vijftig jaar geleden nog in de VS het geval was, segregatiewetten hebben gegolden. Wat in dit verband ook treft: eerdere immigrantengroepen hebben zich nimmer dermate negatief uitgelaten, en waren die dan dom?
Persoonlijk ben ik van mening dat Nederland nog steeds een van de weinige redelijk gastvrije landen ter wereld is. Laat ik me even rechtstreeks tot de nieuwkomer richten: Je moet natuurlijk wel weten wat die gastvrijheid inhoudt. Ben je een zielig geval dan zul je nergens een guller onthaal vinden. De Nederlanders die ik ken vinden het ook ronduit fijn jou als immigrant op straat te kunnen groeten. En je zult verbaasd zijn hoe makkelijk ze met jou en de jouwen in het huwelijk treden. Ben je doorsnee en zelfredzaam dan wordt het lastiger. Ikzelf ben ruim vijftien jaar geleden in een Betuws dorp neergestreken en nog steeds kijken veel dorpelingen me aan alsof ik hun geen enkel belang inboezem, als ze al enige blijk van herkenning geven. Anderzijds is het zo dat je nergens vertrouwelijker met je buren kunt omgaan dan in Nederland; voordat je het weet ben je een vaste waarde op hun verjaardagsfeestjes. De conclusie moet zijn: als jij je hier onwelkom voelt, dan is de kans groot dat je het er zelf naar maakt.
Marokkaanse klederdracht, in Nederlandse steden vaak te aanschouwen: de djellaba met typerende capuchon. Een djellaba kan zowel door mannen als door vrouwen worden gedragen, wat betekent dat er van oudsher geen aparte jurken voor vrouwen bestonden. Ook de meer algemene abaya (zonder capuchon) en de Arabische thombe (het lange witte overhemd) zijn zowel voor mannen als voor vrouwen bestemd. www.alibaba.com
Intussen wil ik best geloven dat er nog resten van superioriteitsgevoelens rondwaren die niet kwaad bedoeld zijn. Een beroemd gedicht van Remco Campert heet: Een neger uit Mozambique, hij zou dat nu anders noemen, vermoed ik. Jules Deelder herinnert er in zijn gedicht Jazzverleden aan dat negers uit Afrika door Nederlanders als slaven naar Amerika zijn verscheept en daar de jazz hebben uitgevonden. 'Een zware smet op ons verleden,' erkent Deelder, 'maar hadden we ze niet gebracht/ hadden we nou geen jazz gehad/ en dat zou nog erger geweest wezen'. Ik zou Deelder niet adviseren dit gedicht tijdens een slaverijherdenking ten gehore te brengen.
Zeker hoeven we over het morele gehalte van mensen geen illusies te hebben, maar dat geldt idem dito voor zelfverklaarde wereldverbeteraars. Zelden ben ik iemand tegengekomen die anderen van racisme betichtte zonder er zelf garen bij te willen spinnen. Niet weinigen, ik denk aan Anousha Nzume en Seada Nourhussen, ontlenen daar zelfs een complete carrière aan. Uiteraard hoeven zij mijn visie op Nederland niet te delen; toch zouden zij op z'n minst deze stelling van Naeme Tahir in Trouw moeten onderschrijven: 'Overal in de wereld wordt gediscrimineerd, maar nergens zo weinig als in N.W.- Europa'. Misschien onderschrijven ze die stelling ook, want in de praktijk krijgen wij slechts afgezwakte, hoogst arbitraire vormen van racisme voorgeworpen, zoals institutioneel racisme (zonder plaatsbepaling), systemisch racisme (idem dito), etnisch profileren, verborgen racisme (hoe kan zich dat dan openbaren?) microagressie en passief racisme. Tegelijk spreken sommigen al zonder te blozen van 'White Privilige', alsof Nederland niet van oudsher wit was en al eerder andere keuzes had kunnen maken.
De goede wil van Nederlanders: www.omroepgelderland.nl/nieuws/2138767/Postbode-Max-wil-graag-naar-Angola-de-buurt-helpt-hem-een-handje
Het is treurig en kwalijk dat universiteiten en de media, tot aan de publieke omroep toe, dit soort giftige onzin voor zoete koek slikken. The white man als black man's burden - jaja, het zal. Maar activisten als Simons en Nourhussen willen helemaal geen verhelderende analyse bieden; het gaat hen om politics, om handel. En ze zijn daar zeer bedreven in, getuige de paradox die hun eigen carrière oplevert. Want hoe zo hebben zij te lijden onder discriminatie als zij maatschappelijk meer bereikt hebben dan, zeg, negen op de tien gewone Nederlanders? Dat hun kritiek louter instrumenteel is, blijkt bovendien uit de hypocrisie die zij aan de dag leggen. Enerzijds gaan zij compleet voorbij aan alle uitingen van goede wil, zoals vrijwilligerswerk en solidariteitsacties, waarmee Nederlanders zich internationaal uitermate gunstig onderscheiden. Anderzijds zien zij kwalijke zaken van hun eigen achterban over het hoofd. Het is niet overdreven te stellen dat racisme daarin de status van een cult geniet.
Onder moslims wemelt het van christenhaters, vrouwenhaters, homohaters, jodenhaters, humanistenhaters, zwartenhaters en sjiietenhaters (als het soennieten zijn) en soennietenhaters (als het sjiieten zijn). Ook Surinaamse creolen zijn experts op dit vlak. Om te beginnen negeren zij steevast dat zij eveneens slavenhouders hebben voortgebracht: aan het eind van de 18de eeuw bezat, aldus Elsevier, maar liefst dertig procent van de slavenhouders Afrikaanse roots. Een speciale plaag vormt hun 'colorisme' bij huwelijken. Trendwatcher Adjiedj Bakas schat dat anno 2017 de helft van hen met witte Nederlanders trouwt, wat vijftien jaar geleden nog een derde was. Hun onderlinge rangorde op basis van kleur is subtieler dan witte mensen kunnen bedenken: met bovenaan Juka's ('negerjoden') en fotoningres (stadscreolen) en onderaan 'boesningres' oftewel Djoeka's (boslandcreolen), nota bene afstammelingen van gevluchte slaven, op wie de anderen kennelijk niet eens trots zijn. Voor Afrikanen, wier voorouders hen ooit als slaaf hebben verhandeld, bezigen zij de term bokoe, volgens het Sranantongo 'rotte vis', maar volgens Herman Vuijsje: 'zwartjoekel'.
Het zal nog even duren voordat alle koloniale sporen zijn uitgewist. Graf op RK. Begraafplaats in Tiel. www.online-begraafplaatsen.nl
Wat ik me bij integere criticasters nog wel kan voorstellen is dat zij op hun manier met inburgering, liever gezegd: met domesticatie, bezig zijn. Soms kom ik in wijken waar feitelijk ík de vreemdeling ben, al ervaar ik dat nooit zo, want het is mijn decor dat er staat: de huizen, de trams, het straatmeubilair; allemaal bekend. De bewoners hebben die wijken ook niet zelf opgebouwd, zij hebben die gekregen. Hoewel sommigen mij ronduit vijandig aankijken, mijden de meesten elk oogcontact. Toch ben ik volgens mij al meer aan hen gewend dan andersom, zeker wanneer zij zich onderscheiden met afwijkende kleren. Nu ken ik de psychologie van de kolonisator niet. Nederlanders zijn eveneens naar andere continenten getrokken en voelden zich daar, gelet op de misdrijven die ze pleegden, behoorlijk thuis. Het is denkbaar dat Afrikanen en Aziaten die hiernaartoe komen dat omgekeerd hebben maar ik vermoed dat de meesten van hen blijvend beseffen dat ze niet tot de aboriginals behoren. Eenzaamheid ligt dan op de loer.
Om een of andere reden kun je hun eigen gevoel van misplaatstheid het beste in musea observeren, vooral de kleinere. Niemand is daar onvriendelijk tegen hen maar ze kijken er altijd met een naar binnen gekeerde blik: ik ben er niet! In een werksituatie kan hun isolement zelfs schrijnend worden. Hoe redt een donkere acteur in een blank toneelgezelschap met een blank repertoire zich daaruit? Of - historisch! - een Surinaamse boswachter in Drenthe die wordt geacht invasieve uitheemse plantensoorten te bestrijden? In plaats van de ruimdenkendheid van zijn gastheren te loven zal hij hen eerder racisme verwijten. Op die manier creëert hij een band met lotgenoten elders en rechtvaardigt hij in een moeite door zijn aanwezigheid hier. Hij wordt dan een strijdbare nieuwkomer, een man met een missie, in plaats van een onbeduidende immigrant.
Het verwijt van islamofobie werkt nog subtieler. Zelf heb ik nooit iemand ontmoet die aan zo'n fobie lijdt. Zeker ken ik landgenoten die het ongelofelijk dom van ons vinden dat we zo veel moslims hebben toegelaten, want daardoor kampen we weer met problemen die we achter de rug hadden. Het lijkt waarachttig wel alsof tegenwoordig elke dag Moslimdag is: naast deprimerend buitenlands nieuws over moslims, staat er nu ook deprimerend binnenlands nieuws over hen in de kranten. Hoewel weinigen het erkennen, fungeert de islam in Nederland al als een splijtzwam. We danken er twee, weliswaar antagonistische, politieke partijen aan: de PVV en Denk, bij elkaar goed voor een kwart van het electoraat. Desalniettemin, een fobie: nee, daarvoor zijn zij in het leven van de meesten van ons vooralsnog te onbelangrijk. Door niettemin zo'n aandoening bij ons te veronderstellen verdoezelen moslims de overlast die zijzelf veroorzaken en maken zij zich veel groter dan ze zijn. Ze roepen elkaar op om ons gebrek aan enthousiasme als een ziekte te beschouwen, waartegen zijzelf de remedie zouden moeten zijn.
Links een Turkse kaftan (met borduurwerk), rechts een Marokkaanse takchita (met typerende riem). Klederdracht is hier kleding geworden, omdat mode haar invloed doet gelden. www.plazilla.com
Een zelfde overdrijving zie je bij Surinamers en Antillianen. Zij suggereren dikwijls dat zij in Nederland wonen vanwege de slavernij. Dat is onjuist. Zij woonden in Suriname en op de Antillen vanwege de slavernij en zijn vrijwillig naar Nederland verhuisd, omdat hen dat blijkbaar goed uitkwam. Ik wil hiermee zeggen dat hun verhaal totaall anders is dan dat van de illusieloze zwarte bevolking in Amerikaanse getto's. Maar over dit wezenlijke verschil zwijgen zij, waardoor hun verblijf hier iets onwaarachtigs krijgt, iets huichelachtigs. Er is niks mis met mensen die op zoek gaan naar een beter leven, maar doe dat dan ook!
Om de zaak nog te verergeren wrijven sommigen witte Nederlanders aan dat zij allemaal bij de slavernij betrokken zijn geweest. Waarschijnlijk ligt het aan mij maar zelfs via via ken ik geen landgenoot wiens verre voorouders zich met die praktijk hebben ingelaten. Ja, die van Tania Kross! En hetzelfde geldt voor de meeste Nederlandse creolen, 'dubbelbloedig' als zij immers zijn. Volgens de historicus Piet Emmer daarentegen is in Nederland amper één procent van de bevolking er actief bij betrokken geweest. Hij schat overigens de bijdrage van de slavernij in 1800 aan het nationaal inkomen op amper drie procent; daarna nog minder...
Vanwege het psychologisch ongemak, vermoed ik, gaat menigeen er ook aan voorbij dat westerlingen zich weliswaar aan slavernij hebben bezondigd maar bij de wereldwijde uitbanning ervan tevens een rol van betekenis hebben vervuld. Ik weet, wreedheid blijft wreedheid maar daders kunnen tot inkeer komen. Het toeval wil dat ik via via wel diverse Witte Paters ken die rond 1900 in Afrika systematisch slaven vrijkochten van Arabieren, een officiële doelstelling van die orde. Voordien was het Nederlandse slavernijsysteem gaandeweg al minder totalitair geworden. Afgezien van de ex-slaven die zelf slaven hielden, werden er uit onderlinge relaties tussen wit en zwart talloze vrije kinderen geboren. Ellen Neslo geeft in Een ongekende elite een leerzame kijk op de bevolking van Paramaribo in 1863, toen de slavernij officieel ten einde liep. De stad telde indertijd 21.000 inwoners (terwille van het perspectief: evenveel als het huidige Winterswijk). Hiervan waren 5000 slaaf, 2000 blank en maar liefst 14.000 niet-blank en vrij.
Enfin, waarom gaat het eigenlijk nooit over de veertig miljoen slaven die volgens de VN vandaag nog in Afrika en Azië gehouden worden? Of over moderne vormen van slavernij, bijvoorbeeld in de seksindustrie, die op acute problemen duiden?
Niet tot slaaf gemaakt maar geboren als Slaaf! NH. Begraafplaats Ureterp, www.online-begraafplaatsen.nl
Voor een goed begrip, ik wil zeker niet beweren dat de positie van immigranten geen verbetering behoeft. Mij gaat het erom dat Nederland hen best aardig heeft ontvangen. Dat is niet alleen míjn mening. Een hindoestaanse vertelde me ooit wat de reactie in haar omgeving was toen Den Uyl Surinamers die in de jaren zeventig naar Nederland wilden vertrekken een flat in de Bijlmer en een uitkering beloofde: 'De Hollanders zijn gek geworden'. Uit Marokko en Turkije mochten lange tijd mensen hiernaartoe komen die nooit een klaslokaal van binnen hadden gezien en geen cent te makken hadden. Er bestond ook meteen veel solidariteit met hun familiale problemen, zoals eerwraak, gedwongen huwelijken, huiselijke opsluiting, cliterodectomie en wat dies meer zij, waarvoor ik persoonlijk menig man tot ongewenste vreemdeling had verklaard. Bijna masochistisch vind ik de de-radicaliseringsprogramma's die in diverse gemeenten zijn opgestart: onder het uitspreken van duizend excuses aan koning Willem-Alexander zouden moslims die zelf moeten betalen en organiseren. En volgens de Kinderombudsman dienen IS-vrouwen en hun kinderen uit Syrië te worden teruggehaald; ik zou zeggen: blij dat ze weg zijn.
Zelfs voor mensen die hier volgens opeenvolgende rechters illegaal verblijven, treden actiegroepen in het krijt. De rechtsstaat, die eerst uitkomst moest bieden, voldoet dan ineens niet meer. Nu is het waar dat justitie er wel regelmatig in slaagt goed geïntegreerde gezinnetjes uit Oost-Europa uit te zetten, terwijl hele en halve criminelen uit Afrika een verblijfsvergunning bekomen, met een uitkering toe. Toch kan er maar één instantie zijn die op dit vlak het laatste woord heeft. Om die instantie tegenwicht te bieden staan illegalen trouwens al opngelofelijk veel beroepsmogelijkheden ter beschikking. Ik weet het niet, maar procederen lijkt mij voor hen gemakkelijker en goedkoper dan voor gewone Nederlanders.
Hoewel het pleidooi voor 'kinderpardon' een manipulatieve term is om ook ouders een verblijfsvergunning te bezorgen, is het waar dat Justitie er keer op keer in slaagt volledig geïntegreerde gezinnen uit te zetten, terwijl zij zich bij criminele buitenlanders onmachtig verklaard. Actie van de Raad voor Kinderbescherming in augustus 2018 ten behoeve van Howick (13) en Lili (12) uit Armenië, die hier al tien jaar wonen.
Ook het onderwijs heeft aan de ontvangst van nieuwkomers bijgedragen. Leerkrachten waren genegen bij hen fouten door de vingers te zien die zij andere leerlingen wel aanrekenden. Op sociaal-economisch vlak heeft de overheid er van alles aan gedaan om de achterstand (lees: armoede) die zijzelf hebben meegebracht weg te werken, tot aan voortrekkerij bij benoemingen toe. De Marokkaanse schrijver Hafid Bouazza liet hierom in Vrij Nederland weten: 'In Nederland liggen alle kansen voor je open'. De Surinaamse advocaat Prem Radhakishun concludeerde in De Wereld Draait Door dat je in Nederland op dit moment het beste een allochtoon kunt zijn.
Ik kan dit vanuit mijn beperkte blikveld bevestigen. In de organisaties die ik ken worden allochtonen bijna als prijsdieren behandeld en maken ze om zo te zeggen carrière zonder carrière te hoeven maken, een godswonder dat ook veel vrouwen overkomt. Je hóórt bij wijze van spreken nog de kettingen knarsen waarmee zij uit de mêlée omhoog zijn getakeld. Bij de (semi-) overheid en in de media komen zij zelfs eerder aan de bak als Nieuwe Nederlander dan als Gewone Nederlander. Net als zwarte Amerikanen vertellen zij daarbij graag dat zij voor hetzelfde succes aanmerkelijk beter hebben moeten zijn dan witte mensen, maar zelf heb ik eerder de omgekeerde indruk: een geringe prestatie hunnerzijds lokt terstond een ovationeel applaus uit. Een onverdachte bron als Sylvana Simons levert hiervoor het bewijs, zoals columnist Jan Dijkgraaf opdiepte. In de bundel Stout (2007) citeert ze haar vader die haar waarschuwde twee keer harder te werken omdat ze zwart was. Echter: 'Het omgekeerde bleek waar. Mensen die nauwelijks iets van je verwachten, zijn makkelijk te verrassen. Mijn huidskleur heeft vooral in mijn voordeel gewerkt'.
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan: ook de klassieke abaya (hier met extra schoudercape) is onderhevig geworden aan mode. www.aliexpres.com
Wel, de resultaten zijn ernaar. Toen niemand nog dacht aan 'affirmative action' waren er bij ons Surinamers en Antillianen die op niveau functioneerden, zonder dat hun herkomst er toe deed. Ze waren gewoon goed, punt uit. En nu? Hoeveel middelmatige politici, middelmatige wetenschappers, middelmatige columnisten en middelmatige acteurs uit hun midden kennen we intussen niet? Bij het Nos-Journaal werkt momenteel moment een donkere omroepster die in het begin al moeite had interesse in het nieuws voor te wenden. Bij alles wat ze meldde dacht ik: wat kan jou dat bommen?
Ik ben altijd nieuwsgierig naar het effect van positieve discriminatie op iemand. We weten dat gepriviligeerden en favorieten een gesloten wereldbeeld hebben, ze vinden het doodnormaal dat hun alles komt aanwaaien. Maar hoe zit de psychologie in elkaar van mensen die om ideële redenen worden voorgetrokken? Sylvana Simons en Anousha Nzume hebben ongetwijfeld in de klas gezeten met leeftijdgenoten die talentvoller waren dan zij en toch stegen zij ver boven hen uit. Misschien hebben beiden zelfs familieleden die al talentvoller waren en die nu met gespeelde bewondering naar hen mogen opkijken. Het lijkt mij lastig om zulke contrasten voor jezelf te verzoenen. Ontheemding is de grootste dreiging. Daarom kun je het beste kritiekloos solidair met je achterban blijven en voortdurend de morele slechtheid van je weldoeners uitventen, wat tevens dé manier is om je tussen hen te handhaven. Een enthousiaste supporter van Nederland zul je in elk geval nooit worden.
A self-fulfilling damnation
Het is waar, racistische beledigingen teisteren vandaag het openbare leven. Hoe dit te duiden? Deels gaat het hierbij om een zuiver rekenkundig verschijnsel, want het spreekt vanzelf dat méér diversiteit méér beledigingen oplevert. Deels ook gaat het om een optisch verschijnsel. Immers, wat vroeger beperkt bleef tot wc-muren, bierviltjes en schoolagenda's bereikt nu via Facebook en twitter de hele wereld. En deels gaat het om een nadeel van internet dat anderzijds een voordeel is: net als voor bestellingen hoef je voor beledigingen en bedreigingen niet meer de deur uit.
De mainstream media vinden het op hun beurt nodig dagelijks uit deze beerput de grofste smerigheden te lichten, waardoor zij in feite handelaren in duistere zaakjes zijn geworden en volledige idioten het gesprek van de dag laten bepalen. Dat is niet alleen erg, het levert ook een vertekend beeld op. Anders dan de berichten doen vermoeden, denken volgens mij Nederlanders juist steeds milder over minderheden. Er kan in elk geval geen misverstand over bestaan dat joden, homo's, Roma en niet te vergeten: vrouwen in het verleden met veel meer discriminatie te kampen hebben gehad.
Thomas Schmidinger over jihadisme. Welbeschouwd hebben moslims geprofiteerd van het goede gedrag van eerdere immigranten. Als die voorgangers met iets als jihadisme waren komen aanzetten dan was immigratie bij ons nooit een fenomeen geworden. www.bol.com
Niettemin is de maatschappelijke verruwing evident. De psycholoog Jan Derksen schrijft dit toe aan de na-oorlogse opkomst van het narcistisch ideaal, dat nergens zo is aangeslagen als in Nederland. Narcisme leidt inderdaad makkelijk tot hufterigheid. Bij ons verdween de rem daarop toen de zuilen hun spankracht verloren en de bourgeoisie als voorbeeldgevende stand verdween. Tegelijk ontstond in de woorden van de socioloog Herman Vuijsje een 'snelle uitbouw van het anoniem domein', iets wat hij nota bene vaststelde nog voordat de social media iedere publieke onbezonnenheid met aandacht gingen belonen en als het ware een landelijke competitie in schelden openden.
Toch was er ook een proces van escalatie aan de hand. Nette media en politieke partijen hebben decennialang de problemen rond integratie onder de pet gehouden, waardoor het ongenoegen hierover via internet zijn uitweg zocht. In reactie op dit digitale ongenoegen werden minderheden aanmerkelijk mondiger, zoals de Zwarte Piet-discussie illustreert. En die discussie zorgde weer voor opwinding bij autochtonen die zich totdan nauwelijks hadden geroerd; logisch, want ook al ontkennen allochtonen in alle toonaarden dat zij Nederland iets verschuldigd zijn, autochtonen rekenen hun nog steeds voor dat zij tot de netto-ontvangers behoren. Hoe dapper en hoogstaand is het bovendien om een kinderfeest onder vuur te nemen?
Zo zijn we van kwaad tot erger gegaan, alsof we de verdoemenis over onszelf willen afroepen. Zelf stoor ik me overigens het meest aan iemand als de Surinaamse Gloria Wekker. Zij is de enige antropoloog van mijn generatie die een glanzende carrière heeft mogen beleven. Vergeleken met mij en andere collega's kreeg zij werkelijk een koninginnebehandeling, en als stank voor dank probeert ze alle witte Nederlanders een nieuwe erfzonde ('White Guilt') aan te praten. Ik ga er maar vanuit dat zij in Suriname heeft geleerd dat alleen het eigen volk beleefdheid ten deel hoeft te vallen.
Een nieuw verschijnsel in Nederland: eerwraak, met jaarlijks vijfhonderd incidentmeldingen. Eerwraak geschiedt namens de familie maar is geen seriële wraak, zoals de vroegere bloedwraak in Zuid-Europa. Eerwraak komt onder moslims en hindoes voor, zij het zonder instemming van hun kerkleiders, zoals blijkt uit deze still van een waarschuwend filmpje uit islamitische kring: www.youtube.com/watch?v=5rUuWEeF5gY
Al met al is de befaamde Hollandse degelijkheid tegenwoordig niet meer dan een onderwerp voor nostalgie. Ik weet nog dat rond 1970 het Amsterdamse vervoersbedrijf het publiek beschaafd genoeg achtte om de conducteurs in trams te kunnen afschaffen. Het duurde vervolgens dertig jaar voordat de directie inzag dat het toch beter was die conducteurs te laten terugkeren.
Volgens mij begon de publieke vuilspuiterij in de jaren tachtig in voetbalstadions, eerst richting joden, Surinamers en Antillianen. Pas na 9/11, of misschien iets eerder, kwamen moslims in het vizier. Wie niet doordrenkt is van politieke correctheid, zal de vuilspuiterij richting moslims enigszins begrijpen. De bedreigingen jegens ons door islamisten zijn buitengewoon reëel en hoe krankjorum het ook mag klinken, nogal wat moslims in het Westen achten zichzelf betere mensen dan wij.
Voor het overige ben ik van mening dat in dit soort zaken de klassieke media veel te hoge normen aanhouden, alsof zij geestelijk nog in de standenmaatschappij leven. Laten we elkaar alsjeblieft niet lastigvallen met onbewuste voorkeuren van passagiers bij het plaatsnemen in een tram - er is ook nog zoiets als schroomvalligheid voor andere mensen. Ik ga als zeventig-minner ook niet zitten naast een blonde stoot of een blanke kaalkop met tattoos tot in zijn nek. Met een Surinaamse buurman praat ik over van alles, behalve over zwart-witverhoudingen. Met een bevriend homoseksueel echtpaar lach ik veel maar wij mijden iedere grap over seks. Met andere woorden, pudeur kan vereenzamend werken maar hoeft geen discriminatie in te houden.
Vertrouwdheid speelt tevens een rol. Zelf ben ik tot vandaag verrast als een Surinamer ergens aan het hoofd staat, al begrijp ik dat dat niet leuk voor hem is. Bij een Marokkaan die mij in een steegje tegemoet loopt pas ik extra op mijn tellen. Van Turkse mannen die in openbare parken notenbomen met stokken te lijf gaan terwijl de meeste mensen wachten totdat die noten zijn gevallen, denk ik: dat zou ik zelf nooit doen, en zeker niet als ik hun was. Is dit slecht van mij? Aan vreemdheid wen je niet, vreemdheid kan hooguit slijten. En dat gebeurt ook, zij het langzamer dan menigeen wenst. Een Limburgse vrouw vertelde me dat ze vroeger op de dorpsschool werd gepest en uitgelachen, omdat ze uit een naastgelegen dorpje kwam, dus we zijn inmiddels een stuk verder. Overigens is mijn ervaring dat nieuwelingen zich langer vreemd voelen dan degenen die hen in hun midden krijgen. Ik ken maar liefst twee proefschriften over de lotgevallen van arbeiderskinderen die na de oorlog voor het eerst gingen studeren en op hun manier nieuwelingen waren. In diezelfde tijd werd de maatschappij overspoeld door zulke kinderen, ik denk niet dat er in de geschiedenis een generatie upstarts is geweest die dermate werd betoffeld, en toch ervoeren zij zogenaamd 'problemen'.
Confronterend victimisme tijdens slavernijherdenking in Amsterdam, 2014. In Paramaribo loopt de bevolking op Keti Koti juist bevrijd rond. Foto www.geenstijl.nl
Tijdens de vluchtelingencrisis van 2015 was het helemaal raak. Zonder oog te hebben voor de honderden, duizenden blijken van goedwillendheid bij de opvang van nieuwkomers bliezen de klassieke media elk plaatselijk conflictje op tot een landelijk schandaal. Van omwonenden werd min of meer geëist dat zij het prachtig vonden wanneer zij een vluchtelingenkamp naast hun deur kregen, en niemand ontving sneller een uitnodiging voor een praatshow dan degene die over xenofobie begon. Werkelijk, het was de wereld op zijn kop. De klassieke media vergaten dat tolerantie niet meteen eindigt in intolerantie maar als tussenstop ergernis heeft, die volkomen terecht kan zijn. Ik wed dat zij aldus heel wat extra emotie hebben losgeweekt.
Het gaat erom: in hoeverre menen mensen al die vreselijke teksten? Gerard Reve, berucht om zijn uitlatingen over Surinamers, zei ooit: 'Ik ben niet enkelvoudig genoeg om racist te zijn', en ik vermoed dat dit voor de meeste mensen geldt. Bovendien, ik had het over een competitie in schelden: op websites proberen reaguurders vooral bij geestverwanten te scoren. Retoriek, in de slechte zin van het woord, bedrijven trouwens ook moslimjongeren wanneer zij voor het oog van een camera uiterst vijandig reageren op vragen over Nederland.
De crux blijft dus hoe mensen zich feitelijk gedragen. Als we de kranten mogen geloven doen zich zich inderdaad steeds vaker racistische incidenten voor. Het zou mij echter niet verbazen als het bij de meeste meldingen gaat om etnisch gedrag, iets wat we volgens multiculturalisten juist moeten koesteren - een klapsigaar uit eigen doos! Want of men nu wil of niet: etnicisme impliceert een voorkeur voor soortgenoten. In de privésfeer zal niemand hiertegen bezwaar hebben, wel op de arbeidsmarkt. Een lastig verschijnsel blijft het ook daar.
Tweet (27-11-2016) over de in Paramaribo geboren Sylvana Simons, die de PvdA zware verwijten maakt, nota bene de partij met de grootste sympathie voor immigranten. Stank voor dank, verkapt schuldbesef of minderwaardige identitieitspolitiek? Wie weleens in Amerika is geweest weet dat Amerikaanse zwarten zich veel hartelijker en zelfbewuster gedragen dan onze Surinamers en Antillianen, terwijl de laatsten het gemiddeld genomen veel beter hebben.
Het valt niet te ontkennen dat de werkloosheidscijfers voor allochtonen beduidend slechter zijn dan voor autochtonen. Hoe zit dat? Ligt dat aan racisme of aan het imago van allochtonen? Want je kunt met betrekking tot hen inmiddels wel spreken van een groeiend imagoprobleem. Afgezien van de verpestende invloed van radicale moslims en het agressieve sfeertje dat menig Surinaamse en Antilliaanse jongere uitdraagt, maakt de indentiteitspolitiek van allochtonen al mensen met wie je extra rekening moet houden. Lastig dus. Eerlijk onderzoek naar wat allochtonen zelf bijdragen aan hun hoge werkloosheid zou ons verder kunnen helpen, maar dat vindt niet echt plaats. Zo is het interessant te weten hoe groot het percentage onwilligen is onder recente asielzoekers. Het zou mij niet verbazen als dat beduidend is, omdat zij niet alleen met traumatische ervaringen kampen maar dankzij een uitkering vaak al meer inkomen genieten dan zij in hun land van herkomst mét werk verdienden.
Verder is het zo dat met een houding van anti-establishment allochtonen zich bij voorbaat diskwalificeren. Dat is de hypocrisie van onze beleden vrijheid van meningsuiting. Een omroep als de Vara nodigt dagelijks boze immigranten uit om voor het oog van de natie los te gaan, waarmee zij zich voor een eventuele baas meteen diskwalificeren.
Ook de vraag naar de bemiddelbaarheid van allochtonen blijft onderbelicht, al tellen de ingedriënten daarvan: algemene ontwikkeling en sociale vaardigheden, zwaar bij sollicitaties. Hindoestanen, Chinezen en Iraniërs, zo valt te beluisteren, doen het in een eerste gesprek vrij goed, hoewel zij nauwelijks minder exotisch zijn dan Turkse en Marokkaanse nieuwkomers. Als het over Turken gaat zullen de verlichte alevieten - eerlijk is eerlijk: de antropoloog Ibrahim Yerden merkt hen aan als een reclame voor de multiculturele samenleving - het weer beter doen dan soennieten. Hetzelfde geldt voor Marokkanen die uit grote steden stammen in plaats van de Rif. Moslims uit ononderontwikkelde of zelfs gewelddadige gebieden missen vaak een gemak van optreden en een vriendelijke, dienstvaardige instelling; eigenschappen die in tal van sectoren essentieel zijn. Dit gebrek aan vlotheid wordt altijd verdoezeld uit angst de islam te beledigen, terwijl het daar niets mee te maken heeft. Ik herinner me dat ik halverwege de jaren negentig in Istanbul voor het eerst van mijn leven een glimlachende moslim zag, en toen dacht: verrek, een glimlachende moslim...
Discriminatie op de arbeidsmarkt is meestal preferentie voor soortgenoten. Exotische namen schrikken al af. In het verleden pasten immigranten hierom massaal hun naam aan, artiesten doen dat tot vandaag: Farrokh Bulsara werd Freddie Mercury, Georgios Panayiotou werd George Michael. Met het oog hierop schreef ik Het Parool eens dat Prem Radhakishun zijn naam beter kon inkorten. Achteraf had ik ongelijk, want Prem is nu een BN'er, al impliceert dat wel dat Nederland minder eenkennig is geworden. Screenshot TPO
Een apart probleem op de arbeidsmarkt vormen moslims die hun geloof willen uitdragen. Was ik een werkgever dan stond ik evenmin om hen te springen, omdat ik zulk gedrag van kleingeestigheid en indiscretie vind getuigen. Bovendien moet ik extra rekening met hen houden wanneer zij aan de ramadan meedoen en in de bedrijfscantine hallal-eten eisen. Aldus loop ik het risico dat zij de sfeer op de werkvloer verzieken, waaraan ze toch al weinig bijdragen, want doorgaans zijn zulke lui uiterst saai in de omgang. Zij blijven ook altijd immigrant - weer zo'n onderwerp dat multiculturalisten consequent verzwijgen. Ondanks alle solidariteit die tot hem komt is een immigrant bij uitstek een calculerende burger, omdat hij betrokkenheid met zijn omgeving mist. Een personeelsman van een grote bank vertelde mij over vrome moslims: 'Al gedragen ze zich vriendelijk, ze zijn het niet. Je hebt er hooguit een werknemer aan en nooit een medewerker.'
Valt mijn afwijzende houding te bestempelen als discriminatie of als een verdedigbare preferentie? Ik wil erop wijzen dat dit vroeger nooit tot een kwestie kon uitgroeien, want toen heerste op de arbeidsmarkt de tucht van vraag en aanbod, die zeloten automatisch tot matiging dwong. Wíj kennen inmiddels het College voor de Rechten van de Mens. Stel dat dit College concludeert dat het in mijn geval om discriminatie handelt, moet ik dan mijn eigen etniciteit intomen? En waarom hoeven strenggelovige moslims dat dan niet te doen? Het is triest dat we over zulke onderwerpen niet kunnen debateren zonder de opgedrongen terminologie van quasi-intellectuele belangenbehartigers. Maar wat mij betreft mogen bedrijven in hun aannamebeleid eigen voorkeuren volgen en kan er slechts een algemeen beroep op hen worden gedaan om terwille van de maatschappelijke vrede meer allochtonen te selecteren.
Summum van relativiteit
Het aangeprezen multiculturalisme bevat zelfs een inconsequentie. De onderliggende ratio ervan is dat alle culturen relatief zijn, een zienswijze die wij aan de Verlichting danken. Maar zijn alle culturen daarmee gelijk? Deze discussie wordt ontweken uit angst voor westerse claims op superioriteit. Laat ik duidelijk zijn: westerlingen zijn niet superieur. En als je cultuur opvat als een samenhangend geheel van waarden dan valt in culturen moeilijk een mondiale rangorde aan te brengen. Toch wringt dit. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens kent aan minstens de helft van de mensheid meer rechten toe dan de Universele Islamitische Verklaring van de Rechten van de Mens, dus inwisselbaar zijn beide alvast niet. Ik zeg het nu neutraal, maar zo bedoel ik het niet. De sharia kent straffen die het wreedste dier nog niet zou bedenken. Moet ik begrip hebben voor mensen die een overspelige vrouw stenigen? Liever zie ik hen gestenigd worden.
De psycholoog Jaap van Heerden heeft daarom voorgesteld een cultuur te bekijken als een samenhangend geheel van toevallige oplossingen, en dat is iets beter, hoewel 'toevallig' mij te vrijblijvend klinkt. Onze cultuur is gevormd door een eeuwenlange emancipatiestrijd van onderdrukten, en dat geeft al aanleiding om haar te verkiezen boven andere waarbij dat niet is gebeurd. Maar los van cultuur, je kunt een samenleving wel feitelijk beoordelen op onderdelen als mensenrechten, welvaart, wetenschap en kunst. Zelfs de Verenigde Naties brengen hierover jaarlijks lijsten uit. Al wordt zij niet openlijk getrokken, de conclusie luidt onveranderlijk dat het Westen veel verder ontwikkeld is dan alle andere samenlevingen tezamen. Vooral de westerse technologie - van medicijnen tot internet - kent haar weerga niet.
Westerlingen, mijn idee, bezitten ook een ongelofelijke rijkdom aan cultuurelementen: van sporten tot wereldse feesten, van liefdadigheidsacties tot kunst. Moslimradicalen zetten wel altijd een grote mond tegen het Westen op, maar ze rijden in westerse auto's, praten in westerse smartphones en schieten met westerse wapens - allemaal betaald met 'gratis' geld uit olieleveranties die westerlingen van A tot Z voor ze verzorgen. Als je niet zeker wist dat zulke woestelingen menen wat ze zeggen, zou je denken dat je naar een aflevering van Monty Python zit te kijken. Omgekeerd daarentegen kunnen wij helemaal helemaal niets van hen overnemen, ook al zouden we dat willen. Wat een verschil met Afro-Amerikanen en Afro-Nederlanders, die juist dingen aan onze cultuur toevoegen, zoals de blues, de highfives en het box geven, om maar enkele zaken te noemen.
Winnares van de Kleurrijke Top 100 2019, Nadia Moussaid. Gelukkig zijn er Nederlandse allochtonen die goed presteren, maar je behoudt wel steeds het gevoel dat ze hun succes danken aan opkontjes en voortrekkerij. Het loont bij ons om allochtoon zijn. Daarom zul je in Nederland nooit een James Baldwin of Oprah Winfrey aantreffen, al zijn er zat allochtonen die klagen alsof ze met evenveel geweld en discriminatie te maken hebben gehad als zij. www.kleurrijketop100.nl
Kortom, de vraag of alle culturen gelijk zijn, is nogal theoretisch. Maar die vraag biedt wel gelegenheid tot huichelarij. Onze hele vooruitgang in de laatste eeuwen danken we aan ons relativeringsvermogen, waardoor we in staat waren op alle levensgebieden fikse verbeteringen te bewerkstelligen. Verbeteringen zijn ook ieders inzet geworden. Maar dat geldt gek genoeg uitsluitend voor onszelf. Wat iedereen kan zien gebeuren is dat het relativisme steeds in stelling wordt gebracht als het om de westerse cultuur gaat, terwijl andere culturen juist worden verabsoluteerd en onveranderlijk verklaard...
Natuurlijk, qua tolerantie bestaat er een ondergrens. Niemand in het Westen zal accepteren dat het Indiase kastenstelsel met dalits (onaanraakbaren) hier geldingskracht krijgt, en meisjesbesnijdenis, gedwongen huwelijken en polygamie zijn officieel bij de wet verboden. Niettemin is de tegemoetkomendheid zelfs jegens disfunctioneel etnisch gedrag groot, getuige de bestseller Respect!, 99 tips voor het omgaan met jongeren in de straatcultuur (2004). Zonder op de consequenties ervan in te gaan formuleert onderwijsman Hans Kaldenbach daarin een omgekeerde versie van de etiquette die gewone Nederlanders volgen. Om straatschoffies te bereiken is het volgens hem noodzakelijk dat je hen nooit rechtstreeks aankijkt of op hun daden aanspreekt, dat je hun bedreigingen en beledigingen slikt en hun leugens en gewelddadigheden negeert. Met alle respect! mijnerzijds: tenzij je die jongeren zo snel mogelijk wilt doorschuiven naar de bijstand, kun je hen beter naar een cursus Wellevendheid van drs. Reinildis van Ditzhuyzen sturen.
Pasmunt van de moderne samenleving: Respect!, hier als titel van de bestseller van Hans Kaldenbach uit 2004. Het begrip moest daarvoor wel een uitbreiding ondergaan. Kort geleden stond 'respect' voor bewondering en eerbied; wellicht onder invloed van Aretha Franklin's R.E.S.P.E.C.T. staat het nu ook voor waardering van personen die zelf weinig waardering voor anderen opbrengen. www.hanskaldenbach.nl
Maar om een of andere reden is de benadering van minderheden nooit gericht op hun aanstaande of mogelijke verandering. Laat ik hiervoor het begrafeniswezen ter illustratie nemen. De meeste christenen hebben duizend jaar geleden al hun wens laten vallen om eeuwigdurend begraven te worden, wat met het oog op de wederopstanding op de dag des oordeels wenselijk was. Joden en moslims koesteren dezelfde heilsverwachting maar blijven bij de eis tot absolute grafrust. Nederlandse joden hebben hierom op eigen kracht aparte begraafplaatsen gesticht, zo'n tweehonderd in totaal. Die weg zouden moslims ook aanbevolen kunnen krijgen, maar in plaats daarvan worden op begraafplaatsen speciale plekken vrijgemaakt, waarvoor de extra kosten over de hele bevolking worden omgeslagen...
Hoe relatief culturen zijn heeft het Westen inderdaad uit en te na laten zien. Veel zaken die nu als islamitisch gelden, wat ze slechts ten dele zijn, bestonden hier tot voor kort eveneens. De ongelijkheid van vrouwen springt als eerste in het oog. Dat echtgenotes in Nederland pas sinds 1957 handelingsbekwaam zijn is genoegzaam bekend, maar pas sinds 1970 hoeven zij hun man niet meer te gehoorzamen, want toen verviel het aloude wetsartikel dat hem als 'hoofd van de echtvereniging' aanduidde. Je vraagt je af of Nederlandse moslima's dit ooit is verteld en dat zij samen met hun man het ouderlijk gezag dienen te voeren, in weerwil van wat de Koran zegt.
Succesvolle immigranten: Alevieten, hier tijdens een demonstratie in Den Haag tegen de mensenrechtensituatie in Turkije, anno 1996! www.anp-archief.nl
Ook de idee van vrouwelijke onreinheid was diep in de samenleving doordrongen; niet voor niets waren er tot in de jaren zestig van de vorige eeuw gescheiden scholen voor meisjes en jongens. Veel zwembaden bezaten tot die tijd een mannen- en vrouwengedeelte, met een complete schutting ertussen om het gluren te beletten. Ook werden katholieke vrouwen zes weken na een bevalling priesterlijk gezegend om aan hun 'onreinheid' een eind te maken; mijn eigen moeder heeft nog principieel geweigerd zich aan deze rite te onderwerpen. En neem het gedwongen huwelijk. Als we het door de ouders opgelegde 'moetje' meerekenen dan was dat hier vijftig jaar geleden nog tamelijk normaal.
Zo kunnen we doorgaan. 'Honor murders' vanwege geloofsafval of zogenaamd onzedelijk gedrag kende Nederland van oudsher niet, maar wel volksgerichten, die trouwens dankzij de sociale media teruggekeerd lijken te zijn. Ook de ramadan was enigszins vertrouwd, in de vorm van de vastenperiode bij katholieken, die in de jaren zestig officieel is afgeschaft als niet strokend met de moderne tijd, wat moslims zich ter harte zouden kunnen nemen. Summum van alle relativiteit is natuurlijk de geleidelijke implosie van de christelijke kerken die we momenteel meemaken, na hun eeuwenlange alomaanwezigheid.
Cultuurclashes
Uiteraard pleit ik niet voor intolerantie of disrespect, wel voor scepsis ten aanzien van menige traditie. Zo staat het vast dat immigranten uit onderontwikkelde gebieden een flinke inhaalslag moeten maken als het gaat om rechten van vrouwen, homoseksuelen en dieren, maar ook om burgerzin, bijvoorbeeld met betrekking tot vrijwilligerswerk. Menigeen zal tevens zijn wereldbeeld moeten kuisen. Ayatollah Khomeini verkondigde in woord en geschrift dat elke niet-moslim - kafir - onrein is; de moordenaar van Theo van Gogh, Mohammed Boeyeri, zei hem dit na. Zeker moslims in ons werelddeel zullen voor zichzelf moeten bepalen wat ze van deze stupide en kwaadaardige opvatting vinden. Ongetwijfeld zullen de meesten haar afwijzen, maar dan nog blijven confrontaties met de omringende maatschappij niet uit. Die zal namelijk verlangen dat zij zich niet tot in lengte van dagen afzonderen met al te buitenissige gebruiken, zeker als zij daardoor een beroep op de bijstand moeten doen. In een niqaab of boerka kun je moeilijk solliciteren, dus dat levert een probleem op voor de draagsters ervan. Met het weigeren vrouwen een hand te schudden beledigt iemand het gros van de Nederlanders, dus is het de vraag hoe lang hij dat wil volhouden.
Eigenlijk zou de inburgeringscursus voor moslims vooral over ons huwelijksrecht moeten gaan. De sharia is daarmee namelijk volkomen in strijd, wat deze en gene ook moge beweren. Volgens de sharia kan verkrachting binnen een huwelijk niet plaatsvinden en mag een man zijn vrouw slaan, daar zij als mindere van hem tot gehoorzaamheid verplicht is. Het initiatief tot echtscheiding kan in vrijwel alle gevallen alleen van hem uitgaan en alimentatie hoeft hij niet te betalen: haar eigen familie moet haar verder verzorgen. Ook zijn gezamelijke kinderen na een scheiding automatisch van hem. Is zijn vrouw geen moslima dan verliest ze elk recht op haar kinderen zodra haar man overlijdt, etc, het is werkelijk bar.
Succesvolle immigranten: Chinezen vieren in 2011 in Den Haag hun honderdjarige aanwezigheid in Nederland. www.chineescentrumwalai.nl
Het meest zichtbare en verwarrende symbool van het gepropageerde multiculturalisme is natuurlijk de hoofddoek van moslima's. Hoewel die hoofddoek zonder enige twijfel uit patriachale tijden stamt - vrouwen zullen er heus niet spontaan voor hebben gekozen - worden westerlingen geacht die link te negeren en juist de vrijheid van de draagsters te beschermen. Vrijheid tot onvrijheid? Als jonge moslimmannen een hoofddoek zouden dragen, zou de sfeer in onze steden heel wat veiliger aanvoelen. Harm Botje, oud-correspondent voor NRC Handelsblad in het Midden-Oosten, wees er bovendien op dat de hoofddoek in het Westen het omgekeerde effect bewerkstelligd van zijn oorspronkelijke doel: vrouwen vallen er juist mee op. Anders gezegd: zij stigmatiseren zichzelf, als vrouw maar ook als individu, want ze verklaren met die dracht alleen voor moslimmannen beschikbaar te zijn.
Een kwestie die gek genoeg nooit ter sprake komt is in hoeverre een moeder die zichzelf aldus stigmatiseert de integratie van haar kinderen belemmert. Kinderen zien graag dat hun moeder op andere moeders lijkt en als dat niet het geval is voelen ze zich bij voorbaat apart gezet. Vooral de amodieuze hoofddoek, nog steeds overheersend, lijkt mij voor een kind een flinke afknapper. Bij veel van die moeders blijkt bovendien het argument dat zo'n doek vrouwen tegen opdringerige mannen beschermt onzin te zijn, want ze zien er over de hele linie onverzorgd of zelfs haveloos uit. Met die doek als alibi stellen zij zich buiten de maatschappij op. Dat het ding verstikkend warm kan zijn nemen zij daarbij voor lief, hoewel dat al voldoende reden is om hem te verfoeien.
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Hoewel een hoofddoek overduidelijk niet bedoeld is om te pronken, is hij langzaam onderwerp van mode aan het worden. De Nederlandse Ruba Zai stelt zelfs dat een hoofddoek en make-up prima samen gaan en dat moslima's gek zijn op beauty en fashion. www.waaromhijaab.nl
De luchthartigen onder ons wuiven alle kritiek weg door een vergelijking te trekken met de kleurrijke sjaal waarmee volksvrouwen zich tot in de jaren zestig tooiden, maar dat was een zeer prozaïsch gebruik: aldus konden zij met krulspelden in het haar nog de straat op. Of ze verwijzen naar de joodse sjeitel, de pruik die gehuwde orthodoxe vrouwen dragen om hun haar aan de blikken van andere mannen te onttrekken. De sjeitel is echter een subtiele camouflage, geen publieke getuigenis van een vrouw die niet ten volle vrouw mag zijn. De vergelijking die gemaakt moet worden is die met katholieke nonnetjes, bij wie het hoofd zelfs identiek is omzwachteld. Hier begint een andere discrepantie in westerse ogen: moslima's zijn geen bruiden van Jezus. Merkwaardigerwijs bestond er vroeger, toen wij allemaal religieuzer waren, een afkeurende term voor lekenvrouwen die zich buiten de kerk vroom gedroegen: kwezels (Jacques Brel bezingt hen in Les bigottes). Maar met de deconfessionalisering lijkt ook de alertheid op zulke heilige boontjes verloren te zijn gegaan.
Nu zijn er moderne moslima's die stellen dat zij de hijab dragen uit trots op hun cultuur in plaats van hun religie. Deze Staphorst-variant overtuigt geenszins, want een dagtaak hoeft trots niet te vergen. Bovendien: trots? Een hoofddoek is overduidelijk niet bedoeld als pronkdracht. Voor oude streekdrachten gold dit wel en die waren er evenmin op uit de autonome persoonlijkheid van een vrouw weg te moffelen, integendeel zelfs. Er kon ook makkelijker afscheid van worden genomen. Hier komt toch de vergelijking met Staphorst weer in beeld. Aldaar waren brutale padjongens de effectiefste moraalridders. Moslima's die hun hoofddoek achterwege durven te laten, krijgen van Marokkaanse en Turkse straatschoffies te horen dat ze een hoer zijn, waarin de vader van die meisjes hen vervolgens gelijk geeft - vernederender kan het bijna niet.
Over de relativiteit van de hoofddoek. Terwijl moslima's in Nederland hem - hoefddoek is mannelijk - trots dragen, zijn Turkse moslima's in het kader van de #10yearchallenge op Twitter juist trots dat ze er geen dragen! Is alles omtrent dit gebruik dan relatief? Nee, absoluut is het gevoel van bevrijding wanneer hij af mag.
Bij culturele moslima's uit meer verlichte milieus zal dit minder spelen, maar zij houden vast aan de hoofddoek om hun kansen op de huwelijksmarkt niet te verspelen. Bij hen proef je soms iets van spijt dat zij westerse meisjes qua outfit nooit naar de kroon kunnen steken. Niet zelden tooien zij zich wel met spijkerbroeken, naaldhakken, lipstick en mascara, hoe ongeloofwaardig hen dat ook maakt. Op hun best blijven zij op die manier de gedoemde Feijenoord-fan in een zee van Ajax-fans.
Inmiddels zijn de meeste Nederlanders aardig gewend aan vrouwen met een hoofddoek, al was het maar doordat mainstream media hen voortdurend als normaal voor het voetlicht brengen. De NPO zendt zelfs programma's rond hen uit, zoals de Meiden van Halal en de Mama's van Halal. Ik betwijfel of veel landgenoten hen als boeiend zullen aanmerken. Immers, vijftig jaar geleden gingen vrouwen als zij hier nog blootshoofds over straat, net als in Egypte, Iran en Indonesië. En moet nu iedereen waardering opbrengen voor deze regressie onder hen, terwijl hun non-conformistische zusters in bijvoorbeeld Iran in de gevangenis belanden wanneer zij die dracht bestrijden? De hijab werkt gewoon niet. Symbolen zijn altijd relatief en onderwerp van manipulatie en sociale controle. Dat vinden veel Nederlandse moslimmeisjes net zo goed, getuige het bekende verhaal dat zij hun hoofddoek plegen af te doen wanneer zij de geboortestreek van hun ouders bezoeken, omdat zij daar niet voor achterlijk willen doorgaan...
Naar een nieuwe Leitkultur
De verlangde joods-christelijke-islamitische traditie op haar beurt levert zelfs intellectuele problemen op. Nederland telt tegenwoordig al miljoenen humanisten, terwijl de deconfessionalsiering nog volop gaande is. En waarom zou de keuze beperkt moeten blijven tot wereldgodsdiensten die op Abraham teruggaan? In plaats van moslims zou ikzelf eerder hindoestanen en boeddhisten noemen, die zich als immigranten uitstekend redden en niemand tot last zijn.
Bepaald unfair is dat Afro-Nederlanders aldus tot de marge worden veroordeeld, hoewel zij al eeuwen bij Nederland horen. Zij vervullen bij ons ook een rol van betekenis, zelfs voor moslims. Ik suggereerde al eerder dat moslims buiten hun religie au fond weinig cultuur bezitten. Dat betreft zowel high als low culture, want zelfs amateurkunst beoefenen ze niet, netzomin als dansen, klaverjassen, duivenmelken, noem maar op. Moslimjongeren die toch willen imponeren moeten bij andere bevolkingsgroepen te rade gaan, waarbij Afro-Nederlanders favoriet zijn, getuige hun overgenomen hoodies, andersom gedragen honkbalpetten, rapmuziek en kickboksen. Er wordt van moslims wel gezegd dat zij niet kunnen assimileren, maar hun omarming van de hiphop-cultuur bewijst het tegendeel en is ook meteen een verdrietige zaak. Doorgaans zijn zij immers aanmerkelijk kleiner dan de helden die zij imiteren, maar bovendien: hun ouders willen juist dat zij zich ingetogen gedragen. De culturele elite in de media juicht desondanks hun hondsbrutale rappers en tuigvloggers toe, die daardoor helemaal in een schizofrene situatie belanden, want gewone Nederlanders prefereren eveneens ingetogen moslims.
Om kort te gaan, mensen die de joods-christelijke-islamitische traditie prediken zijn niet alleen hypocriet, ze willen eigenlijk de multiculturele samenleving beknotten. Dit sterkt mij overigens in mijn vermoeden dat zogenaamde multiculturalisten helemaal geen kosmopolieten zijn, doch conservatieven die invloed proberen te verwerven om verdere veranderingen tegen te houden.
Belangrijke bezwerende olie te koop bij de Surinaamse www.fredkulturushop.com te Rotterdam.
Het onderdeel 'christelijk' in de opsomming geeft al te denken. In mijn jeugd kon je nog allerwegen horen dat Nederland een protestants-christelijke natie was; katholieken hoorden daar niet bij. NRC-essayist Rudy Kousbroek meende zelfs dat zij zich schaamden om katholiek te zijn, alsof zoiets in fatsoenlijke families niet voorkwam. Blijkbaar zien de meeste protestanten hen inmiddels wel als gelijkwaardig, al lijkt dat vooral ingegeven door het verlies aan betekenis van beide geloofsrichtingen; een verbond uit zwakte.
De combinatie 'joods-christelijk' rammelt nog erger. In tegenstelling tot het jodendom is het christendom een missionaire godsdienst, met andere woorden: joden hebben iets van christenen te vrezen maar omgekeerd niet. Joden zullen zich er al over verbazen dat zij met christenen op één lijn worden gesteld, want zij weten niet beter dan dat zij door christenen eeuwenlang zijn uitgesloten en vervolgd. Toch valt er veel voor die combinatie te zeggen. Het jodendom heeft tal van elementen geschonken aan het christendom, zoals het monogame huwelijk, de wekelijkse rustdag, de armenzorg, het 'wettische' en op mentaal vlak de levenslust, de onderzoeksdrang, het woekeren met talenten. Het jodendom en het christendom delen bovendien een heilig boek, en het is zonneklaar dat individuele joden een kolossale bijdrage hebben geleverd aan de vormgeving van ons deel van de wereld. Waar zou het moderne Westen zijn geweest zonder alle joodse geleerden, industriëlen en kunstenaars?
In mijn optiek hebben joodse mannen, gestreng als ze zijn, ook altijd meer bij het protestantse Nederland gehoord dan schipperende katholieken (althans tot het moment dat die joodse mannen, oude kereltjes vaak, met z'n allen ringdansen). Ten tijde van de Republiek was deze identificatie evident: joden mochten herkenbare synagoges bouwen, katholieken slechts schuilkerken. Niet voor niets, lijkt me, reserveerden joden het woord tofelemoon voor katholieken, hoewel dat in het Jiddisch 'andersgelovige' betekent. Maar andersgelovig waren de papen, niet de bevriende Geuzen. Joden hebben ook tientallen woorden aan het Nederlandse vocabulaire toegevoegd - van 'gein' tot bolleboos'. Het zou mij niet verbazen als wij eveneens de spijkerharde 'g' en de vele ziekteverwensingen aan hen danken, want die delen wij Europees gezien alleen met hen.
Dat de protestantse voorkeur voor joden tot in onze tijd heeft geduurd valt te lezen in Onze eeuw, J.L. Heldring en André Spoor in gesprek (2013). De vader van Heldring, hervormd van huis uit, ontdekte dat zijn dochter met een katholiek omging en bezwoer haar dat zij nog beter met een jood dan met een katholiek kon trouwen (waarna, to top it all, J.L. begint uit te leggen dat zijn vader beslist geen antisemiet was; antipapist kennelijk wel, maar dat donderde niet).
Succesvolle immigranten, ook wel Nederland's best bewaarde geheim geheten: Hindoestanen in Den Haag tijdens Divali, het feest van het licht, 2014. www.denhaagdirect.nl
Laat ik hier nog even op doorgaan: in Het Parool stuitte ik eens op de term 'het gezellige antisemitisme' dat in Nederland had geheerst. Ik wist meteen wat men bedoelde ('blijf met je rotpoten van onze rotjoden af') en realiseerde me dat er van een 'gezellig antipapisme' nooit sprake is geweest. Hierbij past natuurlijk wel de aantekening dat sinds de Martelaren van Gorcum het antipapisme nooit meer zo bedreigend voor katholieken is geweest als het antisemitisme voor joden. Katholieken leven hier al eeuwen zonder angst voor opwellende haat, wat volgens Renate Rubinstein onder joden voortdurend speelt.
Enfin, ondanks deze sympathie voor het Oude Volk in het Hollandse heartland is geen enkele joodse feestdag tot nationale feestdag verklaard. Met andere woorden, de zogenaamd joods-christelijke traditie is een eenzijdige en vrijblijvende aangelegenheid van christenen.
Nu de islam. Net als het christendom is de islam een missionaire godsdienst, zij het zonder hulpverlenende missionarissen. Haar expansie bereikte zij niet door elders ziekenhuizen en scholen te stichten en aan landbouwontwikkeling te doen, nee, door middel van onderwerping en immigratie. Toch is zij in ons deel van de wereld pas sinds kort een demografische factor. In 1970 telde Nederland amper vijftigduizend moslims, inmiddels ruim een miljoen. Die eerste vijftigduizend kwamen zoals bekend als gastarbeiders maar waren als zodanig snel uitgewerkt, want het merendeel van textiel- en staalfabrieken waarvoor zij naar Nederland werden gehaald, legde nog in hetzelfde decennium het loodje. Vrijwillige gezinshereniging zorgde nadien voor de wassende moslimpopulatie.
Migratiedeskundigen, mits openhartig, twisten intussen over de kosten die met deze influx gemoeid zijn. Het weekblad Elsevier raamde in 2009 die kosten op ruim 200 miljard euro in veertig jaar tijd. Dat is méér dan alle ontwikkelingshulp die we aan de Derde Wereld hebben geschonken. Deze vergelijking is gepast, want waarom zouden mensen die hiernaartoe komen meer recht op steun hebben dan zij die wegblijven? Overigens betreft de schatting van 200 miljard alle immigranten, dus niet uitsluitend moslims. Ik neem echter aan dat niet zijn berekend alle indirecte kosten, zoals de beveiliging tegen moslimterreur en -criminaliteit, waardoor zij in ieder geval een disproportioneel beslag op de algemene middelen leggen.
Dit onbatig saldo, in combinatie met hun kortstondige aanwezigheid, maken het pleidooi om bij ons de islam een gelijkwaardige rol naast het jodendom en het christendom toe te kennen behoorlijk vergezocht. En voor wie meent dat in dit bestek niet louter financiële overwegingen mogen tellen: er komt bij dat moslims zich bijna unisono negatief over de westerse maatschappij en leefwijze uitlaten, wat joden nimmer hebben gedaan.
Succesvolle immigranten: het team Tong Tong 2015, dat jaarlijks het gelijknamige festival voor Indische Nederlanders verzorgt. www.tongtongfestival.nl
Ik zie wel enige verwantschap tussen bepaalde moslims en bepaalde protestanten. De salafisten onder hen zijn tot vandaag in de weer met een Beeldenstorm; zelfs heiligdommen zonder afbeeldingen, zoals graven van soefi's, wekken hun vernietigingsdrang. Omgekeerd praten veel protestanten uiterst omzichtig over moslims, alsof hun holocaust al op handen is; nogal een contrast met de hooghartige toon die zij eeuwenlang tegen katholieken aansloegen. Om zoete broodjes met hen te bakken, verloochenen zij zelfs geloofsgenoten die elders in de wereld zwaar te lijden hebben onder de islam - een soort collaboratie op afstand.
Er kan natuurlijk geen misverstand over bestaan dat de islam zich op tal van punten afzet tegen zowel het jodendom als het christendom. Zo handhaven moslims nog de oudtestamentische polygamie voor mannen. En hun martelaren offeren niet alleen zichzelf op, ook onschuldige burgers, liefst zoveel mogelijk tegelijk. Het is zelfs kwestieus of moslims andersgelovigen überhaupt accepteren, want in alle islamitische landen worden joden en christenen onderdrukt en niet zelden fysiek belaagd. Ook de koran belooft weinig goeds: O, jullie die geloven, neemt joden en chistenen niet tot vriend (soera 5:51).
Wat betreft hun betekenis voor onze beschaving: alhoewel iemand als Geert Mak graag dik doet over alle ontdekkingen van islamitische wetenschappers is de pijnlijke waarheid dat zij tijdens de laatste vier beslissende eeuwen nog geen punaise hebben uitgevonden. Geen punaise. Ook in de kunsten presteren zij weinig. Een bezoek aan Indonesië, het grootste islamitische land ter wereld, kan in dit opzicht ontluisterend werken. Al duizend jaar heerst daar de islam en alles wat er het bekijken waard is, is ingebracht door hindoes en westerlingen. Inmiddels doen moslims weer volop mee in de wereld, maar dat is te danken aan biljoenen gratis oliedollars én aan hun massa-immigratie naar rijke landen; zij hebben zich niet zelf opgewerkt zoals Japanners en Chinezen. Het islamitisch reveil dat alom gaande is, lijkt soms een opstand tegen deze feitenreeks te zijn: een verondersteld superieure religie die zichzelf economisch niet kan bedruipen en waarvan de volgelingen bemerken dat ze de rest van de mensheid niets anders te beiden hebben dan hun teleurstelling en hun haat.
Dit vormt wat mij betreft het wezenlijke drama van moslims in het Westen, niet wat je meestal hoort: hun sociale uitsluiting, hun relatieve deprivatie of hun hechting aan religieuze zuiverheid, want andere minderheden delen die ervaringen en weten zich wel te voegen. Bij moslims is het verschil tussen hun pretenties en prestaties simpelweg te groot. Net als bij pubers wordt dan negatieve aandacht het hoogst haalbare, met aan het eind een complete pathway to madness. Zolang hun leiders dit niet beseffen en weigeren hun volgelingen op te roepen meer van het leven te maken, zolang zullen er onder moslims mislukkelingen en idioten opstaan die met nihilistisch geweld het succes van anderen tarten. Helaas valt niet te verwachten dat die leiders hiervoor zullen pleiten, want bang als ze zijn dat hun volgelingen zelf de geringe bijdrage van de islam in de gaten krijgen, willen zij liever met onheilpraatjes het drama van hun gemeenschap verlengen en versterken. Alleen zij ook hebben baat bij terreuraanslagen, die, voor wie dat mocht denken, niet zozeer westerlingen angst moeten aanjagen alswel gewone moslims ervan moeten overtuigen dat hun religie nog lang niet is uitgespeeld. Zij zullen het daarmee lastig genoeg hebben, want net als iedereen zien zij natuurlijk dat moslimvluchtelingen een voorkeur aan de dag leggen voor landen van ongelovigen in plaats van voor moslimlanden.
Succesvolle immigranten: Polendag 2016, Horst aan de Maas. www.reindonk.nl
Dit alles laat onverlet dat de meeste moslims in Nederland in de vijftig jaar dat ze hier wonen redelijk hun weg hebben gevonden. Van mensen in het veld krijg je ook te horen hoe verstandig en prettig de meesten in de omgang zijn. Blijkbaar zijn de-radicaliseringsprogramma's voor hen niet nodig en laten zij hun haatimams kletsen. Toch blijven zij veruit de lastigste nieuwkomers uit onze geschiedenis. Ik zeg dit niet zonder begrip, want ik zie best dat het leven in Nederland voor hun tweede en derde generaties moeilijk is, en anders lees ik dat wel bij Ian Buruma en zovele anderen. Maar empathie brengt ons niet altijd verder: ook PVV-stemmers zijn goed te begrijpen. Het gaat om een derden-oordeel.
Welnu, met immigranten hebben we als land een ruime ervaring, maar het is niet eerder voorgekomen dat zij bij voorbaat al negatief oordelen over andere Nederlanders, zoals moslims over christenen, joden, homoseksuelen en humanisten doen. Of tegelijkertijd bidruimten opeisen in gebouwen die niet van hun zijn én hordes straatschoffies op de been brengen. Die tweeslag van vroomheid en brutaliteit maakt moslims volstrekt uniek. Zelfs islamitische asielzoekers (nota bene: asielzoekers) halen al ongekende dingen uit. Een van hen riep tijdens een demonstratie tegen Zwarte Piet 'Fuck de Koning', alsof hij jegens zijn symbolische gastheer het volste recht daartoe had. Een ander meende het Acht Uur Journaal te mogen verstoren met een neppistool, iets wat nooit eerder bij een Nederlander was opgekomen. Maar ook gewone burgers onder hen blijven verbazen, zoals de moeder die in 2016 10.000 euro schadevergoeding van een niet-islamitische Haagse school eiste omdat haar twee dochters vanwege een misverstand over de datum van het Offerfeest niet bij de opname van een klassefoto waren geweest. Die opname was nota bene later overgedaan, maar dat verhinderde niet dat de moeder huilend in de rechtbank haar beklag deed (en, ook merkwaardig, pas in hoger beroep verloor).
Dat we met betrekking tot moslims toch van een bescheiden succes mogen spreken ligt aan onze mildheid jegens hen, die ze nauwelijks verdiend hebben. Als groep vergen zij hierdoor een dubbele tegemoetkomendheid: om hen netjes te ontvangen en ter vergoeilijking van alle chagrijn dat zij verspreiden. Bijna hallucinant is de achtergrond waartegen dit gebeurt: terwijl wij constant vernemen hoe vreedzaam hun religie is, liggen zij echt overal ter wereld overhoop met hun buren en zaaien hun terroristen tot in het hart van Europa dood en verderf. Inmiddels is iedereen eraan gewend dat moslims kwaad zijn en dagelijks voor conflicten zorgen. En wij westerlingen zijn na de oorlog getraind in empathie met zwakkeren. Maar ik denk niet dat als eerdere groepen immigranten zich hadden gedragen zoals zij, wij ooit een immigratieland waren geworden.
Logo voor een solidariteitsactie in 2015 ten behoeve van Abulkasim Al-Jaberi, een Irakese asielzoeker die tijdens een demonstratie tegen Zwarte Piet 'Fuck de koning' had geroepen en wegens majesteitsschennis vervolgd dreigde te worden, wat uiteindelijk niet gebeurde. In de media was die vervolging onderwerp van discussie, in menig huiskamer het gedrag van die Irakese asielzoeker. www.doorbraak.nl
Een extra complicatie bij de inburgering van moslims vormen hordes intellectuelen die juist islamcritici als bron van alle kwaad bestempelen. In het bijzonder feministen verbijsteren. In plaats van zich en masse achter www.femmesforfreedom.com te scharen, leggen zij een soort keukenmeidensolidariteit met moslima's aan de dag tegen westerse mannen die de islam bekritiseren. Zelf zouden ze de sociale druk om een hoofddoek te dragen openlijk tarten en mannen die hen weigeren een hand te geven hardop uitschelden, maar als het om de islam gaat is begrip kennelijk een vereiste. Nota bene: tot voor kort verketterden progressieve lieden alles wat naar godsdienst riekte en nu laten ze dat na uitgerekend bij de godsdienst die totaal niet door de Verlichting is aangeraakt. Binnen het multiculturele tumult vormt deze ommezwaai het grootste raadsel en naar mijn smaak het grootste probleem. Wat bezielt deze zogenaamde intellectuelen toch? De Sovjet-Unie en Maoïstisch China kenden indertijd minder pleitbezorgers en die meenden bovendien namens de man in de straat te spreken. Huidige intellectuelen keren zich juist tegen de man in de straat; hun ruimhartigheid jegens moslims wordt benepenheid jegens naaste verwanten.
Zou, zoals sommigen voorstellen, in dit verziekte klimaat het Suikerfeest een nationale aangelegenheid moeten worden?
Anders dan een voortijdige accomodatie kan ik hierin slechts een poging van sommigen zien om religie weer in het centrum van de belangstelling te krijgen. Maar dat illustreert tevens de overbodigheid ervan. Volgens het CBS vormde 2017 een kanteljaar: voor het eerst in de geschiedenis bestempelde 51 procent van de bevolking zich als ongelovig. Met de kerkelijkheid, vulde het CPB een jaar later aan, was het nog minder gesteld: slechts een kwart van de bevolking beschouwde zichzelf als lid van een religieuze of levensbeschouwelijke groepering. Waarom zou een niet-godsdienstige meerderheid moeten worden opgezadeld met een nieuw festijn dat godsdienst bejubelt? Uit tolerantie? Of juist uit intolerantie? Het wordt tijd dat we gaan spreken over onze humanistische cultuur, gebaseerd op een joods-christelijke en, voor wie dat wenst: Surinaamse, hindoestaanse, boeddhistische of islamitische traditie.
Nederland, Wereldland!
* Er zijn ook praktische redenen om het Suikerfeest een aangelegenheid voor moslims te laten blijven. Voorstanders van de invoering ervan lijken te vergeten dat de islam een gebrekkige kalender kent. Net als de joodse kalender is die kalender op de maan gebaseerd, doch schrikkeldagen ontbreken, waardoor het islamitisch jaar vrijelijk door het internationale jaar beweegt. Het Suikerfeest kan zelfs op Pasen en Kerstmis vallen. Er komt nog bij dat de twee belangrijkste geloofsgroepen binnen de islam niet één lijn trekken, want de soennieten beginnen vaak een dag eerder met het feest dan de sjiieten. Ook voor Turken en Marokkanen verschilt het aanvangstijdstip: de eersten gaan uit van een objectieve berekeningen, de laatsten baseren zich op persoonlijke waarneming van de maansikkel na de nieuwe maan, waarbij zowel Saoedi-Arabië als Marokko als referentiepunt kunnen dienen. Hoe zouden Nederlanders zo'n feest moeten vieren, zonder een van die groepen voor te trekken?
* Dat een kosmopolitische maatschappij qua interculturele tolerantie haar grenzen kent, bleek in 2011 op de Hogeschool van Amsterdam. Een moslimdocent liet na een bedevaart naar Mekka weten vrouwen nooit meer een hand te geven, in navolging van Mohammed. Op grond van eerdere rechtspraak werd de docent door het management direct voor ontslag voorgedragen, maar het College van Bestuur schaarde zich achter de man, onder het mom dat de feitelijkheid van een multiculturele samenleving zulks vergde. Begeleid door een fikse rel in de media tekende de Medezeggenschapsraad van de school echter protest aan, en de handenweigeraar werd alsnog uit het docentencorps gezet. Aan de orde was een subtiel probleem. Tolerantie is voor veel mensen geen punt als het gaat om extreme opvattingen. Bij extreme uitingen kan dat al kwestieus worden, zoals blijkt uit de reacties op burka's. Extreme gedragingen, waarin andersdenkenden tegen hun zin betrokken worden, wekken soms regelrecht verzet. De voorzitter van de Medezeggenschapsraad, Astrid de Jager, verklaarde als vrouw geen deel te willen hebben aan een seksistisch wereldbeeld, zelfs al werd dat geschraagd door een religie. De eigen gedragscode van de hogeschool, vrucht van eerdere emancipatie-arbeid, gaf haar in dat opzicht gelijk: er mocht helemaal geen verschil worden gemaakt in gedragingen tegenover mannen en vrouwen. Wat deze casus leert is dat een moderne maatschappij ook moderne omgangsvormen vereist. Wie aan incourante tradities wil vasthouden moet zich maar afzonderen in eigen kring. Ultra-orthodoxe joden, die ook vreemde vrouwen geen had geven, doen dat. Een nog radicalere oplossing: een klooster beginnen, zoals katholieke geeselijken eeuwenlang hebben gedaan.
P.S. Later bleek dat de docent in kwestie in Utrecht subsidiegeld voor integratieprojecten had verduisterd. Hij was dus nog een oplichter ook! Dit zie je vaker bij heethoofden. Een van mijn levenslessen luidt: Waar rook is, smeulen diverse vuurtjes.
* Op dezelfde school speelde in 2012 een relletje rond een verzoek om een gebedsruimte voor moslims, iets wat het College van Bestuur had afgewezen als niet strokend met het openbare karakter van de school. De waarheid gebiedt te erkennen dat de groep moslims die zich tegen die ruimte verklaarde minstens even groot, zo niet groter, was, maar dat deerde de indieners ervan allerminst. Zij brachten het sociaaldemocratische Tweede Kamerlid Ahmed Marcouch in stelling, die het College van Bestuur in deze armhartig en intolerant noemde. Een gebedsruimte was een: 'kwestie van beschaving'. Kennelijk heerst er binnen de PvdA geen fractiediscipline op dit punt, want Marchouchs eigen voorzitter is gekant tegen gebedsruimten in openbare instellingen. Zou Marchouch hem eveneens als armhartig en intolerant betitelen? Ook schrijver Abdelkader Benali mocht een duit in het zakje doen. Hij verklaarde hoogdravend dat de hogeschool geen antwoord had op het multiculturele drama. Wat de pleitbezorgers echter verzwegen is dat zij niet alleen om een uitzonderingspositie voor moslims vroegen, want andersoortige gelovigen bezitten evenmin een gebedsruimte, maar dat die ook moest worden gesubsidieerd - twee abnormaliteiten die als normaal werden gebracht. Los daarvan dienden zich praktische problemen aan: één moslimruimte is altijd twee moslimruimten, en hoe groot moesten die ruimten worden bij gebleken succes? Je krijgt de indruk dat sommige moslims niets maar dan ook niets van onze strijd voor neutraal onderwijs begrijpen.
P.S. in november 2015 is de UvA, waaronder de Hogeschool valt, na aanhoudende druk toch omgegaan. Een terugval in beschaving, wat mij betreft. Bovendien is volgens Folia inmiddels gebleken dat die stilteruimtes nauwelijks worden gebruikt en er dus alleen gekomen zijn om de machtshonger van een klein groepje te stillen.
* Voorbeelden van omgekeerde aanpassing doen zich ook voor, alhoewel die moeilijk hard te maken zijn. Het zou mij niet verbazen als de opgemerkte toegenomen publieke pudeur bij Nederlandse vrouwen (minder topless zonnen in zwembaden, minder borstvoeding in stadsparken) te maken heeft met de aanwezigheid van mannelijke moslims, bij wie zulks te veel aandacht trekt. En de omhelzing tussen mannen, in plaats van een eenvoudige hand zoals eeuwenlang gebruikelijk was, zou weleens een bijdrage van Surinamers aan onze cultuur kunnen zijn.
Een voorbeeld van omgekeerde aanpassing mag wat mij betreft worden: Zwarte Piet, tegen wie het protest almaar groeit. Ik ben het niet eens met www.zwartepietisracisme.nl dat de zwartgeschminkte knecht van Sinterklaas als blijk van racisme moet worden opgevat, want de intentie daartoe ontbreekt ten ene male en zijn huidige zelfbewuste rol kan ook moeilijk als zwaar vernederend worden opgevat. Niettemin getuigt zijn personage van neerbuigendheid jegens zwarten en dat zou meer dan voldoende reden tot afschaffing ervan moeten zijn.
* Om het seculiere karakter van de Nederlandse samenleving te versterken en te voorkomen dat de nationale jaarkalender een speelveld wordt van nieuwe godsdienstige aanspraken, zouden enkele christelijke feestdagen die voor de hele natie gelden kunnen verdwijnen. Tweede Kerstdag, Tweede Paasdag en Tweede Pinksterdag vieren christenen in andere landen niet eens, dus dat is eenvoudig. Maar ook Hemelvaartsdag kan afgeschaft worden, want katholieken weten al nauwelijks meer wat die dag inhoudt. Ik heb het althans herhaaldelijk meegemaakt dat zij mij terstond geloofden wanneer ik vertelde dat dan niet de hemelvaart van Jezus Christus maar van Maria aan de orde is.
* Omwille van de onderlinge verhoudingen zou het goed zijn als de Nederlandse regering ten aanzien van diverse bevolkingsgroepen ootmoed betracht. Molukkers verdienen excuses en een genoegdoening voor de valse beloften bij hun verscheping naar Nederland. Indonesiërs verdienen beide eveneens vanwege de politionele acties en de wreedheden die daarbij zijn gepleegd. Surinamers en Antillianen zouden extra ondersteuning moeten krijgen vanwege de langdurige achteloosheid ten aanzien van hun ontwikkeling, hoewel zij rijksgenoten waren. Spijtbetuigingen over het slavernijverleden kunnen bovendien niet vaak genoeg klinken.
Ik ben daarentegen niet van mening dat nazaten van slaven een schadevergoeding horen te ontvangen. Alleen al praktisch zitten daar allerlei haken en ogen aan, die de voorstanders van zo'n vergoeding steevast negeren. Allereerst is het de vraag of Nederland überhaupt verantwoordelijkheid draagt voor daden van individuele landgenoten die honderdvijftig jaar en langer geleden zijn begaan. Zo ja, moeten de Afrikaanse stammen bij wie de slaven oorspronkelijk zijn ingekocht dan niet meebetalen? Iets anders is dat aan het eind van de slaventijd er flink wat vrijgekomen slaven waren die zelf slaven bezaten, en krijgen hun nakomelingen evenveel als de rest of niet? Ook zijn inmiddels veel zwarten vermengd met blanken en worden zij bij een eventuele uitkering dan gekort naar gelang hun graad van vermenging? En wat te denken van nakomelingen van slaven die in Nederland goed boeren en dus geen last van de positie van hun voorouders ondervinden?
Los van dit alles zijn Surinamers al ruimschoots gecompenseerd, en wel door de verzelfstandiging van hun land. Anno 2015 heb ik deze observatie nog nooit ergens gelezen, maar in tegenstelling tot wat premier Joop den Uyl geloofde was Suriname geen kolonie doch een overzees gebiedsdeel dat Nederland rechtmatig toebehoorde. Er woonden immers geen overwonnen volkeren, zoals in Indië, het was een zuivere volksplanting. Als Suriname 'gedekoloniseerd' had moeten worden dan had het aan de tienduizend inheemse indianen moeten toevallen, die het als jagers/verzamelaars in de jungle niet eens claimden. In plaats daarvan werd het land met al zijn infrastructuur, bodemschatten en een goed gevulde staatskas aan de nazaten van de volksplanting geschonken, - al met al een miljardentransactie. Het is een historische blunder geweest deze gift niet als zodanig te benoemen en net te doen alsof het om een soort bevrijding ging. In Suriname wordt daarom tot op de dag van vandaag gesproken over Nederland als voormalige kolonisator, met navenante verwijten aan ons adres, hoewel volgens diezelfde visie de huidige Surinamers slechts als nieuwe kolonisatoren zijn te beschouwen. Overigens zouden Antillianen die een schadevergoeding voor de slavernij wensen ook om zelfstandigheid van hun eilanden kunnen vragen, iets wat hun al meerdere keren is aangeboden.
* Over multiculturalisten: zij zijn, heb ik gemerkt, niet alleen a-historisch, ook a-futuristisch. Zij ontkennen met andere woorden het hele verschijnsel ontwikkeling, hoewel in de moderne wereld ontwikkeling de normale toestand is. In het VPRO-programma http://metropolistv.nl/ krijgt het publiek actuele dwarsdoorsneden van andere culturen voorgeschoteld, zonder dat erbij wordt verteld waar iets vandaan komt en waarschijnlijk naartoe zal gaan. Bij een item over uithuwelijking elders hoor ik echter graag dat uithuwelijking ook in Nederland vroeger de regel was en nu alleen nog bij Nederlandse moslims, tenminste voor zo lang als het duurt. Over moslims wordt in dezelfde trant altijd trouwhartig bericht dat zij, zittend op de grond, met hun hand uit een gezamenlijke pan eten, maar in de Middeleeuwen aten arme Europeanen net zo. Als je nalaat een dergelijk perspectief aan te brengen, ben je in wezen een folklorist die de Driekusman bestudeert.
* Er zijn al slachtoffers van het multiculturalisme gevallen: sociologen en antropologen. Als het gaat om de grote vraagstukken van onze tijd voeren filosofen, historici en schrijvers het woord, maar zij zelden. Van sociologen is dat niet erg. De generatie voor mij deed nog aan demystificatie en debunking, mijn generatiegenoten daarentegen waren linkse activisten die dissonante feiten eenvoudig negeerden of zelfs contrair uitlegden. Opmerkelijk: de enige socioloog die momenteel het multiculturalisme niet heilig verklaart is de beklagenswaardige Ruud Koopmans, die in zijn gevecht tegen de heersende opinie geen enkele steun van vakgenoten ondervindt. Verrassen doet mij deze opstelling toch wel. In mijn herinering zochten sociologen juist het conflict op. In het Amsterdamse Spinhuis hing altijd een sfeer alsof er net een knallende ruzie was geweest en iedereen weer in normale doen probeerde te komen. Ik was erbij toen Abram de Swaan tijdens een college in de Oudemanhuispoort prof. Daudt onder vuur nam. Daudt, die nog nooit een vlieg kwaad had gedaan, raakte zo geshockeerd dat hij opstapte. De Swaan daarentegen heeft een prachtige carrière gehad, hij ontving zelfs de P.C. Hooftprijs, maar tegen islamisten die ons bedreigen verhief hij nooit zijn stem. Enfin, hoe absurd de huidige situatie is, verwoordde onlangs de cabaretier Gerard Cox. Refererend aan alle integratieproblemen vroeg hij nuchter: 'Hebben we dan al die sociologen voor niets opgeleid?'
Antropologen zijn wezenlijk anders dan sociologen, zoals ik tijdens mijn studie heb kunnen vaststellen: geen agitproppers en krakers maar kabouters, missionarissen en padvinders. Niet al te theoretisch ingesteld bekommerden zij zich om het leven van alledag, de keerzijde van godsdienst en ideologie. Zij waren aardiger maar tegelijk minder naïef: vaak uit eigen ervaring wisten zij dat de machtelozen van deze wereld net zo goed rottigheid uithalen. Als zodanig leken zij bij uitstek geschikt om de multiculturele samenleving kritisch te volgen. Ik vermoed dat zij hierin hebben gefaald uit sympathie voor mensen die zij vroeger in hun land van oorsprong bestudeerden. Köbben, de gezaghebbendste antropoloog voor mijn generatie, was te geciviliseerd om überhaupt commentaar op anderen te uiten (al stuurde hij mij ooit binnen vijf minuten bij een mondeling tentamen weg, omdat ik mij zogenaamd niet had voorbereid). Zijn schoonzoon Frank Bovenkerk keek wel steeds bars, alsof hij voor ons een onaangename boodschap in petto had, maar verkocht uiteindelijk louter correcte praatjes. Dankzij beiden hebben nogal wat lieden uit de nieuwe minderheden de weg naar de opleiding gevonden, en die zijn heus niet gekomen om de wetenschap te dienen. Het resultaat mag uiterst bedroevend heten. In de marge van de media laat Hans Werdmölder weleens een tegengeluid horen, maar op Eenvandaag kun je een sufferd als Martijn de Koning griezelige salafisten horen verdedigen - als enige in het land!
P.S. Anno 2017 kennen we godzijdank Jan van de Beek, wiskundige en antropoloog. Een revelatie! Hij maakt zich terecht zorgen over de houdbaarheid van de liberale democratie en van de verzorgingsstaat vanwege de voortgaande immigratie uit islamitische landen. Elke serieuze antropoloog zou dit als paradigma moeten kiezen.
* December 2014. De meest stompzinnige opmerking die ik de laatste tijd hoorde: 'Integratie moet van twee kanten komen'. Dit betoogde in Nieuwsuur een onsympathieke, slecht Nederlands sprekende man die namens een islamitische partij in de Rotterdamse Raad zit. Assimilatie, wat joden zoveel succes heeft opgeleverd, gold voor hem als een vies woord. En op eigen kracht een weg zien te vinden in onze samenleving was in zijn ogen teveel gevraagd, nee, oude Hollanders moesten eveneens water bij de wijn doen. Ontsteld tikte ik het zinnetje op Google in, en kwam er aldus achter dat niet hij de bedenker ervan was geweest maar de sociologe Evelien Tonkens. Ach zo. Dit deed mij denken aan een opmerking die Albert Heijn ooit maakte. Wanneer hij bemiddelde in een bedrijf waar van het ene moment op het andere de pleuris was uitgebroken, stelde hij als eerste vraag: 'Hebben jullie onlangs contact gehad met een socioloog?' Ergo, het hoeft niemand te verbazen dat momenteel in menige wijk een machtstrijd gaande is over wie het er voor het zeggen heeft: autochtonen of allochtonen. En zolang de laatsten niet behoorlijk integreren dreigt die strijd in hele steden te ontbranden, met dank aan een Nederlandse sociologe.
P.S. maart 2016. Iemand van de partij DENK doet er nog een schepje bovenop: integratie dient te worden vervangen door acceptatie. Dit idee stamt uit Frankrijk, als ik het wel heb, en de VARA-website Joop.nl heeft het al juichend onthaald. Het is dus gegaan van assimilatie, naar integratie, naar acceptatie, in welke laatste situatie nieuwkomers zich niet in het minst hoeven aan te passen. Hoewel DENK beweert te ijveren voor een nieuwe harmonie, vrees ik dat er op deze manier weinig harmonie overblijft. Intussen - het zou lachwekkend zijn als het niet zo deprimerend was - eist die partij omgekeerd wel aanpassingen van ons, en verregaande ook. Zo zou zeeheld Michiel de Ruyter niet meer mogen fungeren als straatnaamgever, omdat hij zich met slavenhandel heeft ingelaten. Het komt erop neer dat de hele Nederlandse geschiedenis moet worden herschreven en alle Nederlanders heropgevoed. Maar omwille van wie eigenlijk? Omwille van DENK, dat Turkse en Marokkaanse Nederlanders vertegenwoordigt? Als er landen zijn met een smerig verleden en een achterlijk heden dan zijn dat Turkije en Marokko.
* 20 januari 2015. Sinds de bomaanslagen in Londen en Madrid wisten we al dat de islam voor Europa bepaald geen zegen vormt, de moordpartijen bij Charlie Hebdo en een joodse supermakt in Parijs maken van die aanwezigheid een regelrechte sof. Zo langzamerhand getuigt islamofobie bij westerlingen van zinnige argwaan in plaats van verwijtbare angst. Hoe kon het zo mislopen? Moslims zijn hier vijftig jaar geleden verwelkomd (anders zouden ze hier niet zijn, zeg ik erbij). Indachtig onze eigen priesters en dominees, die hun volgelingen in laatste instantie met het leven trachten te verzoenen, meenden wij de beschaving te dienen door tevens hun geestelijken toe te laten. En dat hebben we geweten. De term haatimams is geloof ik gemunt door Geen Stijl, maar behelst een terechte typering van een beroepsgroep. Veelal gefinancierd door anti-westerse fanaten op het Arabisch schiereiland doordrongen imams hun toehoorders van het idee dat moslims wereldwijd onderdrukt en vernederd worden - kletspraat die moet verhullen hoe weinig ze zelf gepresteerd hebben. Dit bracht menig mislukte Nederlandse jongere ertoe zijn eigen problematiek als het ware te internationaliseren, ongeacht het feit dat niemand hem hier een strobreed in de weg legt. Wat een succesvol intergratieproject had kunnen worden - moslims zijn er slim en leergierig genoeg voor -, smoorden imams aldus in de kiem. Met hun opruiing lokten zij bij andersdenkenden ook moslimhaat uit; heel erg, zou je zeggen, maar zij vinden dat prima, want zij floreren in een negatief klimaat. De vraag is: hoe valt hun bewuste strategia della tensione te doorbreken? De wal zal hopelijk het schip keren, maar het is ook van belang dat wij een onderscheid blijven maken tussen gewone gelovigen en hun kerk - over de profeet hoeven we het niet eens te hebben. Ik put hiervoor uit mijn eigen verleden. Vroeger ben ik als katholiek nooit gediscrimineerd maar ik moest wel steeds ongezouten kritiek op Rome aanhoren, heilzaam voor mij en op den duur ook voor Rome. De overheid en de media doen bij ons echter precies het omgekeerde. Iedere keer als er iets rond moslims gebeurt, dus vrijwel dagelijks, worden imams of hun geestverwanten in moslimorganisaties gepaaid. De toon is daarbij niet: 'Jezus, we schonken immigranten nooit zoveel aandacht en geld als jullie en we krijgen er meer overlast voor terug dan we van alle andere immigranten tezamen hebben gehad', maar: 'Wat erg dat niet iedereen verrukt van jullie is, terwijl jullie zo je best doen'. Op zo'n moment lachen alle imams in hun baard.
* Het - onbedoelde? - cynisme van zelfverklaarde wereldverbeteraars. In Groningen nam ik ooit deel aan een forum over Zwarte Piet en Racisme, samen met Zihni Özdil, die aan de Erasmus Universiteit een promotieplaats bezet voor onderzoek naar 'institutioneel racisme'. Van Zwarte Piet wist Özdil werkelijk niets, maar dat kon mij niet bommen, want wij waren het erover eens dat deze figuur verandering behoeft. Ik heb tijdens het debat dan ook niet eenmaal de degens met hem gekruist. Aan het slot van de avond mochten wij als forumleden nog een wens uitspreken. Ik herhaalde mijn hoop ten aanzien van Zwarte Piet, maar Özdil nam de gelegenheid te baat om voor een volle zaal de organisatoren te vragen of zij de volgende keer niet een jonger iemand als spreker konden uitnodigen, een onmiskenbare verwijzing naar mij. Racisme, zelfs in nauwelijks aantoonbare vorm, is niet oké, openlijke leeftijdsdiscriminatie daarentegen wel.
* De 'vluchtelingencrisis' van 2015. Sinds Merkel's onbezonnen uitspraak 'Wir schaffen das' - die vooral gericht was op haar eigen achterban: kijk eens, wij Duitsers zijn eindelijk geliefd - trekt een onafzienbare stroom mensen door Europa. Eerlijk gezegd had ik niet verwacht dat zij onze kant zouden uitkomen, vanwege alle beschuldigingen van 'institutioneel racisme' aan ons adres, maar kennelijk denkt niet iedereen daar even ernstig over. Wat we nu in feite meemaken is de emancipatie van de illegale immigrant. Door progresssief Nederland voorzien van het predikaat vluchteling, terwijl hij in de meest letterlijke zin van het woord een landverhuizer is, bepaalt hijzelf naar welk land hij gaat en sleept hij door bossen, sloten en zompige akkers zelfs kleine kinderen met zich mee, opdat geen beschaafde regering hem de doorgang zal weigeren. Ondanks alle informatieve manipulatie, bedriegerijen en oplichtingspraktijken eromheen, zeg ik: het zij zo. Het Westen heeft per slot van rekening in het Midden-Oosten te vaak de zijde van de verkeerde schoften gekozen. Dit laat onverlet dat wij nu een tegenprestatie mogen verlangen. Zelf zou ik de nieuwkomers een verklaring laten tekenen dat zij overduidelijk niet in een moslimland willen wonen, wat hun inburgering ongetwijfeld zal bevorderen. Tegelijkertijd zou ik verhaal gaan halen bij Arabische leiders die uit louter machtswellust een waanzinnige burgeroorlog in Syrië financieren en ons voor de menselijke gevolgen ervan laten opdraaien. Een eenzijdig opgelegde korting op de olieprijs wellicht? Overigens lijken nog weinig politici te beseffen dat onze gulle opstelling in deze consequenties moet hebben voor andere groeperingen. Alle illegalen die reeds in het land zijn moeten een generaal pardon krijgen, want emotioneel hebben zij oudere rechten dan de huidige vluchtelingen. Helemaal stuitend is de behandeling van buitenlandse partners van Nederlanders die zich hier langs legale weg willen vestigen en aan wie torenhoge eisen worden gesteld. Onmiddellijk vergunningen verlenen!
* Het kost in deze tijd moeite om sympathie voor linkse mensen te blijven opbrengen. Hier: de Denker des Vaderlands, Marli Huijer. Zij roept in een pamflet (maart 2016) Nederlanders op zich in de huidige vluchtelingencrisis niet door angst te laten leiden. Angst? Ik zie helemaal geen angst. Ik zie wel bezorgdheid en dat is niet vreemd gelet op de vele problemen die we al met moslims hebben. Ik zie ook boosheid wanneer inwoners van een gehucht plotseling een AZC met duizend bedden te slikken krijgen. Daarbij gaat het weleens mis, maar laten we wel wezen: krakersrellen veroorzaken doorgaans meer schade en daar maalt niemand over. Huijer negeert bovendien het feit dat er zich rond deze crisis in Nederland evenveel vrijwilligers hebben aangemeld als asielzoekers (in Amsterdam is de verhouding zelfs: 4:1; men snakt daar om hulp te mogen verlenen), zodat de reactie van de bevolking over het geheel genomen nogal meevalt.
De truc die Huijer toepast heet demagogie. Je doet net of er in de verte een immens gevaar opdoemt en bij de bestrijding daarvan mag je onbezwaard over nuancerende opmerkingen van critici heenstappen. Intussen brengt Huijer meer solidariteit op met vreemdelingen dan met veel van haar landgenoten, en dat is niet niks. Zou ze nooit in kringen verkeren die zoiets als verraad ervaren? Die kwalificatie is overdreven, want je kunt best het belang van mensen in nood hoger aanslaan dan dat van normale burgers, maar zonder solidariteit met de laatsten gaat het niet, want wat stelt jouw solidariteit dan überhaupt voor? Zou Huijer soms in een god geloven?
* Nog zo'n truc van Links: mensen xenofobie verwijten. Ik vind racisme al een ellendig begrip, want het kent geen antoniem, alleen een nul-optie, waardoor zowat iedereen tot racist bestempeld kan worden. Tegenover xenofobie zou je xenofilie kunnen stellen. Wanneer je Nederland moet plaatsen op de denkbeeldige as daartussen dan kun je niet anders dan in de buurt van xenofilie uitkomen. Naar welke afgelegen plek op de wereld je ook reist, de eerste andere toerist die je er aantreft is bijna altijd een Nederlander. Hoe dat getalsmatig kan is een raadsel, maar het is wel zo. Omgekeerd wonen tegenwoordig in ons kleinste provinciestadje al over de honderd nationaliteiten. Deze feiten zijn van belang voor het volgende. Links klaagt steeds vaker over xenofobie onder autochtone landgenoten, maar als xenofilie het startpunt is geweest, dan betekent dat automatisch dat het gedrag van allochtonen mede aanleiding tot die veronderstelde xenofobie heeft gegeven. En daar zou Links het voornamelijk over moeten hebben.
* Is Links niet medeverantwoordelijk voor de slechte integratie van sommige allochtonen? Ik hoorde een Surinaamse autochtoon (ja, zo moet je hem noemen, al zal hij dat zelf bestrijden) zeggen dat Nederland in wezen een roofstaat is. Hiermee citeerde hij Ewald Vanvugt, Adriaan van Dis en talloze anderen die menen dat Nederland welvarend geworden is dankzij roofpraktijken in het verleden. Dat is aantoonbaar onjuist, want onze welvaart stamt pas uit de twintigste eeuw en is te danken aan industriële ondernemers, lieden die door Links trouwens ook als uitbuiters worden afgedaan. Een slecht verhaal, al met al. Ik deel de weerzin tegen kolonialen en handelaren, maar voor mij is Nederland het land van Erasmus, Rembrandt, Huygens, Lorentz, Van Gogh, Nescio, Philips, ASML en Gullit - ik heb dus genoeg om me mee te identificeren.
* Ook zo vreselijk: de klacht dat Nederlanders niet echt tolerant zijn, omdat ze nauwelijks interesse hebben voor mensen uit andere culturen - lees: moslims, want die beginnen er steeds over. Het punt is natuurlijk dat tolerantie begint waar interesse ophoudt, anders zou het geen tolerantie zijn. Beide begrippen zijn relatief, maar het summum van tolerantie is wederzijdse verdraagzaamheid: de een mag verrukt van iets zijn, de ander mag daar Siberisch onder blijven. Verbeeld je: ik hou niet van theatrale muziekgenres als opera en hiphop, en moet ik daar dan toch naar luisteren?
Interesse betekent bovendien allerminst méér sympathie. Als het om godsdienst gaat ben ik pas van de Pinkstergemeente gaan gruwen toen ik opzocht wat de leden ervan allemaal geloven. De boeken van Maarten 't Hart en Jan Siebelink lees ik graag maar de personages die zij beschrijven hoef ik niet te ontmoeten. Boeddhisten en hindoes daarentegen spreken mij wel aan, vanwege hun troostende en individuele geloofsbeleving, vermoed ik, zoals ik ook een zwak heb voor katholieke monniken.
Bij moslims ervaar ik een reserve. Ze zijn me te soldatesk, zelfs tijdens hun gebeden. De aanblik van rijen mannen met hun kont in de lucht deprimeert mij. Anderzijds zijn er soefi's en alevieten met wie niets mis is. En als ik moet kiezen tussen sjiieten en soennieten, dan kies ik voor de sjiieten. Dat is te zeggen: tenzij ik een Haider-optocht tijdens Ashura van duizenden sjiieten door Den Haag zie trekken, met achteraan zwaar gesluierde, timide vrouwen en vooraan zogenaamd krijgshaftige kerels, die met de handen op hun blote borst roffelen, soms tot bloedens toe. Op zo'n moment vind ik alle moslims zielepoten die niet in het Westen thuishoren. Interessant in mijn ogen zijn daarom alleen moslims die kritiek uiten op de praktijk van de islam en nóg interessanter: ex-moslims. Maar het liefst zou ik wat minder interesse voor moslims hoeven op te brengen, want elke dag gaan wel drie, vier pagina's van mijn krant over leed dat zij wereldwijd aanrichten. Ook zou ik het graag meemaken dat mijn interesse eens gewekt werd door een belangrijke uitvinding of ontdekking van hun kant, of een goed vredesinitiatief, een effectief hulpprogramma voor arme landen, desnoods een fraaie sportprestatie, een boeiende film of een mooi schilderij, kortom, alles wat het leven van mensen verbetert in plaats van verslechtert.
* Als ik ergens somber van word dan is het van Gloria Wekker met haar boek White innocence. In Vrij Nederland van 11 juni 2016 gaat zij los. Wekker is een Surinaams regenboogkind; ze heeft werkelijk iedere achtergrond in zich. Niettemin presenteert ze zich als louter zwart, waarbij ze enkele ongelukkige incidenten uit haar leven aanhaalt om te bewijzen dat zij heel goed weet hoe erg racisme is en dat witte mensen daarover hun kop moeten houden. Nu komt het: ze studeerde in 1981 aan de Universiteit van Amsterdam af als cultureel antropoloog toen ze maar liefst 31 jaar oud was. Ik ben aan dezelfde faculteit vier jaar eerder en vier jaar jonger afgestudeerd, maar voor een wite jongeman als ik zat de arbeidsmarkt toen al potdicht; zelfs een uitnodiging voor een sollicatiegesprek heb ik nooit ontvangen. Zo niet Wekker. Leuke baan bij de Gemeente Amsterdam, leuke baan op een ministerie, culminerend in een hoogleraarschap in Utrecht. Je zou verwachten dat een regelrechte bofkont als zij onze samenleving althans een beetje zou verdedigen, maar het tegendeel is het geval: ze uit zich er nog negatiever over dan ik. Mijn conclusie: We're doomed.
* Na de Brexit heb ik nergens iets in deze trant gelezen: "Jezus Christus, de Britten zijn de enige Europeanen die hebben gevochten voor een vrij Europa, wat anderhalf miljoen van hun soldaten het leven heeft gekost. Wij spreken met andere Europeanen hun taal, wij lezen hun schrijvers, wij beoefenen hun sporten, wij zingen hun liedjes, wij lachen om hun komieken, wij adoreren hun acteurs, wij volgen hun koningshuis. En toch, hoe geliefd ze ook zijn, ze willen niet met ons verder. Wij blijven achter met die doodsaaie Duitsers, die gefrustreerde Fransen, die mompelende Belgen... Hoe heeft het in godsnaam zo ver kunnen komen?"
* 14 juni 2016. 84 doden in Nice, and still counting (zie www.thereligionofpeace.com, verplichte kost voor iedere intellectueel). Volgens de Frans/Afghaanse schrijver Atiq Rahimi komt het tomeloze en persoonlijke geweld van moslims voort uit het feit dat ze geen erfzonde kennen en daarom een voedingsbodem voor spijt ontberen. Ik ben blij dat hij althans de noodzaak van een verklaring inziet, maar laten we wel zijn: joden kennen evenmin een erfzonde, en katholieken worden ervan verlost door het H. Doopsel. Het moet dus aan iets anders liggen. Een botsing van normen en waarden, wat je vaak hoort, klinkt mij te abstract en te hoogdravend. Ik geloof ook niet in een principiële onverzoenbaarheid van de islam met andere godsdiensten, want in de praktijk kunnen moslims overal vreedzaam leven. Nee, het is de positie die moslims in de huidige wereld innemen. Die is inderdaad lastig. Zij krijgen van hun leiders te horen dat wij kaffirs minderwaardig, decadent en onrein zijn en zien tegelijkertijd dat wij hen op werkelijk alle gebieden overtroeven, zelfs in kunst, in sport, in liefdadigheid en in levensvreugde. Omdat zoiets nooit aan henzelf kan liggen, zet dit kwaad bloed. Niet weinigen haten ons zelfs onomwonden. Idioten die graag de held van deze frustraten willen worden, verleidt dit tot zelfmoordterrorisme, waarbij helpt dat de islamitische hemel een vervulling van aardse wensen behelst - wat mij betreft het belangrijkste religieuze onderscheid met christenen en joden.
* 23 juni 2016. In een week tijd vier jonge moslims die in Duitsland dood en verderf zaaien. Nota bene, Duitsland dat van alle Europese landen het vriendelijkst tegenover islamitische vluchtelingen stond. De gedachte dat er iets schort aan de emotionele huishouding van moslims is verleidelijk. Cultuurfilosofen komen na zulke incidenten steevast met het begrippenpaar eer en schaamte aanzetten, nogal slap, want voor hetzelfd geld kun je beweren dat die jongens juist geen enkele eer en schaamte kennen. En psychologen weten van iedere dader een slachtoffer te maken, eveneens zinloos. Mij treft steeds de totale afwezigheid van dankbaarheid bij die jongens. Zij hebben hier veilig onderdak gevonden, zij kosten een boel geld, allerlei instanties zetten zich belangeloos voor hen in, en toch gaan zij hun helpers te lijf. Minder extreem zie je die reactie trouwens bij heel veel moslims. Neem Abou Jahjah, die vanuit Libanon naar België mocht komen en sindsdien de Belgen uitkaffert als een SS-er. In Nederland hebben we een Iraanse snotneus gehad die een uitzending van Het Journaal met een neppistool verstoorde en een ander die tijdens een demonstratie tegen Zwarte Piet 'Fuck de koning' begon te gillen. Ik wil best geloven dat wij deze lieden verkeerd bejegenen. Ons gelijkheidsdenken gaat inmiddels zo ver dat barbaren niet meer van ons te horen krijgen dat ze barbaren zijn; een sujet als Abou Jahjah wordt zelfs voor Zomergasten van de VPRO uitgenodigd. Wij dragen dus wel enige schuld aan hun opstelling. Maar het grootste probleem zit bij de moslims zelf. Zonder ergens in te excelleren - zij leven in feite in een gekregen wereld - menen zij toch het uitverkoren volk te zijn. Het kan niet anders dan dat zij als zodanig ieder uur van de dag in hun superioriteitsgevoel worden gekrenkt, en de zwaksten onder hen zullen hierin een reden blijven zien tot revanche middels nihilistisch geweld.
* 1 november 2016. De WRR en het CBS willen af van het begrip allochtoon, berichten de media. Aha, the war on words gaat verder. Wat zijn we inmiddels al kwijtgeraakt? Gastarbeider, buitenlander, immigrant en niet te vergeten neger, wat ik nog steeds betreur, omdat zwarte in mijn oren pejoratiever klinkt. En nu dan allochtoon. Zelf vond ik het begrip wel bruikbaar; de makke zat eigenlijk bij genoemde organisaties die een bijzonder ongelukkige definitie ervan gebruikten. Om zogenaamd objectief te blijven brachten zij als persoonskenmerk het hebben van buitenlandse grootouders in, waardoor nota bene ook koning Willem-Alexander als allochtoon kon worden aangemerkt. Hetzelfde lot trof Indonesiërs, Chinezen, Amerikanen, Polen, noem maar op, die dermate geïntegreerd zijn dat ze niet eens meer opvallen. Tegelijkertijd was iemand wiens familie al drie generaties in Nederland verbleef automatisch autochtoon, terwijl dat in de beleving van anderen beslist niet geval hoeft te zijn. Wat de WRR en het CBS niet aanvoelden is dat het hier om een kwalitatief begrip ging. Een allochtoon in de ogen van gewone Nederlanders was een landgenoot met een duidelijke niet-westerse achtergrond. Vooral moslims en in mindere mate Afro-Nederlanders behoorden daartoe, hoewel niet per se: zodra zij zich modern gedroegen waren zij niet langer allochtoon, want Nederlanders zijn heus niet zo bekrompen dat ze louter op kleur selecteren. Wie dit niet gelooft, moet eens gaan kijken in de vertrekhal van een Zuid-Europees vliegveld: bij geen balie staan zoveel bonte gezinnen te wachten als die voor de richting Schiphol. Ik begrijp dat de WRR en het CBS moeilijk uit de voeten kunnen met zulke vage feiten, maar zij waren zelf ook vaag door enerzijds veel meer mensen allochtoon te noemen dan er waren en anderzijds geen oog te hebben voor mensen die dat bleven ondanks hun jarenlange aanwezigheid hier. Overigens gaat de wijziging die zij voorstellen verder dan alleen het enkelvoud, we zijn ook meteen het meervoud kwijt, en daarmee de wij- en zijbeleving, want het voorgestelde alternatief: Nederlanders met een migratieachtergrond zal niemand gebruiken en is even nietszeggend als hun begrip allochtoon. De WRR en het CBS willen ons kennelijk heropvoeden. Zo zeggen ze tevens afstand te doen van de aanduiding niet-westers. Dit kan alleen maar betekenen: het Westen is niet langer westers. Nog even, en we zijn ook niet meer modern.
* 22 november 2016. Een fenomeen waarover je weinig hoort maar dat de wereld toch diepgaand beïnvloedt spreekt uit het volgende. Ikzelf had zo'n enorme hekel aan Hillary Clinton dat ik oprecht blij was toen zij verloor van Donald Trump, die veel erger is maar met wie ik geen verwantschap voel. Laten we dit fenomeen disproportionele nabijheidsaversie noemen, disproportional nearness aversion. Het tegendeel ervan kent iedereen maar wordt niet als disproportioneel ervaren: Nederlanders leven meer mee met slachtoffers van islamterreur in Brussel dan in Kandahar, iets wat alleen een enkele moslim bij ons abnormaal vindt.
Dat mij dit mechanisme duidelijk is geworden aan de hand van Hillary Clinton zal niet voor niets zijn. Zij demonstreerde het zelf met betrekking tot de Syrische president Assad. Assad is zonder twijfel een ongelofelijke schoft, maar hij is heilig in vergelijking met de baarlijke duivels die hem gewapenderhand bestrijden. Clinton keek echter alleen naar hem: iemand die net als zij aan een westerse universiteit had gestudeerd en zich nu als een brute dictator gedroeg, nee, zo'n man moest weg. En aldus stortte zij Syrië in een afgrijselijke burgeroorlog die nu al vijf jaar duurt.
Disproportionele nabijheidsaversie komt uiteraard in ieders omgeving voor. Familieleden en buren kunnen elkaar naar het leven staan vanwege meningsverschillen die bij onbekenden niet eens tellen. Op nationaal vlak zie je hetzelfde bij tegenstanders van Wilders: zij vervloeken hem meer dan degenen die hij bekritiseert, terwijl die vaak echt weerzinwekkend zijn. Omgekeerd verdedigen multiculturalisten steeds praktijken die ze in hun eigen omgeving geen tel zouden dulden; vooral feministes hebben daar een handje van.
Op dit moment speelt het geval Sylvana Simons, die zich heeft aangesloten bij de migrantenpartij DENK. Toegegeven, dat was inderdaad een drastische stap. Niet behept met specifieke kwaliteiten was zij in wezen een socialite van Links, zoals Paris Hilton en Kim Kardashian dat van Rechts zijn. En plotseling keerde ze zich tegen iedereen die haar in het zadel had geholpen. Ik hoor nog Giel Beelen in de De wereld draait door zijn paternalistische teleurstelling verbijten: 'Sylvana, het ging toch zo goed'. Het hoeft daarom niet te verbazen dat haar opstelling negatieve reacties opriep, maar zoveel en zo heftig? Wie weet heeft Sylvana wel van hetzelfde verschijnsel last ondervonden: hoewel bevoorrecht bleef zij voor haar linkse vrienden altijd een zwarte vrouw, waardoor zij een afkeer ontwikkelde van wit Nederland. Het is overigens vanwege dit soort onbewuste processen dat ik niet geloof in een multiculturele samenleving, tenminste zolang die samenleving multicultureel wil zijn.
* september 2017. Is oikofobie (Roger Scruton, Thierry Baudet) een bruikbaar begrip? Wat mij betreft niet. Allereerst blijft onduidelijk of het om weerzin tegen of angst voor het eigene gaat. Weerzin kun je op links situeren, angst op rechts. Ik neem aan gebruikers van het begrip vooral links in het vizier hebben. Maar aldus is oikofobie net zo'n nietszeggend verwijt als islamofobie.
Toch geloof ook ik dat er iets wezenlijks aan de hand is. Veel mensen in mijn omgeving slaan westerse waarden even hoog aan als om het even welke andere en negeren wat daarmee technologisch en maatschappelijk tot stand is gebracht. Het idee van een eigen land dat te verdedigen valt, leeft bij hen evenmin. Een hoogleraar mediarecht zei me ooit: 'Waarom zou ik gelukzoekers van elders rechten willen onthouden die ikzelf door geboorte in de schoot geworpen heb gekregen?' Tja, misschien omdat die gelukzoekers dan netzomin aanspraak op die rechten kunnen maken?
Er speelt in het hele Westen een heus rechtvaardigingsprobleem. Kritiek uit andere werelddelen en van lokale minderheden heeft dat versterkt, maar vormt niet de oorzaak ervan. Thierry Baudet legt de schuld van oikofobie bij de babyboomers en leidt ons daarmee in elke geval naar de juiste verdachten - alleen schiet de aanduiding babyboomers tekort. Volgens mij had die generatie eigenlijk de generatie van arbeiderskinderen moeten heten, want zij waren daarin zowel getalsmatig als cultureel dominant. De hoogleraar die ik hierboven noemde was zo'n arbeiderskind en de hele publieke sector en zelfs het bedrijfsleven is er inmiddels van vergeven. Nu kwam mijn vader eveneens uit een eenvoudig milieu (zijn vader was voorman in de Rotterdamse haven), maar hij heeft zich op eigen kracht, zonder beurs of stimulans vanuit zijn omgeving, opgewerkt en werd een heer, al verslond hij nog iedere dag een berg aardappelen. Nu ik over hem nadenk: hij bezat ook de eenzaamheid van iemand zonder voorgeschiedenis, van de mentale immigrant. Toch was hij dermate zelfbewust dat bij hem een slechtschrijvende columniste met hoofddoek nooit gehoor had gevonden, laat staan een opgewonden standje als Abu Jahjah.
Bij de na-oorlogse arbeiderskinderen ontbreekt een dergelijk, ik zou zeggen: autarkisch sentiment volledig. Eerder dan tevreden en dankbaar te zijn over wat ze hebben bereikt, beklagen zij zich, wat mijn vader nimmer deed. Zo ken ik maar liefst twee proefschriften over de 'problematiek' van studerende arbeiderskinderen: Die hoeft nooit meer wat te leren, van Jan Brands, en Doorzetters van Mick Matthys - het laatste is qua titel nog larmoyanter dan het eerste. En dan te bedenken dat beide proefschriften zelfs dankzij overheidsgeld tot stand zijn gekomen!
Ik vermoed dat dit zelfbeklag van arbeiderskinderen is ontstaan doordat hun sprong voorwaarts te gemakkelijk is geweest. Ze waren bovendien met zovelen dat ze hun muizenissen onder ieders aandacht konden brengen en daardoor kans maakten op extra bewilliging tijdens hun loopbaan. Om dezelfde reden hebben ze zich niet het gedrag van de zittende elite hoeven eigenmaken, al behoren ze daar nu zelf toe. Dat geldt ook geestelijk, in de zin dat je als lid van de elite voor gewone mensen moet zorgen en niet tegen hun zin in handelt, wat gelet op het florerende populisme ter rechter- en linkerzijde tegenwoordig nauwelijks meer als richtsnoer geldt. Wel voelen arbeiderskinderen zich duidelijk schuldig tegenover achtergebleven familieleden, vooral hun ouders, die minder hebben kunnen profiteren van de verzorgingsmaatschappij. Daarom uiten zij zich doorgaans linkser dan bewoners van volkswijken doen en blijven zij oude cultuurelementen uit die wijken omarmen, zoals spreekt uit de armoedige mode (ripped jeans) en het populaire meubilair van sloophout - ik noem dit fenomeen: post-proletarische decadentie.
Een elite, die geen elite wil zijn.
Wat een ellende, eigenlijk. Bij succesrijke allochtonen zie je hetzelfde. Zij zullen nooit zeggen: ongelofelijk, wat wij hier voor kansen krijgen, maar: de samenleving deugt niet. Zelfs met 'occidentofobie', zoals Paul Cliteur signaleert, tooien sommigen zich, al is dat volgens mij louter pose, want figuren als Gloria Wekker en Sylvana Simons hebben goed door dat je met onzekere arbeiderskinderen het beste handel in ongenoegen kunt bedrijven. We zullen dus nog een tijd met het rechtvaardigingsprobleem opgescheept zitten, maar op een gegeven moment zal het over zijn, want ook degenen die zich het negatiefst over Nederland uitlaten, weten in hun kleine hartje dat het nergens beter is dan hier.